Op deze pagina kun je je vragen stellen. Voeg je vraag onderaan toe
als reactie, en de taalprof zal hem zo snel mogelijk beantwoorden.
Heb je hier ooit een vraag gesteld en kun je hem niet meer vinden? Kijk dan in het Overzicht naar gearchiveerde vragen en reacties (helemaal naar beneden bladeren!).
Je kunt nu ook in het nieuwe auteursregister je eigen naam opzoeken!
Beste taalprof,
BeantwoordenVerwijderenWat moeten we zeggen:
* de bloempot staat OP de vensterbank
of
* de bloempot staat IN de vensterbank
Ik ben benieuwd, groetjes van doc Tim
@doc Tim: beide mogelijkheden zijn natuurlijk grammaticaal mogelijk. Er lijkt me wel een betekenisverschil te zijn. Bij 'op de vensterbank' beschouw je als vensterbank het horizontale vlak waar je iets op neer kunt zetten. Gebruik je 'in de vensterbank,' dan beschouw je blijkbaar de vensterbank als een driedimensionale ruimte (bijvoorbeeld omsloten door de kozijnen, waarbinnen je objecten kunt plaatsen. Ik kan me voorstellen dat je bij diepere vensterbanken, die geheel binnen de kozijnen vallen, zou willen spreken van 'in'.
BeantwoordenVerwijderenBeste Taalprof,
BeantwoordenVerwijderenWat moet ik zeggen?
"Het bestuur en haar werkzaamheden."
of:
"Het bestuur en zijn werkzaamheden."
Ik weet dat je bij 'de-woorden' in het woordenboek kunt opzoeken of het 'm' of 'v' is maar hoe zit het nu bij 'het-woorden'. Dus verwijs ik bij 'het-woorden' met 'haar' of met 'zijn'?
@Herman Koopmans: de grammatica is niet bedoeld om goed en fout van elkaar te onderscheiden. De grammatica is bedoeld om te laten zien hoe de taal in elkaar zit.
BeantwoordenVerwijderenHet probleem met de vraag die je stelt is dat het een kwestie betreft waar de gangbare taalnorm (dus niet de grammatica) strijdig is met de praktijk. In de afgelopen eeuw is het geslachtelijk onderscheid mannelijk/vrouwelijk bijna uit de taal verdwenen, en alleen nog zichtbaar in de voornaamwoorden. Voor zover de voornaamwoorden verwijzen naar mannen en vrouwen is het onderscheid probleemloos, maar in alle andere gevallen staat alles op losse schroeven.
Je kunt hier een conservatief standpunt innemen door inderdaad, zoals jij voorstelt, alles op te zoeken in een woordenboek. Dan zou je naar het-woorden altijd met een mannelijk voornaamwoord moeten verwijzen, tenzij het een woord is dat een vrouwelijk persoon aanduidt ('het meisje', 'het vrouwtje'). Vooral met betrekking tot het geslacht van de de-woorden is dit echter erg onpraktisch. Er zijn weliswaar grote regio's in het Nederlandse taalgebied waar het geslachtelijk onderscheid nog springlevend is, maar ten eerste komt dit niet in alle gevallen overeen met de standaardtaal, en ten tweede zijn er ook grote gebieden waar dit onderscheid geen rol meer speelt. In elk geval is het uit de standaardtaal vrijwel verdwenen.
Je kunt ook een meer liberale houding aannemen door in alle gevallen op je taalgevoel af te gaan. In dat geval zul je waarschijnlijk merken dat je de neiging hebt om (afgezien van de woorden die naar mannelijke of vrouwelijke personen verwijzen) naar concrete zaken te verwijzen met mannelijke voornaamwoorden, en naar abstracte zaken met vrouwelijke voornaamwoorden. Het lijkt erop dat die regelmaat zich in het taalgebruik begint af te tekenen. Maar dan heb je dus ook de neiging om te spreken van 'het bestuur en haar werkzaamheden' omdat 'bestuur' een abstract woord is.
Een tussenweg is om in je schrijftaal het conservatieve standpunt te kiezen en in je spreektaal meer op je gevoel af te gaan.
Geen van de twee standpunten is echter grammaticaal gezien juister. Het liberale standpunt is waarschijnlijk regelmatiger, het conservatieve standpunt doet recht aan een historisch gegroeide onregelmatigheid. Beide standpunten lijken nu tot de realiteit van de taal te behoren.
Dag taalprof,
BeantwoordenVerwijderenIk kreeg commentaar op de slogan:
Tijd voor een ander.... dat maak je.
Volgens mijn commentator moet het zijn Tijd voor een ander... die maak je. Lijkt wel logisch, maar toch.
Voor mijn gevoel is ... dat maak je ook correct.
Kunt u me helpen?
Beste Taalprof,
BeantwoordenVerwijderenDank voor het antwoord over de bloempot in/op de vensterbank, het was wat wij al vermoedden.
Ik heb nog een nieuwe vraag:
Wat moeten we zeggen/schrijven
* U hebt gehoord, u hebt gedaan
of
* u heeft gehoord / u heeft gedaan
@h. wubben: uit onderzoek is gebleken dat verwijzing met het voornaamwoord 'het' (en ook 'dat') naar allerlei onspecifieke zaken en gebeurtenissen in het Nederlands vrij algemeen is. Met een voorbeeld: 'Als je tegen de wind in spuugt kan HET op je kleren terecht komen'. Het woord 'het' verwijst hier naar het resultaat van het spugen, dat niet in de zin gespecificeerd is. Was het wel gespecificeerd, dan had het 'de spuug' moeten zijn en had je moeten verwijzen met 'die'.
BeantwoordenVerwijderenIets dergelijks zou hier het geval kunnen zijn. Waarschijnlijk verwijs je met 'dat' hier niet naar 'tijd', maar naar de predicatieve verbinding tussen 'tijd' en 'voor jezelf': 'er IS tijd voor jezelf'.
Je kunt het vergelijken met een zin als, 'je vader in het ziekenhuis, dat moet moeilijk voor je zijn'. Het woord 'dat' verwijst niet naar 'je vader', maar naar het feit dat je vader in het ziekenhuis IS (ligt). Er is dus blijkbaar sprake van een predicatieve verbinding: 'je vader IS in het ziekenhuis, DAT is moeilijk'.
Zo zal het ook hier zijn: dat er tijd is voor jezelf, daar zorg je voor ('dat maak je').
@doc Tim: de grammatica kan je niet vertellen wat je moet zeggen. Dit is een kwestie van taalnorm. Het "officiële advies" kun je hier nalezen: http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/820/
BeantwoordenVerwijderenhttp://www.onzetaal.nl/advies/uhebt.php
Deze vraag staat overigens in de toptien van vragen gesteld aan taaladviseurs.
