dinsdag 30 september 2008

Achterin is het vooraan, voorin voor aan



De taalprof is geen spellingspecialist. Hij breekt er wel eens zijn hoofd over, maar daar krijgt hij alleen maar hoofdpijn van. Gelukkig bestaat er een spellingwet, en duidelijke adviezen. Want soms moet je vooral niet nadenken.

Gisteren werd de taalprof op de vingers getikt omdat hij schreef Alleen in formeel taalgebruik en vooraan de zin. Hij had natuurlijk moeten schrijven Alleen in formeel taalgebruik en voor aan de zin. Tenminste, zo staat het in de Leidraad bij de officiële woordenlijst (hoofdstuk 6.8, onder e4).

Nu niet meer verder lezen.

maandag 29 september 2008

Ja dat mogen ze



De taalprof kreeg van zijn studenten een elektronische verjaardagskaart. Aangezien hij ze opleidt om allerlei interessante taalverschijnselen in het wild te ontdekken, zal de keuze voor deze kaart niet geheel toevallig zijn geweest.

Het ging om een e-card van de website kaartenhuis.nl met een animatie van een knallende champagnekurk en een taart met kaarsjes, alles onder de opzwepende tonen van het nummer Congratulations van Cliff Richard. Die kaarsjes (het waren er gelukkig maar vier) kon je virtueel “uitblazen” door ze aan te klikken, en dan verscheen de tekst Moge al je wensen uitkomen. Denk daar maar eens over na, moeten de studenten
gedacht hebben.

woensdag 24 september 2008

Taalprof afgeleid



Het is misschien niet iets voor een doordeweekse dag, maar bij het laatste stukje over de bepaling van gesteldheid struikelde de taalprof over een spontane opeenvolging van drie keer het woordje als. Hij wilde schrijven: Als 'als' "zoals" betekent, is er geen sprake van een bepaling van gesteldheid, en schreef bijna: Als 'als' "als" betekent, is er geen sprake van een bepaling van gesteldheid.


Nou dacht hij altijd dat de opperlandse kampioen het woord vliegen was: Als achter vliegen vliegen vliegen, vliegen vliegen vliegen achterna. En hij wist ook wel dat met het woordje dat ook wel iets te construeren valt, omdat dat verschillende woordsoorten kan vertegenwoordigen (onderschikkend voegwoord, aanwijzend voornaamwoord, betrekkelijk voornaamwoord, en dan kun je er ook nog een zelfstandig naamwoord van maken door er aanhalingstekens omheen te zetten). Zo kun je maken: Het bestuur, dat dat dát "dat" dát "dat" kon vervangen, niet opgemerkt had..., waarbij een bijzin met voegwoord dat het  onderwerp vormt in een bijzin met betrekkelijk voornaamwoord. In een parafrase: Het bestuur, hetwelk dat dit "dat" dat "dat" kon vervangen, niet opgemerkt had...


Maar met als kan het nog sterker.

maandag 22 september 2008

Als taalprof zijnde moet je wel



Ha, weer eens discussie! Mijn opmerkingen over het "contaminatiestempelen" hebben geleid tot een discussie over de grammaticale analyse van als X zijnde, een van de schoolvoorbeelden van een contaminatie. Ik stelde dat ter discussie. Volgens mij kun je als X zijnde veel beter verklaren vanuit de ontleding. Wanneer als X de functie heeft van een bepaling van gesteldheid, heeft het een "naamwoordelijke betekenis," dat wil zeggen dat het zinsdeel van iemand of iets zegt dat hij (of zij of het) "X is". In de zin Als muzikant bespeelde Karel meerdere instrumenten zeg je met zoveel woorden dat Karel muzikant is. Vandaar dat taalgebruikers de neiging hebben om dat naamwoordelijke karakter te verduidelijken door de toevoeging van zijnde.

Wat kan iemand hier tegen hebben?

dinsdag 16 september 2008

Het grootste gevaar voor de grammatica



Veel mensen ergeren zich vaak aan allerlei taalverschijnselen (zoals bijvoorbeeld de zin Veel mensen irriteren zich vaak aan allerlei taalverschijnselen of zoals bijvoorbeeld in plaats van alleen zoals of bijvoorbeeld). Hoe zit het met de taalprof? Of is dat weer zo'n supertolerante alles-moet-kunnentaalkundige? Nee hoor, ook de taalprof wordt het wel eens rood voor ogen. Met name ergert hij zich groen en geel aan stempeltermen.

maandag 15 september 2008

Het nut van de bepaling van gesteldheid



De Taalprof praat ook wel eens met andere mensen uit het onderwijs. Zo kwam hij laatst met een collega te spreken over schrijfonderwijs. Zij beaamde dat je daarvoor wel iets aan grammatica moest doen, maar liefst niet al te veel. De bepaling van gesteldheid bijvoorbeeld, had geen enkel nut voor het onderwijs in de taalbeheersing. Die kon gerust worden gerangschikt onder de categorie "Hoef je niet te kennen."

Toch sneu voor de bepaling van gesteldheid. Maar is het wel terecht?