vrijdag 31 augustus 2007

Eeuwige kwesties (5): verzocht worden



Het houdt maar niet op. Steeds maar weer steekt hij de kop op: de redenering dat het zou moeten zijn De reizigers wordt verzocht over te stappen, in plaats van het correcte De reizigers worden verzocht over te stappen, zoals normale mensen zeggen. En altijd maar weer met diezelfde voorbeeldzin. Arme reizigers, die steeds maar weer verzocht wordt! Het is de hardnekkigste fout in de Nederlandse ontleding. Nu duikt hij weer op in de blogwereld, op  nltaal.blog. Net nou dit blog weer nieuw leven was ingeblazen. Het is om te huilen.

Taalkundigen hebben in de afgelopen eeuw talloze malen verteld hoe het zit met dat worden verzocht, dat is al meer dan honderd jaar bekend, maar wie luistert er nog naar taalkundigen? Ook de taalprof verwees al eens naar zo’n taalkundige uitleg, maar zelfs dat lijkt geen enkel effect te hebben.

Ik zal niet zeggen dat taalkundigen altijd gelijk hebben. Ook taalkundigen verkopen wel eens onzin (dát leren ze wel op de universiteiten). En eerlijk gezegd: taalkundigen zijn natuurlijk altijd veel te genuanceerd. Alles kan een beetje, en voor elke redenering bestaat wel enig begrip. Iedereen die in het onderwijs zit weet dat dat een lovenswaardige maar zinloze manier van uitleggen is. In het onderwijs moet je zwart-wit zijn. Het een of het ander, niet allebei. Meerkeuzevragen, en er is maar één antwoord mogelijk.

In dat geval: de enige variant die fatsoenlijk grammaticaal onderbouwd kan worden is De reizigers worden verzocht (om) over te stappen. Alle zichzelf respecterende naslagwerken, de Algemene Nederlandse Spraakkunst voorop, vermelden waarom dit correct is: omdat je de reizigers kunt vervangen door men. Dan wordt het Men wordt verzocht (om) over te stappen, en dat is een perfecte Nederlandse zin. Niets mis mee. Iemand die deze zin afkeurt spreekt geen Nederlands.

Hoe komt het toch dat zoveel mensen blind zijn voor de keiharde conclusie die hieruit volgt? Het voornaamwoord men kan nooit als meewerkend voorwerp gebruikt worden (Ik geef men een boek), of als welk voorwerp dan ook (Ik zie men, ik verbaas me over men). Men kan alleen maar het onderwerp van de zin zijn.

Maar als men het onderwerp is van de zin Men wordt verzocht over te stappen, wat is dan het onderwerp als je men vervangt door een reiziger? Een reiziger wordt verzocht over te stappen. Dat is toch een vraag die je zelfs zonder grammaticale opleiding kunt beantwoorden, niet? Natuurlijk is dan een reiziger ook het onderwerp. Maar dan volgt het sluitstuk van de redenering: wat is dan het onderwerp als je van het enkelvoudige een reiziger het meervoudige de reizigers maakt? Ja sorry, ik moet me verontschuldigen tegenover de lezer die zich hier als een kind toegesproken voelt, maar er zijn toch echt mensen die met droge ogen durven beweren dat in de zin De reizigers worden verzocht over te stappen het zinsdeel De reizigers géén onderwerp kan zijn. Wie kan mij vertellen waar in deze redenering deze mensen afhaken? Dat zou ik wel eens willen weten.

Goed. De reizigers worden verzocht over te stappen is dus zonder twijfel een correcte zin. Maar hoe zit het dan met De reizigers wordt verzocht over te stappen? Is die zin dan automatisch fout, of is er een geldige redenering waarom die zin goed zou kunnen zijn? Dat is natuurlijk het probleem: zo’n redenering is er wel, maar daar blijkt bij nadere beschouwing van alles op aan te merken. Echter: die redenering is blijkbaar zo imponerend, dat hij leidt tot de gedachte: als de reizigers wordt verzocht over te stappen goed is, dan is die zin met worden alsnog fout! Hoe blind kun je zijn?