Voor de syntaxis liefhebbers:
BeantwoordenVerwijderenIk ben bezig Nederlandse zinnen voor een corpus aan het 'taggen'. Ik heb echter nooit in mijn syntaxis colleges zulke zinnen gezien als de ene waar ik nu mee zit (hoewel ze natuurlijk zijn in 't Nederlands). Wil iemand de uitdaging aan om met een goede analyse (binnen het generatieve kader) ervan te komen?
Ik zit met zinnen zoals:
1 - Hij had nooit onder huisarrest mogen worden geplaatst. Wat doe ik met zoveel werkwoorden??
2 - Na dat hij binnenkwam, bleek iemand er met de koffers vandoor te zijn. Wat doe ik met "er vandoor"? En met "te zijn"?
3 - (Mijn favoriete): De kist bleek van eikenhout en daarvan waren er op het hele kerkhof maar 12. "Daarvan waren er", dat kreeg ik echt niet in mijn colleges syntaxis!!!
Aan jullie de uitdaging.....!!!!
@Vietje: volgens de traditionele grammatica is in de zin 'Hij had nooit onder huisarrest mogen worden geplaatst' het gezegde 'had mogen worden geplaatst'. Daarvan is alleen 'geplaatst' een zelfstandig werkwoord en de rest van de werkwoorden zijn hulpwerkwoord. In sommige generatieve analyses gelden de modale hulpwerkwoorden (in dit geval 'mogen') ook als zelfstandig. In ieder geval zou je 'mogen worden geplaatst' als één werkwoordelijke groep moeten annoteren. Echter, als je een corpus aan het taggen bent in een groter verband, dan heb je waarschijnlijk te maken met een voorgeschreven "tagset". Zoek daarin naar de code voor "hulpwerkwoord" (misschien "auxiliary"), en kijk of er een onderscheid wordt gemaakt. Traditioneel is in deze zin 'had' hulpwerkwoord van tijd, 'mogen' hulpwerkwoord van modaliteit, en 'worden' hulpwerkwoord van de lijdende vorm.
BeantwoordenVerwijderenHet gesplitste persoonlijk voornaamwoordelijk bijwoord 'ervandoor' kan ook op verschillende manieren getagd worden, afhankelijk van je tagset. Kijk of je 'er' en 'vandoor' kunt taggen als een deel van een voornaamwoordelijk bijwoord (misschien "prepositional adverb"). Traditioneel zou je 'er' in dit geval een persoonlijk voornaamwoord moeten noemen en 'vandoor' een bijwoord.
'Daarvan waren er twaalf' is een voorbeeld van een zin waarbij twee vormen van 'er' zijn samengevallen. Dat zie je als je de zin in een andere volgorde zet: 'Er waren er daarvan 12'. In deze laatste zin is het eerste 'er' plaatsonderwerp (bijwoord), het tweede 'er' is kwantitatief (persoonlijk voornaamwoord), en 'daarvan' is aanwijzend voornaamwoordelijk bijwoord. In jouw zin zijn plaatsonderwerp en kwantitatief 'er' samengevallen. Misschien bevat jouw tagset een aparte categorie voor 'er', dat komt wel eens voor. Anders zou ik 'er' hier een persoonlijk voornaamwoord noemen, omdat je het in geen geval kunt vervangen door 'daar' (wat met het plaatsonderwerp wel marginaal mogelijk is).
Een kleine aanvulling: "Was het wel gespecificeerd, dan had het 'de spuug' moeten zijn en had je moeten verwijzen met 'die'."
BeantwoordenVerwijderenDit klopt niet. De Van Dale beschouwt spuug als een onzijdig woord. Je had dus moeten verwijzen met "dat".
@Jaap van der Molen: je hebt gelijk. Jammer van het mooie voorbeeld, ik had het uit een proefschrift over dit onderwerp.
BeantwoordenVerwijderenBeste Taalprof,
BeantwoordenVerwijderenBevat de zin "Mijn vriend is aan zijn knie geopereerd." een werkwoordelijk gezegde of een naamwoordelijk gezegde?
@Bieke: de zin 'Mijn vriend is aan zijn knie geopereerd' is volgens mij een zin in de voltooide tijd. Als je er 'maandag' bij zet ('Mijn vriend is maandag aan zijn knie geopereerd') dan heb je het over afgelopen maandag. Waarom zeg ik dit? Wel, als de zin in de voltooide tijd staat, dan moet 'is' een hulpwerkwoord zijn. En dat betekent: 'is' kan geen koppelwerkwoord zijn (want dan had het gewoon een tegenwoordige tijd moeten zijn). En als 'is' een hulpwerkwoord moet zijn, dan is de enig mogelijke ontleding, dat 'is geopereerd' de voltooide tijd is van 'wordt geopereerd'. En dat is dan weer de lijdende vorm van 'opereren'.
BeantwoordenVerwijderenJouw zin bevat dus een werkwoordelijk gezegde 'is geopereerd'. De zin is de lijdende vorm van 'Iemand (men) heeft mijn vriend geopereerd.'
beste taalprof,
BeantwoordenVerwijderenik heb twee vragen;
is "opbotsen" een scheidbaar samengesteld werkwoord?
En mijn tweede vraag;
is "kwam" in de volgende zin een hulpwerkwoord: 'de dokter kwam bloed prikken'?
hartelijk dank en groet,
Hanneke
@hanneke hink: ik zou 'opbotsen' geen scheidbaar samengesteld werkwoord noemen. In een zin als 'ik ben tegen een muur op gebotst' zou ik 'tegen ... op' een combinatie van voorzetsel en achterzetsel noemen. Bij een voornaamwoordelijk bijwoord zou ik schrijven: 'Ik ben ertegenop gebotst'. Waarom? Ik vind 'Ik ben opgebotst tegen een muur' niet zo best klinken, en 'Dit is de muur waar je wel eens tegen zou kunnen opbotsen' lijkt me ook niet goed. Als 'opbotsen' één werkwoord zou zijn, zou je verwachten dat die laatste twee zinnen beter zouden klinken.
BeantwoordenVerwijderenIn de zin 'De dokter kwam bloed prikken' is 'kwam' een hulpwerkwoord van aspect. Een aanwijzing daarvoor kun je zien in de voltooide tijd van de zin. Dan krijg je 'De dokter is bloed komen prikken' en niet 'De dokter is gekomen bloed prikken' of 'De dokter is bloed prikken gekomen', of zelfs 'De dokter is bloed gekomen prikken'. Een van die laatste drie zinnen zou je verwachten bij het zelfstandige werkwoord 'komen'.
Bij opbotsen hoort altijd "tegen", dus misschien is in de zin "ik botste tegen hem op" het werkwoord "botsen" en "tegen hem op" een voorzetseldinges. (hoe heet zo'n geval?)
