Gisteren meldde een lezer het weer eens op deze site: "mijn grote ergernis is dat cursisten (ben docent) en anderen zeggen: wat maakt het uit, als ze me maar begrijpen." Dat was dan wel in de context van een stukje waarin ik beweerde dat taalergernis een mythe is, maar op die ergernis zal ik hier niks afdoen. Ik geloof ook best dat cursisten en anderen dat zeggen, dat wordt vaker beweerd, wat zeg ik, ik heb het ze zelf wel eens horen zeggen.
Maar ik kom die uitspraak ook heel vaak tegen in oudere literatuur. Laatst nog, in het boekje "Het onderwijs in de moedertaal," van Gerrit Kalff, uit 1893. Kalff formuleert het zó:
"Wij achten juistheid en schoonheid van gedachtenuiting over het algemeen niet eene zaak van groot gewicht; wie leelijk, onduidelijk of gebrekkig spreekt en schrijft, heeft te onzent zijne aanspraken op den naam van ontwikkeld en beschaafd mensch nog niet verloren. "Aime maar verstaat", zeggen wij, of "aimemabegrijpt"; met dat argument kunnen wij in de oogen der meesten ons standpunt verdedigen."
Als ik zoiets lees, dan denk ik altijd: waar heb ik dat later ook al weer eens gehoord? Een soort omgekeerde
déjà vu, zal ik maar zeggen. Dat overkomt me nogal eens, en vooral in taalkwesties. Misschien dat ik nog eens een serietje maak, met de bovenstaande titel.