donderdag 27 april 2006

Ontleedgevecht in Disco OKEE



Als Taalprof heb je het niet gemakkelijk. Je moet voortdurend op je hoede zijn voor betweters die niets liever doen dan je onderuit halen. Dat is de prijs die je betaalt voor de roem. Het is een hard bestaan, maar iemand moet het doen.


Het was zo'n zwoele, broeierige avond, waarop het maar niet wilde afkoelen.

maandag 24 april 2006

Wanneer was je voor het laatst verbaasd?



De Taalprof krijgt ook wel eens e-mail, naast de vragen op de weblog. Zo kreeg hij dit weekend maar liefst twee mails over dezelfde kwestie, op dezelfde school nota bene!


Wat was er aan de hand? Een leerling had bij de ontleding van de zin ik was erg verbaasd gezegd dat het naamwoordelijk gezegde was, en dat was fout gerekend. Gemor in de wandelgangen, discussie in de klaslokalen! Hoezo was dat fout? Was verbaasd dan geen bijvoeglijk naamwoord? Nee, zei de docent, verbaasd is een werkwoord, en dus is het een werkwoordelijk gezegde met was als hulpwerkwoord.


Andere docenten gingen zich ermee bemoeien, andere talen werden erbij gehaald. Zelfs de wiskundedocent deed een duit in het zakje. Onrust in de lerarenkamer!

Ten einde raad wendden de docent én de vader van de leerling zich tot de Taalprof. Wie heeft er gelijk? De Taalprof hakte de knoop door.

In de discussie op de bewuste school werd op verschillende manieren geargumenteerd (verbaasd is een werkwoord, in andere talen staat in deze zin een bijvoeglijk naamwoord), maar al die redeneringen leiden af van waar het echt om gaat, en wat ik al in de log Wat is een naamwoordelijk gezegde? heb genoemd: is er sprake van zijn of doen? Als je erg verbaasd bent, ben je dan iets, of heeft iemand (of iets) jou iets gedaan? Alle andere redeneringen of ezelsbruggetjes, of proefjes, zijn allemaal ondergeschikt aan die vraag. Is het zijn of doen? Zo simpel is het.

Op dit punt aangekomen denk ik dat iedereen zou zeggen: als je verbaasd bent, dan ben je iets, dus naamwoordelijk. Dit is dan ook de beste ontleding. De leerling heeft gelijk. Maar lees nog even door, want het is de moeite waard om te begrijpen wat hier aan de hand is.


De zin ik ben verbaasd is namelijk oorspronkelijk een lijdende vorm van iets (of iemand) heeft mij verbaasd, wat weer de voltooide tijd is van iets (of iemand) verbaast mij. Als je van jij verbaast mij erg een lijdende vorm maakt, krijg je ik word door jou erg verbaasd. Zet je dat in de voltooide tijd, dan krijg je ik ben door jou erg verbaasd (het werkwoord geworden wordt in het Nederlands dan weggelaten). Maak je daar weer voltooid verleden tijd van, dan wordt het ik was door jou erg verbaasd. Laat je daarin dan door jou weg, dan krijg je ik was erg verbaasd.


Hee, wat is dat nou? Nou hebben we een werkwoordelijk gezegde, in de lijdende vorm, met was als hulpwerkwoord van tijd! Had de docent dan toch gelijk?


Het voorbeeld laat zien dat de docent inderdaad geen onzin beweerde. Toch is deze laatste ontleding van de uiteindelijke zin wel onwaarschijnlijk. Hoe weet ik dat zo zeker? Dat zie je als je het tijdsverschil tussen de twee ontledingen bekijkt.


In de naamwoordelijke ontleding van ik was erg verbaasd is was een koppelwerkwoord. De zin staat in de gewone (de onvoltooid) verleden tijd. In de werkwoordelijke ontleding is er sprake van een lijdende vorm, daar de voltooide tijd van, en daar weer de verleden tijd van. Dat is dus de voltooid verleden tijd. Kun je dat zien, dat verschil?


Hoe ontdek je of een zin in de verleden tijd of in de voltooid verleden tijd staat?

Dat gaat ongeveer op dezelfde manier als ik beschreef in de log Tijden en werkwoorden. Zet er een tijdsbepaling als zaterdag bij. Een gewone verleden tijd (Ik speelde zaterdag een goede wedstrijd) kan dan alleen betekenen dat er iets gebeurde op een zaterdag in het verleden (zeer waarschijnlijk afgelopen zaterdag).


En hoe zit het met een voltooid verleden tijd? Kijk naar de zin Ik had zaterdag een goede wedstrijd gespeeld. Nu zijn er volgens mij twee betekenissen: de ene is dat je die goede wedstrijd afgelopen zaterdag al achter de rug had (hij is bijvoorbeeld op vrijdag al gespeeld), en de andere betekenis is, dat je afgelopen zaterdag helemaal geen goede wedstrijd gespeeld hebt, maar dat dat had kunnen gebeuren als er niet iets tussen gekomen was. Bijvoorbeeld, de wedstrijd werd vanwege de regen afgelast en je zegt: ik had zaterdag een goede wedstrijd gespeeld, als hij niet afgelast was (want ik was goed in vorm).


Welke betekenis heeft nu Ik was zaterdag erg verbaasd?. Kan dat betekenen dat je niet verbaasd was, maar dat dat had kunnen gebeuren als er niets tussen gekomen was? Lijkt me moeilijk. Kan het dan betekenen dat je verbazing zaterdag al achter de rug was? Misschien, als je je heel erg probeert voor te stellen dat iemand jou vrijdag al verbaasde en je wilt benadrukken dat dat zaterdag allang gebeurd was: Nee man, ik was záterdag allang erg verbaasd, dat gebeurde namelijk vrijdag al!.