BeantwoordenVerwijderenNouja, "de dokter kwam bloed prikken" is wat lastiger, maar volgens mij geeft "komen" hier meer informatie dan gewoon een hulpwerkwoord. Het heeft hier ook echt de betekenis komen, ik zou het geen hulpwerkwoord noemen. Het is duidelijk anders dan "is" in "De dokter is gekomen", want dat gaat niet echt over iets dat de dokter "is".
Ik lees nu de reactie van de prof
BeantwoordenVerwijderenOpbotsen is geen werkwoord, in ieder geval. Maar nu bedenk ik mij dat als je zegt "ik botste op hem" het woord "op" een voorzetsel is, en in "ik botste tegen hem op" dat "op" ineens een achtervoegsel is. Grappig. Volgens mij is er ook geen betekenisverschil.
En over die dokter, hulpwerkwoord van aspect.... Wat voor meer informatie kan een hulpwerkwoord nog meer geven, behalve tijd?
@kevin: jij bedoelt dat 'tegen hem op' een voorzetselvoorwerp zou zijn bij 'botsen'. Maar behalve 'tegen iets op' kun je ook 'tegen iets aan' of zelfs 'tegen iets' botsen. Belangrijk bij de beslissing of je dit een voorzetselvoorwerp zou moeten noemen is de vraag of 'tegen...op' een eigen betekenis toevoegt. Dat lijkt me hier overduidelijk wel het geval. Daarom zou ik 'tegen hem op' benoemen als een bijwoordelijke bepaling.
BeantwoordenVerwijderenHet verbaast me dat je 'komen' in 'de dokter kwam bloed prikken' geen hulpwerkwoord zou noemen. Het is inderdaad anders dan 'is' in 'de dokter is gekomen', maar het is dan ook een ander soort hulpwerkwoord. 'Is' in 'de dokter is gekomen' is een hulpwerkwoord van tijd, en 'komen' hoort, met 'gaan', 'zitten', 'lopen', 'staan' en dergelijke tot de hulpwerkwoorden van aspect. 'Gaan' en 'komen' voegen behalve een bewegingsaspect voornamelijk een beginaspect toe aan de zin.
Hoewel je over 'opbotsen' nog wel zou kunnen discussiëren (vaak ontstaan samengestelde werkwoorden uit dit soort constructies), bestaat er geen enkele twijfel over de benoeming van 'komen'.
@kevin: hulpwerkwoorden heb je van tijd (die voegen een voltooid betekenisaspect toe), van aspect (beginaspect of duuraspect), van modaliteit (noodzakelijkheid, mogelijkheid, wenselijkheid, waarschijnlijkheid), van causaliteit (oorzaak), en lijdende vorm (passief aspect). En dan heb je ook nog het betekenisloze hulpwerkwoord 'doen', dat een beperkte toepassing heeft in het Nederlands (bij vooropplaatsing van het gezegde en in kindertaal).
BeantwoordenVerwijderenIn andere talen kunnen ook andere betekenisaspecten door hulpwerkwoorden uitgedrukt worden.
Ja, ik zocht eigenlijk naar iets anders dan hulpwerkwoord van tijd, wat eigenlijk het enige is dat ik kende. Kan me ook niet herinneren dat ik ooit een ander soort hulpwerkwoord heb gezien op school.
BeantwoordenVerwijderenIk blijft het wel een groot verschil vinden met bijvoorbeeld het hulpwerkwoord van tijd "zijn", omdat in dat geval het dus niet gaat over dat de dokter iets is. Nu ik er over nadenk kan ik niks anders bedenken dan hulpwerkwoord van tijd waarin het hulpwerkwoord een heel andere betekenis krijgt dan als je het als hoofdwerkwoord zou gebruiken...
Beste Taalprof,
BeantwoordenVerwijderenIk heb nog drie vragen m.b.t. de passieve vorm:
1. Is er bij de zin "zware regenval deed verschillende rivieren overstromen" sprake van de passieve vorm? Alhoewel de zin op zich niet in de passieve vorm staat, heeft hij volgens mij wel iets passiefs door de constructie "deed iets gebeuren".
2. Als ik het goed heb wordt de passieve vorm in de onvoltooid tegenwoordige tijd en in de onvoltooid verleden gevormd door de persoonsvorm van "worden" en het voltooid deelwoord.
Kun je voor de passieve vorm in de voltooid tegenwoordige tijd en de voltooid verleden tijd stellen dat hij gemaakt wordt door een persoonsvorm van "zijn" te gebruiken plus het voltooid deelwoord?
3. Is er bij de zin "Hij is getrouwd." sprake van de passieve vorm?
@kevin: je hebt wel gelijk als je zegt dat andere hulpwerkwoorden meer betekenis toevoegen dan een hulpwerkwoord van tijd. Maar hulpwerkwoorden van aspect, vooral als het onderwerp niet menselijk of dierlijk is, voegen ook maar heel weinig toe ('het gaat regenen', 'wat staat ons nog te wachten?'), en zelfs het modale hulpwerkwoord met een onpersoonlijk onderwerp voegt alleen maar een waarschijnlijkheid of wenselijkheid toe: 'het wil maar niet regenen', 'dat vlees kan wel bedorven zijn'.
BeantwoordenVerwijderen@Yvonne: In de zin 'De zware regenval deed verschillende rivieren overstromen' is geen sprake van een lijdende vorm (passief), maar van een zogeheten "hulpwerkwoord van causaliteit". In deze zin is het hulpwerkwoord 'doen' toegevoegd aan de zin 'Verschillende rivieren overstroomden'. Het onderwerp van de zin wordt dan een nieuw zinsdeel, de veroorzaker van dit alles. Het oorspronkelijke onderwerp wordt nu het lijdend voorwerp van het gezegde met hulpwerkwoord. Ik kan me voorstellen dat je dit associeert met passief, maar in het passief gebeurt juist het omgekeerde: het oorspronkelijke onderwerp verdwijnt, en het oorspronkelijke lijdend voorwerp wordt onderwerp.
BeantwoordenVerwijderenDe lijdende vorm wordt inderdaad gevormd door het voltooid deelwoord in combinatie met het hulpwerkwoord 'worden'. Echter, behalve 'worden' kunnen hier ook nog andere hulpwerkwoorden aan worden toegevoegd, bijvoorbeeld een hulpwerkwoord van modaliteit. Dus een zin als 'ik lees dit boek' wordt passief als volgt: 'dit boek wordt (door mij) gelezen', en dan kun je ook nog bijvoorbeeld toevoegen: 'Dit boek moet (door mij) gelezen worden'.
In sommige gevallen betekent toevoeging van een hulpwerkwoord dat 'worden' kan vervallen. In het gegeven voorbeeld kun je (zeker in spreektaal) zeggen 'Dit boek moet nog gelezen'. En in elk geval is het zo dat bij toevoeging van een extra hulpwerkwoord van tijd 'Dit boek is (door mij) gelezen geworden' het hulpwerkwoord 'geworden' bij voorkeur wegvalt. Het is heel vreemd om 'geworden' te laten staan.