Die twijfelachtige redenering wordt vaak met veel aplomb verkondigd. Kijk, zegt de redeneerder, De reizigers wordt verzocht over te stappen is een passieve zin. Nu is de helft van de bevolking al voor het standpunt gewonnen, want er bestaat nu eenmaal een heilig ontzag in de Nederlandse samenleving voor grammaticale termen. De reizigers wordt verzocht over te stappen is dus een passieve zin, en de actieve vorm is wij verzoeken de reizigers over te stappen.

Tot zover niets aan de hand. Maar dan komt het: in die zin is de reizigers het meewerkend voorwerp, zo wordt vervolgens beweerd. Maar dat is wel heel gemakkelijk geconcludeerd!

Waarom zou de reizigers het meewerkend voorwerp moeten zijn in de zin wij verzoeken de reizigers over te stappen? Ja, je kunt zeggen AAN de reizigers. Let op: zo wordt het meestal gezegd. Alleen het zinsdeel de reizigers wordt herhaald, met aan erbij. Of er wordt iets van gemaakt als de reizigers zijn degenen aan wie het verzoek gericht is. Op die manier wordt toevoeging van het woordje aan geloofwaardig gemaakt. Zorgvuldig wordt vermeden om de hele zin te herhalen met dat voorzetsel erbij, want dan klinkt het al meteen een stuk slechter: Aan de reizigers wordt verzocht over te stappen, wie zegt dat ooit? Die constructie met aan komt bijna nooit voor. Ja, er zijn wel mensen die dit af en toe zeggen of schrijven, ongetwijfeld onder invloed van deze redeneerfout, maar de versie zonder aan heeft duidelijk de voorkeur. Natuurlijk omdat de reizigers helemaal geen meewerkend voorwerp is. Als je iemand uitnodigt, is die uitnodiging ook aan iemand gericht, maar iemand is gewoon lijdend voorwerp. Niemand komt op het idee om dat meewerkend voorwerp te noemen. Waarom zou dat bij verzoeken dan ineens wel moeten?

Er is nog een tweede "redenering" die moet aantonen dat de reizigers meewerkend voorwerp zou zijn. Dat is, dat over te stappen het lijdend voorwerp is in de zin wij verzoeken de reizigers over te stappen. Maar ook dat is onjuist. Over te stappen is een actie of een handeling, en als je de beknopte bijzin daardoor vervangt zie je wat er aan de hand is. Het is niet wij verzoeken de reizigers een actie, maar wij verzoeken de reizigers om een actie. De bijzin is niet het lijdend voorwerp, maar het voorzetselvoorwerp. Bij voorzetselvoorwerpen in de vorm van een beknopte bijzin valt het voorzetsel wel vaker weg. Dat is niets bijzonders, dat je wel vaker tegenkomt bij de ontleding.

Er zijn ook mensen die wel eens een klok hebben horen luiden over de overeenkomst tussen een meewerkend voorwerp en een "derde naamval". In oudere stadia van het Nederlands zijn er inderdaad aanwijzingen dat het meewerkend voorwerp zonder voorzetsel in de derde naamval stond. Is dat met deze constructie niet het geval? Kun je langs die weg niet aantonen dat de reizigers het meewerkend voorwerp is? Nee, dat kun je niet.

In oudere stadia van het Nederlands bestond alleen de constructie met iemand verzoeken in de vierde naamval (iemand was lijdend voorwerp), en ook in onze zustertaal waar de naamvallen nog wel bewaard zijn (het Duits), zie je versuchen met een vierde naamval. Niet met een derde. Er is dus geen enkele aanwijzing dat de reizigers ooit derde naamval of meewerkend voorwerp geweest is.