Nee, de meest waarschijnlijke betekenis van ik was zaterdag erg verbaasd is dat jij op zaterdag verbaasd was, de gewone verleden tijd dus. Maar dan is er dus ook geen sprake van voltooide tijd, en dus is was geen hulpwerkwoord maar een koppelwerkwoord. En verbaasd is dan naamwoordelijk deel van het gezegde.


Wat voor woordsoort is verbaasd dan? Wel, dat ligt er maar aan. Veel taalkundigen vinden het het beste om voltooide deelwoorden die naamwoordelijk deel zijn te benoemen als een bijvoeglijk naamwoord. Dat is niet zo gek. Je ziet dat dit soort deelwoorden zich ook een beetje gaan gedragen als bijvoeglijke naamwoorden. Je kunt er een vergrotende trap van maken (verbaasder), of afleidingen als verbaasdheid (naast verbazing). Zo'n woord met -heid maak je gewoonlijk alleen met een bijvoeglijk naamwoord. Ook kun je zo'n voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruiken (een verbaasde wiskundeleraar). Alle reden dus om verbaasd in dit geval bijvoeglijk naamwoord te noemen.


Ik hoop dat met deze uitleg de stofwolken in de school zullen neerdalen en iedereen weer vol vertrouwen in het mooie vak grammatica de lessen kan voortzetten.

vrijdag 7 april 2006

Niet echt voltooid


Niet alle informatie die je op het web vindt is correct. Ook niet als de site er heel betrouwbaar uitziet. Op de site van Learn Online staat een gratis Taalgids, waar je "een uitleg van de Nederlandse spelling en grammatica" kunt vinden "met veel duidelijke voorbeelden". Dat juich ik natuurlijk toe, maar niet als die uitleg niet klopt.

Zo staat er bij de uitleg van de voltooide tijd het volgende:

"De voltooide tijd maak je met het voltooid deelwoord en het hulpwerkwoord hebben, zijn of worden. Het hulpwerkwoord is de persoonsvorm."


Afgezien van het feit dat ik dit een magere uitleg vind, klopt er ook niet heel erg veel van. Zo kun je echt geen voltooide tijd maken met het hulpwerkwoord worden. De voorbeelden die erbij staan, Mijn buurman wordt nooit ergens voor gevraagd en Op zijn zestigste wordt hij gepensioneerd zijn geen voorbeelden van een voltooide tijd, maar van een lijdende vorm.


Wie mijn log Tijden en werkwoorden heeft gelezen, kan dat eenvoudig nagaan. Zet je er de tijdsbepaling zaterdag bij (Zaterdag wordt mijn buurman ergens voor gevraagd, of Zaterdag wordt hij op zijn zestigste gepensioneerd) dan zie je heel duidelijk dat het alleen maar om aanstaande zaterdag kan gaan. Was het echt een voltooide tijd geweest (zoals in een van de andere voorbeelden Zaterdag heb ik hem opgebeld), dan had de interpretatie "afgelopen zaterdag" ook aanwezig moeten zijn. Onjuiste bewering dus. Voltooide tijd maak je alleen met hulpwerkwoord hebben of zijn.


Wat ook niet klopt is dat dat hulpwerkwoord hebben of zijn altijd persoonsvorm moet zijn. Je kunt er namelijk makkelijk nog een hulpwerkwoord bij zetten: ik zou hem zaterdag hebben opgebeld, je moet hem zaterdag hebben opgebeld. In al deze gevallen is het andere hulpwerkwoord de persoonsvorm. Je kunt dan wel van hebben en zijn de persoonsvorm maken, maar dan klopt het weer niet dat er een voltooid deelwoord bij komt te staan: ik had hem zullen opbellen, je hebt hem moeten bellen.

Helemaal fout dus.


Maar is het dan tenminste uitleg? Is het dan misschien vereenvoudigd om het beter begrijpelijk te maken? Dat zou op zich nog niet zo gek zijn. Maar dat zie ik ook niet. Want wat moet je hier nu mee, "de voltooide tijd maak je met het voltooid deelwoord"? Dan moet je toch eerst weten wat een voltooid deelwoord is, zou ik zeggen. En aangezien het de bedoeling is (zo te zien) om met deze grammaticale kennis te leren spellen is dát juist vaak het probleem. Als je wil weten hoe je Ik ben beschadigd moet spellen, moet je weten dat beschadigd daar een voltooid deelwoord is. Dat zou je wel kunnen beredeneren vanuit de voltooide tijd (of lijdende vorm), maar niet als je daarvoor eerst moet weten of het hier een voltooid deelwoord is. Met andere woorden: waartoe dient deze uitleg eigenlijk?


Ik snap dat mensen proberen om grammaticale begrippen op een eenvoudige manier uit te leggen. Maar probeer het nou niet eenvoudiger te maken dan het is. Leg gewoon uit wat een voltooide tijd is in plaats van te zeggen hoe je hem maakt.

dinsdag 4 april 2006

Tarantino in de taal



Filmregisseur is een moeilijk vak. Zelfs het voorbereiden en het opnemen van één enkele scène is al een hele klus, waarbij je aan duizendenéén dingen moet denken. Toch is dit allemaal kinderspel vergeleken bij wat je moet doen om een zinnetje te maken.