Je derde vraag, 'Hij is getrouwd', kan zo'n geval zijn. Je maakt passief ('hij wordt getrouwd'), zet daar een hulpwerkwoord van tijd bij ('is'), en laat 'geworden' wegvallen. Echter, de zin kan ook het resultaat zijn van het koppelwerkwoord 'is' met een als bijvoeglijk naamwoord gebruikt voltooid deelwoord. Wat is het verschil? Wel, in het passief zou het voltooide tijd moeten zijn, en als het naamwoordelijk gezegde is, zou het onvoltooid tegenwoordige tijd moeten zijn. Dat kun je beredeneren door toevoeging van tijdsbepalingen. Zeg je 'Hij is al jaren getrouwd', dan heb je het over een onvoltooide tijd. Zeg je daarentegen 'Hij is gisteren getrouwd', dan betreft het een voltooide tijd, en is het dus passief.
Bedankt.
BeantwoordenVerwijderenHallo Taalprof,
BeantwoordenVerwijderenKun je de bepaling van gesteldheid alleen gebruiken bij een wg of ook bij een ng?
Cin.
@Cinn: de predicatieve toevoeging wel, de andere twee (dacht ik) niet. Als je bijvoorbeeld een zin maakt als 'deze muziek is live gezongen best mooi', dan is 'is best mooi' het naamwoordelijk gezegde, en 'live gezongen' is de bepaling van gesteldheid. Immers, deze muziek is best mooi, als deze muziek live gezongen IS.
BeantwoordenVerwijderenAnder voorbeeld: 'Als student was hij een nerd'. Het naamwoordelijk gezegde is 'was een nerd', en 'als student' is een bepaling van gesteldheid: hij was een nerd, toen hij student WAS.
Hallo Taalprof,
BeantwoordenVerwijderenWat vind je van de volgende zin: 'Jan kan niet komen want ziek, Piet kan niet komen want dochterlief ziek en Kees kan niet komen wegens onduidelijk.' Ik vind dit wel een mooi staaltje efficiënt taalgebruik. Maar hoe benoem je het? Ellips? http://www.let.ru.nl/ans/e-ans/19/04/body.html#p1
@Roos: Het lijkt me een combinatie van samentrekking en ellips. 'Want ziek' is kort voor 'want hij is ziek' (of desnoods 'want Jan is ziek'): hierin lijkt het onderwerp samengetrokken, en het koppelwerkwoord 'is' is gewoon weggelaten, want dat staat nergens in het voorste gedeelte van de zin. Dat is dus elliptisch. In 'Piet kan niet komen want dochterlief ziek' is er geen sprake van samentrekking maar alleen van ellips.
BeantwoordenVerwijderenHet lijkt me trouwens wel een beperkt verschijnsel: met een "gewoon" nevenschikkend voegwoord ('en' of 'of') gaat het niet zomaar: 'Jan kon niet komen en ziek' lijkt me onmogelijk.
Eventueel heb je wel gevallen met '(en) dus': 'Het regende pijpenstelen (en) dus iedereen chagrijnig'.
In elk geval lijkt me kenmerkend dat er in het elliptische gedeelte een betekenisarme persoonsvorm is weggelaten, eventueel vergezeld van samentrekking van het onderwerp. In jouw voorbeelden gaat het om een koppelwerkwoordconstructie, maar met een werkwoordelijk gezegde kan het volgens mij ook: 'Jan kon niet komen dus wij lachen' ('wij moesten lachen').
Jouw voorbeeld met 'wegens' is van een andere orde dan de andere twee, omdat 'wegens' geen nevenschikkend voegwoord is maar een voorzetsel. Die vind ik dan ook wel afwijkender. Die zou ik zelf niet zo snel gebruiken, denk ik.
Veel dank wegens blij met antwoord!
BeantwoordenVerwijderenBeste Taalprof,
BeantwoordenVerwijderenIs het "super sfeervol" of "supersfeervol"?
Groeten Elke
@elke: de taalprof weet bijna niets van spelling, hij is alleen specialist op het gebied van de grammatica.
BeantwoordenVerwijderenAangezien 'super' een voorvoegsel is in deze gebruikswijze -en geen apart woord- zou je het volgens de spellingregels aan elkaar moeten schrijven.
Je zou kunnen denken: waarom is het een voorvoegsel en niet een apart woord zoals 'erg'? Wel, een woord als 'erg' in 'erg sfeervol' kun je afsplitsen, bijvoorbeeld op deze wijze: 'sfeervol, en dat dan erg'. Maar 'sfeervol, en dat dan super' is gek. Daarnaast zijn er talloze bijvoeglijke naamwoorden zoals 'leuk', 'snel', enzovoorts, die samen met het voorvoegsel 'super-' één woord vormen: 'superleuk', 'supersnel'. Die zou je ook niet schrijven als 'super leuk' en 'super snel'. Het woord 'sfeervol' is ook zo'n bijvoeglijk naamwoord, daar kan dus het voorvoegsel 'super-' voor, en dat vormt dan samen één woord.
Is het woord 'taal' mannelijk of vrouwelijk?
BeantwoordenVerwijderen@Ellen: de Nederlandse standaardtaal maakt geen duidelijk geslachtelijk onderscheid meer. In de officiële woordenlijst (woordenlijst.org) staat bij veel woorden geen geslachtelijke aanduiding meer, alleen een onderscheid tussen de-woorden en het-woorden.
BeantwoordenVerwijderenIn verschillende regio's is het oude geslachtelijke onderscheid ook in de regionale varianten van de standaardtaal nog springlevend, en zeker in de dialectische varianten. In die regio's is 'taal' van oudsher een vrouwelijk woord.
Als het gaat om de voornaamwoordelijke verwijzing ('de taal en zijn woorden' of 'de taal en haar woorden') dan kiest de standaardtaal meestal voor mannelijke voornaamwoorden bij concrete zaken, en voor vrouwelijke voornaamwoorden bij abstracte zaken. Ik denk dat de meeste mensen 'taal' als een abstract iets beschouwen en daarom zullen kiezen voor 'de taal en haar woorden'.
Beste Taalprof,
BeantwoordenVerwijderenIk zit een beetje in de knoei met de volgende zinnen:
Het bestuur moet de haar(?)/hem(?)/het(?) toegewezen taken uitvoeren.
En een variant met het voorzetsel 'aan':
Het bestuur moet de aan haar(?)/hem(?)/het(?) toegewezen taken uitvoeren.
Kunt u opheldering brengen?
En als bijkomende vraag: welk zinsdeel is '(aan) haar(?)/hem(?)/het(?)'?
