Drie jaar lang heeft hij in de zijkolom gestaan: de poll
Ik heb het meeste moeite met... Bijna 4000 mensen brachten hun stem uit. Het meeste moeite bleken mensen te hebben met het naamwoordelijk gezegde (670 stemmen) en de persoonsvorm (639), op ruime afstand gevolgd door het voorzetselvoorwerp (436). Waarom? Ik vrees dat persoonsvorm de eerste grammaticale term is waar mensen in het onderwijs mee te maken krijgen. Dat is blijkbaar meteen al moeilijk.
Heb je de hobbel van de persoonsvorm genomen, dan wordt het pas weer lastig bij het naamwoordelijk gezegde. Dat is de eerste grammaticale term waarvoor je abstract moet denken (je moet volgens de traditionele methode het kernwerkwoord van een zin kunnen aanwijzen, bepalen of dat een koppelwerkwoord is, en vervolgens een naamwoordelijk deel erbij zoeken). Ik vermoed dat veel mensen dus al afhaken bij de persoonsvorm, en nog eens een groot deel van de rest bij het naamwoordelijk deel. Voor degenen die het allemaal behoorlijk beheersen wordt het pas weer lastig bij het voorzetselvoorwerp.
En waarom heeft bijna niemand moeite met de bepaling van gesteldheid (57 stemmen)? Ik denk omdat die in bijna geen enkele methode meer zit. Dit zinsdeel zit voor de meeste mensen achter de waarnemingshorizon.
De laatste maanden zit er niet veel beweging meer in de ranglijst, dus het is tijd voor een nieuwe vraag: wat is je favoriete zinsdeel? Wat is nou zo'n zinsdeel waarvan je zegt, ja, dat is leuk dat dat erbij zit, dat vind ik nou echt leuk om dat steeds te kunnen spotten?
Voor de volledigheid de eindrangschikking van de vorige poll:
het naamwoordelijk gezegde [17.8%] (670)
de persoonsvorm [17.0%] (639)
het voorzetselvoorwerp [11.6%] (436)
de bijwoordelijke bepaling [9.0%] (340)
de bijvoeglijke bepaling [8.9%] (336)
het werkwoordelijk gezegde [8.9%] (336)
het lijdend voorwerp [8.0%] (302)
het naamwoordelijk deel [7.3%] (277)
het meewerkend voorwerp [6.0%] (226)
het onderwerp [4.0%] (150)
de bepaling van gesteldheid [1.5%] (57)
Stemmen: 3769