donderdag 9 februari 2006

Wat is een naamwoordelijk gezegde?



Het is verbazend hoeveel mensen willen weten wat een naamwoordelijk gezegde is. Misschien allemaal om de verkeerde reden (bijvoorbeeld in het kader van een schoolvak of een cursus zinsontleding), maar opmerkelijk blijft het. Want wat heb je eraan als je het weet? Toch is het best een interessante kwestie, die raakt aan een centrale eigenschap van alle menselijke talen.



Als je iets zegt, een zin maakt, dan kan die over twee dingen gaan: iets wat er gebeurt (bijvoorbeeld als iemand iets doet), of iets wat het geval is. De Nederlandse taal heeft hier precies twee woorden voor: doen en zijn. Er zijn natuurlijk veel meer woorden om een gebeurtenis of een daad uit te drukken, maar je kunt ze altijd omschrijven met doen of zijn.



Waarom doet de taal dit? Geen idee, maar alle talen doen zoiets. Blijkbaar is het belangrijk als je over de wereld praat om die twee zaken anders te zeggen. Een boek lezen, dat doe je, en aardig, of een goeie gozer dat ben je. Je voelt het bij iedere zin zelf aan, als je hem aanvult: jij bent aardig, en je bent dat al jaren. Niet ...en je doet dat al jaren.



Ook zinnen waarbij op het eerste gezicht niemand iets doet, worden door de taal gerangschikt in één van die twee soorten. De bom ontploft en hij doet dat onverwacht. Het regent en dat doet het al de hele dag. Allemaal doen-zinnen.



Doen-zinnen zijn werkwoordelijk, zijn-zinnen zijn naamwoordelijk. Waarom? Omdat bij doen-zinnen het werkwoord het centrale woord is (lezen, regenen, ontploffen), terwijl bij zijn-zinnen het naamwoord belangrijker is. Bij aardig zijn of een goeie gozer zijn is niet zijn belangrijk, maar aardig of gozer.

(Kijk ook eens hier, voor nog meer uitleg over het naamwoordelijk gezegde!)



8 opmerkingen:

  1. nederlandse taal
    en deze taal dan elke paar jaar een nieuwe spelling
    je ziet door de bomen het bos niet meer
    Het meervoud van slot is sloten,
    maar toch is het meervoud van pot geen poten.
    Evenzo zegt men altijd één vat en twee vaten,
    maar zal men zeggen: één kat, twee katen?
    Wie gisteren ging vliegen zegt heden ik vloog,
    dus zegt u misschien van wiegen: ik woog.
    Nee, pardon, want ik woog is afkomstig van wegen,
    maar is nu ik voog een vervoeging van vegen?
    Het woord zoeken vervoegt men tot ik zocht;
    dus hoort bij vloeken misschien ik vlocht.
    Alweer mis, want dit is juist afkomstig van vlechten,
    maar ik hocht is geen juiste vervoeging van hechten.
    Bij roepen hoort riep, maar bij snoepen geen sniep;
    bij lopen hoort liep, maar bij kopen geen kiep.
    Evenmin hoort bij slopen ik sliep.
    Want dat woord is afkomstig van het schone woord slapen:
    maar zet nu niet neer: ik riep bij het rapen.
    Want dit komt van roepen en u ziet het terstond,
    zo draaien wij vrolijk in het kringetje rond.
    Voor raden komt ried, maar van baden geen bied:
    dat komt weer van bieden, ik hoop dat u 't ziet.
    Ook komt hiervan bood, maar van wieden geen wood;
    u ziet de verwarring is akelig groot.
    Nog talloos veel voorbeelden kan ik u geven,
    want gaf hoort bij geven, maar laf niet bij leven.
    Men spreekt van wij drinken, wij hebben gedronken,
    maar niet van wij hinken en hebben gehonken.
    't Is: ik weet en ik wist,
    maar schrijft u niet bij vergeten vergist.
    Het volgende geval is bijna te bont,
    want bij slaan hoort ik sloeg, niet ik sling of ik slond.
    Bij gaan hoort ik ging en niet ik gong of ik gond.
    En noemt men een mannetjesrat soms een rater?
    Nee, dat gaat alleen op bij een kat en een kater
    Nog talloos veel voorbeelden kan ik u geven,
    want gaf hoort bij geven, maar laf niet bij leven.
    Men spreekt van wij drinken, wij hebben gedronken,
    maar niet van wij hinken en hebben gehonken.
    hier stopt het gekrakeel
    want ik weet nog zoveel
    dus zegt men discusie gesloten
    gold 8) :?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. door het bos de bomen niet meer zien, of door de bomen het bos niet meer zien?

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Pfff. Je weet toch dat dat gedicht een bewerking van of aanvulling is op een gedicht uit 1922 van de bekende Charivarius? Jij schijnt te denken dat het over spelling gaat, maar dat is natuurlijk onzin. Wat hier ironisch neergezet wordt zijn onregelmatigheden (meestal klankveranderingen) in de Nederlandse woordvorming. Hoewel dat niet over grammatica gaat, en al helemaal niet over het naamwoordelijk gezegde (waar je wel op reageert), zal ik hier in een aparte log over schrijven. De log is getiteld "Giep".

    BeantwoordenVerwijderen
  4. ik snap er echt niks van kan iemand mij dit goed uitleggen ik heb over een paar weken proefwerk

    BeantwoordenVerwijderen
  5. @ipil: Wat wil je precies uitgelegd hebben? Het verschil tussen naamwoordelijk en werkwoordelijk gezegde? Daar staan op deze site verschillende logjes over; klik maar eens op 'naamwoordelijk' in de woordenwolk in de linkerkolom. Lees eerst de logjes met het kleinste aantal breintjes, bijvoorbeeld 'er bestaat maar één koppelwerkwoord' of 'kinderpredicatie.'
    Waar gaat je proefwerk precies over? Moet je in zinnen het werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde aanwijzen?

    BeantwoordenVerwijderen