@Geert: ja, dat is een mooi voorbeeld!
BeantwoordenVerwijderenDe keuze voor 'het' is in elk geval verkeerd. Als je 'het' verbindt met een voorzetsel 'aan' krijg je een voornaamwoordelijk bijwoord: 'Het bestuur moet de eraan toegewezen taken uitvoeren'. Ik heb het vermoeden dat dit volgens grammaticale scherpslijpers de juiste keuze zou zijn (eventueel 'hieraan' of 'daaraan'): 'bestuur' is een "het-woord", daar zou je met 'het' naar moeten verwijzen, in geval van een bezittelijk voornaamwoord wordt het 'zijn' en met een voorzetsel een voornaamwoordelijk bijwoord.
Het voorbeeld is afgeleid van een meewerkend voorwerp bij het werkwoord 'toewijzen': '(aan) iemand iets toewijzen'. Het voornaamwoord 'het' als meewerkend voorwerp is echter zeldzaam. Alleen heel erg gereduceerd zou je iets kunnen krijgen als 'Dat moet je 't nooit toewijzen', waarin ''t' meewerkend voorwerp is. In een constructie als 'de 't toegewezen taken' is dat vrijwel onmogelijk. Je zou dus gedwongen zijn om de variant met voorzetsel te kiezen, waardoor het 'eraan' wordt.
Het is echter een feit dat de doorsnee taalgebruiker geen grammaticale scherpslijper is. Ik denk eerlijk gezegd dat de meeste mensen 'Het bestuur moet de eraan toegewezen taken uitvoeren' niet erg gelukkig vinden, en zullen kiezen voor 'haar'. Die keuze sluit aan bij de trend om naar abstracte zaken (zoals 'het bestuur') te verwijzen met vrouwelijke voornaamwoorden.
Grammaticaal hebben we hier te maken met een werkwoordelijke constructie 'aan haar toegewezen' die bijvoeglijk gebruikt is. In de werkwoordelijke constructie is 'aan haar' meewerkend voorwerp, in het bijvoeglijk gebruik wordt het voltooid deelwoord benoemd als bijvoeglijk naamwoord, en 'aan haar' is dan een bepaling bij een bijvoeglijk naamwoord, en daarmee een (interne) bijwoordelijke bepaling.
Ten slotte: ik denk dat de meeste taaladviseurs zullen aanbevelen om de hele constructie te vermijden en iets te schrijven als: 'Het bestuur moet zijn taken uitvoeren.'
Beste Taalprof,
BeantwoordenVerwijderenTelwoorden zijn geen bijvoeglijke naamwoorden. Maar kan een telwoord wel bijvoeglijke bepaling zijn? Bijvoorbeeld: 'Vele mensen gingen naar zee.' Of 'Mijn grootmoeder had twaalf kinderen.'
@Jacquelien: telwoorden (en ook sommige voornaamwoorden trouwens) kunnen zelfstandig en bijvoeglijk gebruikt worden. In de meeste ontleedmethodes is het echter niet gebruikelijk om bijvoeglijk gebruikte voornaamwoorden, telwoorden en lidwoorden apart als bijvoeglijke bepaling te benoemen. In een woordgroep als 'die leuke film' wordt dus gewoonlijk alleen 'leuke' als bijvoeglijke bepaling benoemd, terwijl ook 'die' bijvoeglijk gebruikt is.
BeantwoordenVerwijderenIn heel moderne grammatica's wordt een onderscheid gemaakt tussen "determinatie" (lidwoorden en voornaamwoorden, die een woordgroep plaatsen in een context), "kwantificatie" (telwoorden en andere hoeveelheidsaanduidingen) en "modificatie" (alle andere bepalingen). Alleen de laatste zou je dan "echte" bijvoeglijke bepalingen noemen.
Volgens mijn collega Nederlands is de volgende zin correct:
BeantwoordenVerwijderenVolgens officiële berekeningen en cijfers drinken Nederlanders tussen 15 en 72 jaar per persoon 100 liter bier, 15 liter wijn en bovendien nuttigen 11 liter gedestilleerd per jaar.
Zij zegt dat de inversie juist is toegepast, dat hij correct is samengetrokken en dat er ook sprake van symmetrie is. Als ik hem lees, denk ik nog steeds dat er iets mis mee is. Ik heb het gevoel dat er op z´n minst een onderwerp tussen ´nuttigen´ en ´11´ moet staan. Kunt u mij advies geven?
@Candy: volgens mij is er met jouw taalgevoel niets mis. De samentrekking in het laatste deel ('en bovendien nuttigen 11 liter') is een onbekende vorm van samentrekking in het Nederlands. Je kunt samentrekken 'Nederlanders drinken 100 liter bier, 15 liter wijn en nuttigen 11 liter gedestilleerd,' of zelfs 'Nederlanders drinken 100 liter bier, 15 liter wijn en bovendien 11 liter gedestilleerd' maar de combinatie in de volgorde die jij schetst kan niet: *'Nederlanders drinken 100 liter bier, 15 liter wijn en bovendien nuttigen 11 liter gedestilleerd.' In een andere volgorde is er geen probleem: 'Nederlanders drinken 100 liter bier, 15 liter wijn en nuttigen bovendien 11 liter gedestilleerd.' Het punt is dat in deze samentrekking alles vóór de persoonsvorm 'nuttigen' samengetrokken dient te worden.
BeantwoordenVerwijderenIn jouw echte voorbeeld is er nog iets anders aan de hand: in het eerste stuk is de volgorde onderwerp persoonsvorm omgekeerd. Het is 'Volgens berekeningen drinken Nederlanders 100 liter bier, 15 liter wijn en (bovendien) 11 liter gedestilleerd.' Nu is de samentrekking met persoonsvorm 'nuttigen' onmogelijk geworden: 'Volgens berekeningen drinken Nederlanders 100 liter bier, 15 liter wijn, en nuttigen 11 liter gedestilleerd.' In deze zin zijn twee dingen samengetrokken: de bepaling 'volgens berekeningen' dat vóór 'nuttigen' thuishoort, en 'Nederlanders', dat na 'nuttigen' thuishoort.
Zo'n type samentrekking komt wel voor in het Nederlands, maar alleen in bijzondere omstandigheden. Met name als er sprake is van een opeenvolging van gebeurtenissen in een verhaal: 'Volgens ooggetuigen kwam hij woedend binnen en ging zitten.' Maar in jouw voorbeeld wordt geen verhaal verteld (eerder een mededeling gedaan), en er is geen sprake van opeenvolging van gebeurtenissen.
