In de drie dagen dat deze weblog bestaat hebben nog maar een paar mensen reacties gegeven, maar ze gaan bijna allemaal een kant op die ik eigenlijk nooit heb gewild: het Nederlands is een moeilijke taal, en veel mensen maken fouten tegen de grammaticale regels.
Ik heb daar twee dingen op tegen: het klopt niet, of althans niet helemaal, en het leidt de aandacht af van wat er leuk is aan grammatica. Maar misschien had ik wel eerst moeten uitleggen wat ik onder grammatica versta.
Als je nadenkt over taal, moet je uiteindelijk tot de conclusie komen dat er maar één realiteit bestaat. Er is maar één ding dat werkelijk bestaat, en dat is het vermogen dat ieder individu in zijn of haar brein heeft.
Iedereen heeft een moedertaal geleerd, en die kennis zit op de een of andere manier in je hersenstructuur versleuteld. Dat vermogen is echt. Als het beschadigt (bijvoorbeeld bij een hersenbloeding) is het weg, of merkbaar aangetast. Het kan terugkomen, andere hersengebieden kunnen functies over nemen, maar het zit ergens in een fysieke vorm opgeslagen.
Het systeem dat in je hoofd zit kun je een grammaticaal systeem noemen. De Amerikaanse taalkundige Noam Chomsky spreekt in dit verband over de competence. Het taalvermogen dat je in staat stelt om in beginsel perfect je taal te begrijpen en te produceren. Dat lukt trouwens nooit helemaal: de verwerking van taal wordt bemoeilijkt doordat je hersenen ook altijd iets anders doen dat in de weg kan zitten. Je kunt afgeleid zijn, ongeconcentreerd, gehinderd door allerlei associaties, enzovoorts. De uiteindelijke producten van je interne grammatica (Chomsky noemt dit de performance) kunnen daardoor "fouten" bevatten: je kunt je vergissen.
Wat in dit verband belangrijk is, is dat je je ook kunt realiseren dat je je vergist hebt. Als iemand je op een foutje wijst, kun je zeggen "Ja inderdaad, dat wist ik wel, maar ik zag het over het hoofd".
In een taalgemeenschap zullen de meeste individuen ongeveer hetzelfde grammaticale systeem in hun hoofd ontwikkelen. Die "grootste gemene deler" kun je ook een grammaticaal systeem noemen. Dat is het systeem dat de Franse taalkundige De Saussure ooit heeft omschreven met de term langue. Waar de competence van Chomsky individueel is, is de langue van De Saussure collectief. Tegelijk kun je daarbij constateren dat ook die taal die door de gemeenschap geproduceerd is, niet helemaal beantwoordt aan dit perfecte systeem. Sommige taaluitingen komen maar weinig voor, of zijn duidelijke vergissingen. Dit bracht De Saussure ertoe om naast de (in beginsel perfecte) langue ook de zogeheten parole te onderscheiden, de daadwerkelijke taaluitingen van een gemeenschap, waarvan er dus sommige buiten de taal zelf vallen.
Die langue van De Saussure, in hoeverre bestaat die nou echt? Dat is wel problematisch. Je kunt het zien als een soort statistische "grootste gemene deler", maar buiten de individuen bestaat er natuurlijk niet echt iets. De taal is geen levend organisme dat boven de gemeenschap uitstijgt, of dat buiten de taalgemeenschap kan doorbestaan. Een dode taal ís geen taal meer.
Maar dat maakt de grammatica van de langue ook een beetje vreemd. Want die bestaat dan ook niet. Dat is dan ook alleen maar een illusie die gecreëerd wordt doordat er een stelletje individuen vindt dat ze samen een taalgemeenschap vormen.
Alsof dit nog allemaal niet erg genoeg is, ontstaat er meestal binnen een taalgemeenschap ook nog eens een stelsel van taalnormen: regels die mensen samen afspreken, of die van bovenaf opgelegd worden, en waar iedereen zich aan zou moeten houden. Ook dat heet verwarrend genoeg grammatica. Tegen die grammatica kun je inderdaad fouten maken, maar de status ervan is onduidelijk. Want wie zou mogen bepalen of de regels van die normengrammatica wel kloppen? De taalkundigen? Maar die houden zich met dit type grammatica helemaal niet bezig. Die kijken voornamelijk naar de eerste soort, de grammatica die zich in het hoofd van individuen bevindt. Die willen verklaren, en niet voorschrijven.
Dat zijn maar liefst drie opvattingen van het begrip "grammatica". Waardoor ontstaat deze schimmige toestand? Ik denk dat het zo zit: als je een taal leert (laten we zeggen, als kleuter tussen je derde en zesde jaar) heb je een antenne voor alles wat je om je heen hoort. Wat je daarbij met name opmerkt is of er iets verschilt van wat jij in je hoofd hebt. Jij hebt een bepaald grammaticaal systeem in je hoofd, en zodra je iets hoort wat daarmee niet in overeenstemming is, denk je: "Hee, wat is dat? Moet ik mijn systeem aanpassen of is dit een toevalligheidje?"
In het begin zul je vaker je eigen grammatica aanpassen, maar naarmate de tijd vordert raak je steeds zekerder van je zaak.
In feite staat deze strategie gelijk aan de gedachte dat iedereen om je heen perfect Nederlands spreekt. Onbewust verkeer je voortdurend in de waan dat de perfecte taal ergens in je omgeving bestaat, en dat jij je daaraan aan moet passen. Maar die perfecte taal is een illusie. Niemand spreekt de perfecte taal (of iedereen spreekt zijn eigen perfecte taal, het is maar hoe je het bekijkt), en die perfecte taal bestaat ook eenvoudigweg niet.
