

Het voorzetselvoorwerp blijft de gemoederen bezig houden. Op een discussielijst voor docenten werd de vraag gesteld hoe in de zin Teer en nicotine zijn schadelijk, want ze zorgen voor allerlei kwalen het zinsdeel voor allerlei kwalen genoemd moet worden.
De reagerende docenten waren het (bijna) roerend eens: het is een voorzetselvoorwerp. Heeft de taalprof daar dan nog iets aan toe te voegen?