Hoi Taalprof,
BeantwoordenVerwijderenIk zit in de 2e klas en ik heb een SO gehad over zinsdelen en woordsoorten. Ik zal maar niet zeggen wat voor cijfer is had gekregen voor de SO! Ik heb namelijk wat uitleg nodig wat ik wel kan begrijpen. Ik heb het nog steeds moeilijk met het werkwoordelijk gezegde en het naamwoordelijk gezegde. Ik weet wel hoe ze in elkaar zitten, maar het is moeilijk voor mij om de juiste soort gezegde te krijgen in een zin! Daarom vraag ik jou advies, want misschien kan ik het beter snappen als jij het uitlegt. ;)
Bedankt!
P.S. We hebben een artikel van onze Nederlans docente gekregen over dat er maar één koppelwerkwoord is en ik snap het nu veel beter!
@Abia: dat is leuk! Niet dat je moeite had met je SO natuurlijk, maar dat je het beter snapt na dat artikeltje. Dat was denk ik dit stukje: http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/02/er_bestaat_maar.html
BeantwoordenVerwijderenEr staan op deze site nog wel een paar stukjes over het naamwoordelijk gezegde. Dit is een heel kort stukje, waarin alleen maar staat waar het echt om gaat: http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/02/wat_is_een_naam.html
En een ander (wat uitgebreider) stukje over het naamwoordelijk deel van het gezegde staat hier: http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/03/wat_je_bent_zeg.html
Het kan zijn dat je dit allemaal snapt, en dat je toch het gevoel hebt dat je je SO niet goed kunt maken. In dat geval moet je me eigenlijk eens een voorbeeld geven van een vraag of oefening waar je moeite mee hebt. Dan krijg ik een indruk van hoe moeilijk die vragen zijn, en waar je precies moeite mee hebt.
De kern van wat je moet kunnen is volgens mij dit: je hebt een taalgevoel (dat heeft iedereen!) en je snapt wat het verschil is tussen een werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde. Nu is het de kunst om je taalgevoel aan te spreken om van een willekeurige zin te beoordelen of hij werkwoordelijk of naamwoordelijk is. Let op: het is dus geen objectieve rekensom, het gaat om jouw taalgevoel! Als je een goede docente hebt zal ze oefeningetjes uitkiezen waarover iedereen zo'n beetje hetzelfde taalgevoel heeft, maar er zijn best veel gewone zinnetjes waar mensen verschillend over kunnen denken.
Beste Taalprof,
BeantwoordenVerwijderenIk ben op zoek naar meer informatie over het gebruik van 'hoe' in de zinnen 'Hieronder lees je meer over hoe je je kunt inschrijven' en 'We konden 'fijn' meegenieten met hoe zij ruziemaakten.' De ANS laat me (mogelijk) in de steek: ik vind in elk geval niets erover (http://www.let.ru.nl/ans/e-ans/08/03/03/body.html). Weet jij meer over dit gebruik van 'hoe'?
@Taaladviesdienst: wat jullie zoeken staat hier in de ANS: http://www.let.ru.nl/ans/e-ans/17/03/05
BeantwoordenVerwijderenHet komt erop neer dat in een "voorzetselconstituent" de plaats achter het voorzetsel ook kan worden ingenomen door een bijzin die begint met een vragend bijwoord. Daar zou je nog aan toe kunnen voegen: een bijzin die begint met een betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent: 'Voor wie dit horen wil'.
Beste taalprof.
BeantwoordenVerwijderenZeg je:
een gebouw staat in brand
of
een gebouw staat in de brand?
Beste Taalprof,
BeantwoordenVerwijderenZou u in de volgende zin een hoofdletter na de dubbele punt gebruiken, of niet? Het gaat hier om een instructietekst van bijvoorbeeld een handleiding.
Gebruiken: Je kunt de DVD-speler gebruiken als je de stekker in het stopcontact hebt gestoken.
ik heb een vraagje over het werkwoord vinden.
BeantwoordenVerwijderenIs het vindt u?
of is het vind u?
@Babs: 'in brand' is in ieder geval standaardnederlands. 'in de brand' is wel gebruikelijk in een figuurlijke uitdrukking als 'in de brand zitten.' En je kunt natuurlijk 'de brand ergens in steken'. Maar 'het gebouw staat in de brand' lijkt me, zoals dat heet, "substandaard". Dat wil zeggen: het komt wel voor, maar het is niet de gebruikelijke vorm.
BeantwoordenVerwijderen@Moos: Oei, de taalprof is helemaal geen specialist op het gebied van de spelling. Hoofdlettergebruik en interpunctie, daar moet je een echte specialist voor zijn. Volgens mij zegt het officiële advies dat in jouw zin géén hoofdletter na de dubbele punt moet komen. Zie: http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/392/hoofdletter_na_dubbele_punt/
BeantwoordenVerwijderenMaar ik vind het wel een beetje een gekke zin, hoor. Dat "Gebruiken", dat lijkt meer een kopje van een stukje tekst, dan iets waar je een dubbele punt achter zou moeten zetten.
@jolanda: het is 'Vindt u dit ook?' want het is ook 'Denkt u dit ook?'
BeantwoordenVerwijderenBeste taalprof,
BeantwoordenVerwijderenIs het:
al de rest dat, al de rest wat of al de rest die?
Bijvoorbeeld in "En al de rest ... ik vergeten ben."
Bedankt!
Mieke
@Mieke: het gaat hier om een bijvoeglijke bijzin, die zo te zien betrekking heeft op het woord 'rest'. Dat is een de-woord (het is 'de rest' en niet 'het rest'), dus het betrekkelijk voornaamwoord zou 'die' moeten zijn.
BeantwoordenVerwijderenIk snap denk ik jouw aarzeling wel. Je hebt de neiging om 'al de rest' op te vatten als het onbepaald voornaamwoord 'alles', en bij 'alles' hoort 'wat': 'alles wat ik vergeten ben'. Dat zal in het bijzonder het geval zijn als 'al de rest' betrekking heeft op dingen in plaats van personen.
Daar komt bij dat er ook nog een mogelijkheid is om de zin met een komma-intonatie uit te spreken: 'en al de rest, wat ik vergeten ben'. In dat geval is er sprake van een betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent: dan zou het woord 'datgene' kunnen zijn opgenomen in het betrekkelijk voornaamwoord: 'en al de rest, (namelijk, in het bijzonder) datgene wat ik vergeten ben'.
Hoi Taalprof!
BeantwoordenVerwijderenWanneer gebruik je 'dat' of 'wat' ?
Voorbeeld: XXX is een sportief merk, dat/wat zeer geschikt is voor recreatie op het water.
Ben erg benieuwd...
Alvast bedankt voor je moeite
Walter
Hoi Taalprof,
BeantwoordenVerwijderennog een laatste vraagje...
Ik heb altijd begrepen dat het woord 'hun' spreektaal is en daardoor ook niet in teksten mag worden gebruikt. Maar bij de verwijzing naar een bedrijf vraag ik mij af wat je dan het beste kan gebruiken.