Op latere leeftijd leidt die illusie (die bij het leren van je moedertaal heel functioneel is) tot de gedachte dat iedereen om je heen fouten maakt tegen "de grammatica". Die grammatica is dan de grammatica van wat De Saussure de langue noemt. Vervolgens begint iedereen dat te rationaliseren tot vereenvoudigde regeltjes (de normen), die bijna nooit kloppen en daarom de illusie versterken dat er flink fouten tegen gemaakt worden. Ten slotte ontstaat bij iedereen de indruk dat het bergafwaarts gaat met de taal. In feite is het waarschijnlijk nooit beter (of slechter) geweest.
Ik moet hier veiligheidshalve natuurlijk wel bij opmerken dat er voor allerlei geformaliseerde taaluitingen een veelheid van gedragsregels is ontstaan, waarvan we hebben afgesproken dat iedereen zich daaraan houdt. Spelling is zo'n systeem van gedragsregels, en zo bestaan er ook allerlei stijladviezen of -voorschriften. Met grammatica heeft dat allemaal weinig te maken. Hooguit zijn veel van die gedragsregels weer geformuleerd in grammaticale termen.
Als docent Nederlands heb ik je verhandeling met interesse gelezen. Om geen verwarring te zaaien, begin ik met een ontkrachting. Als je voor spreken aanbidden invult en voor taal (een) God, kom je ook geografisch uit. Taal heeft zich over de aarde verspreid, of is altijd verspreid geweest. Het aanleren is volledig adoptief. Hetzelfde kind leert even eenvoudig elke andere taal, mits op gelijke schaal aangeboden. Ik hoorde trouwens tijdens een quiz iets bijzonders. Italianen kunnen een bepaald foneem/bepaalde klank niet produceren en kennen daar dus ook geen variaties op. Het zou gelegen zijn in een andere fysieke bouw van het hele spraaksysteem. Maar dat terzijde.
BeantwoordenVerwijderenIn mijn ogen zijn de grammatische elementen van taal, niets anders dan legosteentjes. Zinsdelen met een door erfgoed, opvoeding en eigen creativiteit gevormde signatuur. Wil je grammatica leuk maken of houden, dat was volgens mij jouw uitgangspunt, genieten van grammatica, dan moet je vooral geen dubbelzinnige regels of universitaire studies nodig hebben. De voor een modaal denker behapbare informatie op realistisch niveau. Niet alleen de poëzie zou er een stimulans van krijgen, maar ook de beleving van taal zou enorm toenemen. Nu is het vooral Luctor en geen Emergo.
Wat ik zo grappig vind, is dat er blijkbaar mensen zijn die denken dat taal beheersbaar is of moet blijven. Drammatica.
Ik geloof eigenlijk wel dat ik het hiermee eens ben. Ik zie dan ook nergens een ontkrachting van mijn uiteenzetting. Mij hoor je niet zeggen dat er iets moeilijk is. Maar het zit wel voor een deel in je hoofd, dat is zeker. Aangeleerd of niet, of je nou Italiaan of Chinees bent, het principe is hetzelfde. Jij noemt dat adoptief, prima. Ik zou zeggen: moeilijk woord voor een eenvoudig principe.
BeantwoordenVerwijderenLegosteentjes, dat woord is makkelijk, maar dat begrijp ik dan weer minder. Wat zijn "grammatische elementen"? Zijn dat woorden? Of delen van woorden? Of regels?
Voor mij hoef je er niet naar te streven om "grammatica leuk te maken"; grammatica is zoals het is. Wat in je hoofd zit kun je niet veranderen. Wat er in een taalgemeenschap aan gewoontes en ongeschreven wetten bestaat, dat kun je wel proberen te veranderen, maar daar heb je een hele klus aan. Die geschreven normen en regels, dat ben ik van harte met je eens, die mogen niemand het plezier in taal vergallen.
QUOTE: Wat in je hoofd zit kun je niet veranderen.
BeantwoordenVerwijderenIk wil je niet nemen op je woorden, maar volgens mij kan je dat wel veranderen. Heel extreem: van een brabbeltaaltje als peuter naar literaire volzinnen als vijftiger.
QUOTE: Wat er in een taalgemeenschap aan gewoontes en ongeschreven wetten bestaat, dat kun je wel proberen te veranderen, maar daar heb je een hele klus aan.
Is grammatica iets anders dan gewoontes en ongeschreven wetten?
Overigens, taalprof, een taalkoe in je betoog: QUOTE Als het beschadigt (bijvoorbeeld bij een hersenbloeding) is het weg.
Ben je 'wordt' vergeten te typen, of heeft beschadigen voor jou een andere valentie dan voor mij?
Eerste quote: dat is nog maar de vraag. Je kunt het natuurlijk verder ontwikkelen, dat wil ik graag toegeven. Wat ik bedoelde was: je kunt er geen bewuste veranderingen in aanbrengen.
BeantwoordenVerwijderenTweede quote: gewoontes en ongeschreven wetten in een taalgemeenschap vormen het collectieve taalvermogen. Dat is dus maar één van de drie aspecten van grammatica. De andere twee zijn je individuele vermogens, en de geschreven wetten en normen.
En drie: ja, beschadigen kan ik ook ergatief gebruiken. Iets beschadigt door een of andere oorzaak. Als ik was vergeten om wordt te typen, had ik beschadigt natuurlijk ook met een d moeten schrijven... :)
Op school vond ik grammatica vreselijk.
BeantwoordenVerwijderenIk begrijp nu beter waarom. Teveel regeltjes en uitzonderingen. kan het eenvoudiger en eenduidiger? Zie voor een vingeroefening Makky op www.doric.nl .