Kortom: er is geen geldige redenering die aantoont dat de reizigers meewerkend voorwerp is in de actieve zin. De bijzin is geen lijdend voorwerp, maar een voorzetselvoorwerp. De reizigers moet dus gezien worden als het lijdend voorwerp. Als je van de actieve zin wij verzoeken de reizigers over te stappen een passieve zin wil maken, zou je van het lijdend voorwerp (de reizigers) het onderwerp moeten maken. Dus: de reizigers worden verzocht over te stappen. Ik kan er werkelijk niets anders van maken.

Waarom zijn die taalkundigen en taaladviseurs dan zo voorzichtig met die foute zin? Waarom wordt die fout in bescherming genomen? Ik denk dat dit misplaatste tolerantie is. Omdat de foute zin jarenlang in een verkeerde redenering is goedgepraat, wordt hij als het ware kunstmatig in leven gehouden. Sommige mensen, zwaar geïndoctrineerd natuurlijk door pseudotaalkundige betweters, slagen er blijkbaar in om hem met een stalen gezicht over de lippen te krijgen, en hij komt dus inderdaad voor. En het is een belangrijk principe in de taalbeschrijving dat wat voorkomt, uiteindelijk tot de taal gerekend moet worden. Ook al kan de correcte zin met keiharde en onweerlegbare argumenten worden onderbouwd, ook al heeft de foute zin in meer dan honderd jaar nooit echt voet aan de grond gekregen, dit taalkundige couveusekindje moet koste wat kost behouden worden door te verklaren dat het "strikt genomen" de juiste vorm is die "verdrongen wordt" door de andere. Allemaal onzin natuurlijk.

Hoe lang moeten wij dit nog aanzien? Hoe lang moeten wij ons nog laten piepelen door grammaticale fundamentalisten die ons bedreigen met taalkritiek?  Waarom verzoeken wij die betweters niet eens om over te stappen?

dinsdag 7 augustus 2007

Taalprof overschrijdt grens

De taalprof gaat natuurlijk nooit op vakantie, maar het moest er een keer van komen dat hij zijn horizon zou verbreden en de weidse verten zou opzoeken. Nu is het dan zover: de taalprof zet zijn zonnebril op, pakt alleen de allernoodzakelijkste levensbehoeften bij elkaar, en tijgt naar onbekende bestemmingen, waar het internet nog slechts iets van horen zeggen is.



Natuurlijk zit hier weer iets achter, de taalprof is per slot van rekening een virtuele persoonlijkheid, en die hebben wel wat beters te doen dan de hele dag uit hun neus te eten. En overal ter wereld heerst grammaticale nood, op iedere straathoek schiet het Grammaticale Onbenul in hardnekkige scheuten op. Het zijn de Ingveoonse streken waar de afbrokkeling van de grammaticale vaardigheden begint. Wie zich in die contreien ophoudt -en geluk heeft- zal tussen 7 en 24 augustus de taalprof kunnen waarnemen. Starend over de Ingveoonse vergezichten, broedend op nieuwe strategieën in zijn nimmer aflatende strijd tegen het Grammaticale Onbenul, en peinzend of hij het komende jaar nu eens echt zal gaan onthullen waar het in de grammatica om gaat.


En de achterblijvers? Die kunnen nu eindelijk eens bijlezen. Er zijn inmiddels 189 logs, die misschien niet allemaal de moeite waard zijn, maar je weet maar nooit. Kijk eens in het titelregister! En er zijn ongeveer 1000 reacties en vragen, die de taalprof zonder uitzondering allemaal beantwoord heeft. Als je die allemaal zou willen lezen, moet je dus zo'n 2000 stukjes doorworstelen. Sommige zijn langer dan de logs. Tegen de tijd dat je die allemaal uit hebt, is de taalprof alweer lang en breed terug.


Dus tussen 7 en 24 augustus even geduld hebben met de vragen en reacties, even op de tanden bijten, het is voor je eigen bestwil, opdat de taalprof in het nieuwe seizoen weer fris ten strijde kan trekken.