Vb: voor een overzicht van haar/zijn collectie kan je kijken op www...
Nb. het gaat hier om de collectie van een bedrijf en niet van een natuurlijk persoon.
of mag je hier toch het woord 'hun' gebruiken?
wederom bedankt!!!
groetjes
Walter
@Walter: je vraag over 'dat' en 'wat' staat hier uitvoerig besproken (zie ook de reacties na het stukje en de verwijzingen naar officiële taaladviezen): http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/09/schimmige_betre.html
BeantwoordenVerwijderenIn jouw zin is het dus volgens de officiële taaladviezen: 'XXX is een sportief merk dat zeer geschikt is voor recreatie op het water'.
Met betrekking tot je vraag over 'hun': het bezittelijk voornaamwoord 'hun' (dus in 'hun collectie') is zeker niet informeel of spreektaal. Het is een neutrale vorm, zelfs het enige bezittelijk voornaamwoord dat je kunt gebruiken bij verwijzing naar een derde persoon meervoud.
In jouw geval lijk je te bedoelen dat je met 'hun collectie' wilt verwijzen naar een bedrijf, dus 'een bedrijf en hun collectie'. Dat is wel een beetje vreemd zou ik zeggen. Als in de zin sprake is van 'het bedrijf' zou ik eerder zeggen: 'het bedrijf en zijn collectie'. Maar als je het hebt over 'de filialen van het bedrijf en hun collectie', dan moet je wel 'hun' gebruiken. Dan heb je geen keuze.
Beste Taalprof, een nieuwe vraag: waarom bevatten de volgende zinnen 'dat' in plaats van 'die'?
BeantwoordenVerwijderen1) Die man, dat was nog eens een harde werker.
2) Onze jongens, dat zijn kanjers.
Het lijkt me in beide gevallen een aanwijzend voornaamwoord dat verwijst naar het woord voor de komma.
(Het lijkt me niet van belang dat 'dat' in deze voorbeelden weggelaten mag worden, want in zinsvarianten met inversie is 'dat' onmisbaar: 'die man, vroeger was dat nog eens een harde werker', en 'onze jongens, vroeger waren dat kanjers'.)
Beste Taalprof,
BeantwoordenVerwijderenHoe zeg je vragend 'je kunt'? Is dat 'Kun je' of 'Kan je'? Ik prefereer de eerste, maar hoor altijd 'kan je' om me heen.
Gegroet!
@Cinta: je zegt het goed: 'dat' is hier een aanwijzend voornaamwoord. Als zinsdeel zou je het een "herhalend onderwerp" moeten noemen. Maar waarom is het 'dat' en niet 'die'? Dat moet liggen aan het feit dat het onderwerp van een naamwoordelijk gezegde is. Meer precies nog: van een naamwoordelijk gezegde waarvan het naamwoordelijk deel als kern een zelfstandig naamwoord heeft. Dat is namelijk de enige constructie waar het woordje 'dat' voor beide geslachten (de en het) en getallen (enkelvoud en meervoud) gebruikt wordt. Je zegt 'dat zijn kanjers' en 'dat is een harde werker,' ook zonder de volledige onderwerpen erbij.
BeantwoordenVerwijderen@Anomien: 'kun je' is de oudere vorm, maar 'kan je' raakt steeds meer ingeburgerd. In officiële taaladviezen worden beide vormen goedgekeurd.
BeantwoordenVerwijderenDeze kwestie is al diverse keren aan de orde geweest. Zoek maar eens op 'je kan' of 'kan je' binnen deze site.
Beste taalprof,
BeantwoordenVerwijderenIk heb twee vragen:
1. wat is het koppelwerkwoord in de volgende zin (gebleven of zijn? en waarom?):
"Hij zou graag rector gebleven zijn."
2. Wat voor hulpwerkwoord (van tijd, lijdende vorm, modaliteit of aspect?)is "heeft" in de volgende zin?
"Hij heeft ons niet gelukkig kunnen maken."
Reageer a.u.b. snel; ik heb hierover morgen een toets en ik moet zeggen dat deze leraar, die liever rector had willen blijven, mij met deze zinnen niet gelukkig maakt.
Bij voorbaat hartelijk dank!
Herma
Ik waag een gok:
BeantwoordenVerwijderen1. Het koppelwerkwoord is "gebleven". Koppelwerkwoorden zijn volgens mij onderling verwisselbaar, "Hij zou graag rector geweest/gebleken/geworden zijn" is ook goed. "Zijn" kun je niet vervangen.
2. Tijd. Hij heeft het gekund. Ik weet niet waarom het voltooid deelwoord verandert naar de infinitief, het moet iets zijn met dat extra werkwoord.
Ik ben geen expert, maar ik vind het wel goed klinken :P
Kevin
@Herma: kevin heeft gelijk. In 'hij zou graag rector gebleven zijn' is 'zou' hulpwerkwoord van modaliteit. De zin is een modale vorm van 'Hij is rector gebleven'. Dat is weer de voltooide tijd van 'Hij blijft rector'.
BeantwoordenVerwijderen'Hij heeft ons niet gelukkig kunnen maken' is de voltooide tijd van 'hij kan ons niet gelukkig maken'. Daarom is 'heeft' hulpwerkwoord van tijd. Daar past eigenlijk een voltooid deelwoord bij, maar dat wordt in dit geval vervangen door een infinitief ('kunnen'). Het voltooid deelwoord verschijnt weer als je een deel van de zin vooropplaatst: 'Ons gelukkig maken heeft hij niet gekund'.
Bedankt, Kevin en Taalprof. Eigenlijk stelde ik de vraag voor mijn buurjongetje van 12 die vandaag hierover een toets heeft. Ben benieuwd hoe zijn juf dit aan hem gaat uitleggen.
BeantwoordenVerwijderenGroet,
Herma
@Herma: als hij vandaag een toets heeft, zou zijn juf dit al eerder moeten hebben uitgelegd...
BeantwoordenVerwijderenTja, dat dacht ik ook. Of mijn buurjongetje heeft niet goed opgelet, of het niet begrepen, of het is niet gebeurd. Hoe dan ook; ik ga het hem nu (nog eens?) uitleggen, ook al is dat voor zijn cijfer misschien te laat. Ik denk dat mij dat nu wel lukt.
BeantwoordenVerwijderenDe ontleding van jouw laatste zin moet zijn (volgens zijn toets):
heeft: zelfstandig ww.
zou: hulpww. van modaliteit
moeten: hulpww. van modaliteit
hebben: hulpww. van tijd
uitgelegd: zelfst. ww.
Als dit niet klopt, hoor ik het graag!
Met dat hulpww. van aspect heb ik nog wat moeite en eigenlijk vind ik deze stof wel een beetje te hoog gegrepen voor een brugklasleerling.
Groet,
Herma
@Herma: je ontleding klopt. Ik vrees dat deze stof inderdaad op sommige scholen in de onderbouw zit. In de hogere klassen wordt meestal niet veel meer aan zinsontleding gedaan.
BeantwoordenVerwijderenHeb je op deze site al gekeken naar mijn overzicht van hulpwerkwoorden? Zie anders: http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2007/04/hoe_het_hulpwer.htm
En als extra service: http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2008/05/wat-is-een-hulp.html
Beste Taalprof, daar ben ik weer eens...
BeantwoordenVerwijderenEen leerling maakte zelf oefenzinnen om te ontleden. Dat vind ik zelf ook altijd het leukste, dat houdt mij grammaticaal scherp. Dit verzon hij:
"Mijn onvoldoende van vorige week compenseer ik met een 8 voor de presentatie."
Het gaat om het zinsdeel 'met een 8 voor de presentatie'. De leerling ontleedde deze zin eerst zelf, en kwam tot een bijw.bep. van middel. Daar leek geen speld tussen te krijgen, totdat er ergens mij te binnen schoot: 'compenseren met'...is dat niet een voorz.vw.?
Aan de ene kant kun je stellen dat 'met een 8' wel degelijk een ingezet middel is, aan de andere kant: compenseren met is, volgens mijn taalgevoel, wel heel erg een vaste combinatie. Hmmm.
Tegen mijn leerling heb ik gezegd dat ik het zou nazoeken, maar in de ANS komt de combinatie 'compenseren met' niet voor.
Toch een bwb van middel?
Rogier
@Rogier: ik zou inderdaad zeggen: bijwoordelijke bepaling. Van middel lijkt me ook de beste benoeming in de klassieke terminologie. Elders op deze site noem ik dit een "gebruiksbepaling".
BeantwoordenVerwijderenIk snap trouwens jouw overweging wel. Je hebt het idee dat dat cijfer een complement (voorwerp) bij het werkwoord is, omdat je voor het compenseren altijd iets nodig hebt waarmee je het doet. Maar dat geldt voor veel meer handelingen. Om iets vast te pakken of te aaien heb je ook een instrument nodig (je hand bijvoorbeeld). Toch is 'met je hand' geen voorzetselvoorwerp in 'iets met je hand vastpakken.' Het punt is dat die "gebruiksbetekenis" afkomstig is van het voorzetsel 'met' en niet van het werkwoord. Daarom is het een bijwoordelijke bepaling.
Zie ook de discussie over 'de kinderen propten zich vol met chips'.
Beste Taalprof, mijn vraag van 2 mei over de die/dat heeft zich n.a.v. uw antwoord uitgebreid tot een stelling in nl.taal die iets te groot is om hier te posten. Diverse naamwoordelijke gezegdes komen er om de hoek kijken. Kunt u daar een blik op werpen en mogelijk commentaar geven? http://tinyurl.com/4yzv9h
BeantwoordenVerwijderenGroeten, Cinta
Wat is het getal van het koppelwerkwoord als het ene deel enkelvoud en het andere meervoud is?
BeantwoordenVerwijderenIk zit namelijk met een zin "De doelgroep is/zijn mensen die..."
Wat is het getal en waarom? En als je de twee delen omdraait "Mensen die ... is/zijn onze doelgroep"
Taalgevoel zegt enkelvoud en meervoud, respectievelijk, maar waarom zou dat zo zijn?
@kevin: je beantwoordt je eerste vraag al met de zin "Taalgevoel zegt enkelvoud en meervoud respectievelijk."
BeantwoordenVerwijderenHet punt met zinnen van dit type is dat je ze op twee manieren kunt opvatten. Ik neem als voorbeeld de zin 'Ik zeg dat Jan de dader is'. Je spreekt nu een soort eigenschap uit van Jan (het "daderzijn"). Keer je het om, dan krijg je 'Ik zeg dat de dader Jan is'. Nu heb je het over de dader, die voor je gesprekspartner blijkbaar onbekend is, en die je identificeert met de persoon Jan. Nu is het "Janzijn" de eigenschap die je plakt op 'de dader'.
In grammaticale termen: in 'Ik zeg dat Jan de dader is' is 'Jan' onderwerp en 'de dader' naamwoordelijk deel, en in 'Ik zeg dat de dader Jan is' is 'de dader' onderwerp en 'Jan' naamwoordelijk deel.
In een hoofdzin heb je beide lezingen, omdat je het naamwoordelijk deel ook vooraan kunt zetten (naast 'hij is ziek' kun je ook hebben 'ziek is hij'). De hoofdzin 'Jan is de dader' heeft twee lezingen, maar die met 'Jan' als onderwerp is het meest waarschijnlijk. En 'De dader is Jan' heeft ook twee lezingen, maar die met 'de dader' als onderwerp is het meest waarschijnlijk.
De persoonsvorm richt zich naar het onderwerp (behalve als dat het voornaamwoord 'het, dat' of 'dit' is. Dus bij 'Die mensen is/zijn onze doelgroep' is het 'zijn' als je 'die mensen' als onderwerp opvat.
Als het goed is zou je taalgevoel het volgende moeten zeggen: het is 'Ik zeg dat die mensen onze doelgroep zijn' en 'Ik zeg dat onze doelgroep die mensen is'. Je taalgevoel zou bij de bijzin veel scherper moeten zijn, omdat die maar één lezing heeft.
Dag taalprof,
BeantwoordenVerwijderenMoet in de zin: "iemand krijgt de aandacht die hij verdient" dit verdient met een t of een d?
Google is your friend:
BeantwoordenVerwijderenhttp://homes.esat.kuleuven.be/~athomas/werkwoorden.html
Heb je al geprobeerd om 'krijgt' en 'verdient' om te wisselen? Ik hoop voor je dat het overduidelijk is dat 'krijgd' niet goed is.
BeantwoordenVerwijderen@debby: mijn tegenvraag zou zijn: denk je dat 'verdient/d' hier een persoonsvorm is of een voltooid deelwoord?
BeantwoordenVerwijderenWat is grammaticaal juist?
BeantwoordenVerwijderenOnze zienswijze biedt je in ieder geval........
of
onze zienswijze bied je in ieder geval......
@nellie: het onderwerp in de zin 'onze zienswijze bied(t) je in ieder geval...' is 'onze zienswijze', nietwaar? Niet 'je', want anders zou je het ook moeten kunnen vervangen door 'jij'. Maar het is niet 'Onze zienswijze bied(t) jij in ieder geval...,' het is 'onze zienswijze bied(t) jou in ieder geval...'
BeantwoordenVerwijderenMaar als 'onze zienswijze' het onderwerp is, dan staat de persoonsvorm in de derde persoon, en moet hij eindigen op een -t. Het moet dus zijn: 'Onze zienswijze biedt je in ieder geval...'