donderdag 16 februari 2006

Vragen 17

Op deze pagina kun je je vragen stellen. Voeg je vraag onderaan toe
als reactie, en de taalprof zal hem zo snel mogelijk beantwoorden.



Heb je hier ooit een vraag gesteld en kun je hem niet meer vinden? Kijk dan in het Overzicht naar gearchiveerde vragen en reacties (helemaal naar beneden bladeren!).



Je kunt nu ook in het nieuwe auteursregister je eigen naam opzoeken!



79 opmerkingen:

  1. Kan je zeggen? Er is watten? De zin moet toch zijn: er zijn watten?
    Je zegt namelijk ook als je verhaalt naar een verhaaltje: "Ik heb 1 zak watten. Ik haal nu de watten uit de zak. Nu heb ik watten." Het rare vind ik, dat in die zak 1 stuk watten zit. Het is 1 geheel. dus alleenstaand zonder zak. Is het dan officieel toch een wat? Een grote, maar toch 1 wat? Is dat correct?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. @Michael: Dit is een leuk voorbeeld van wat officieel heet een "plurale tantum," een woord dat altijd in het meervoud staat. Die zijn er niet zo heel veel: 'hersens' is een ander voorbeeld. Je hersens bestaan uit twee hersenhelften, dus dat zou ook maar één ding moeten zijn. Maar 'één hersens' kan niet.
    Interessant bij 'hersens' is nog wel dat je volgens mij wel kunt zeggen: 'er staan drie menselijke hersens in een pot op tafel' en dan bedoel je drie paar. Met andere woorden: 'hersens' is altijd meervoud, maar wel telbaar.
    'Watten' is ook altijd meervoud, maar lijkt wat minder telbaar, want 'er liggen drie watten op tafel' vind ik wel gekker klinken (hm, nou ik het opschrijf ziet het er al een stuk beter uit; misschien klopt dit niet helemaal).
    In ieder geval is 'watten' plurale tantum, dat is zeker. Je kunt natuurlijk wel een verkleinwoord maken ('watjes') en dat in het enkelvoud zetten.
    Andere voorbeelden van pluralia tantum in het Nederlands vind je hier: http://www.let.ru.nl/ans/e-ans/03/02/02/body.html#p2.2
    ('watten' staat er trouwens al bij).

    BeantwoordenVerwijderen
  3. welk soort zelfstandig naamwoord is 'weddenschap' ?

    BeantwoordenVerwijderen
  4. @sven: 'weddenschap' ls een "gewoon'' telbaar zelfstandig naamwoord, afgeleid met het achtervoegsel '-schap'. Ik denk van het zelfstandig naamwoord '(het) wedden,' zoals andere afleidingen met '-schap': 'vriendschap,' 'buurtschap'.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Ik maakte een onderschrift bij een foto van een volgens mij niet veilig achtergelaten trein.
    Ik dacht aan deze mogelijkheden:
    1 En zo bewaakt NS zijn treinen
    2 En zo bewaakt NS haar treinen
    3 En zo bewaakt de NS zijn treinen
    4 En zo bewaakt de NS haar treinen
    5 En zo bewaken de NS hun treinen
    Ik koos voor variant 1.
    Uw mening?

    BeantwoordenVerwijderen
  6. @Mathieu Schlijper: voor elke variant is wel wat te zeggen. Ik heb de indruk dat de variant met lidwoord meer gebruikt wordt. Die heeft in elk geval mijn persoonlijke voorkeur (misschien naar analogie van 'de VS'). Bij dit soort afkortingen van meervoudige namen lijkt het mij gebruikelijker om bij afkorting het enkelvoud te gebruiken en bij de volledige naam het meervoud: 'de NS bewaakt' tegenover 'de Nederlandse Spoorwegen bewaken' (alhoewel de andere varianten zeker ook voorkomen).
    Als je het meervoud gebruikt, wordt het bezittelijk voornaamwoord natuurlijk 'hun'. Bij het enkelvoud past het in de heersende trend om 'haar' te gebruiken. Het enkelvoud wordt steeds meer gebruikt voor zogeheten "abstracta": niet alleen gevoelens en ideeën, maar ook organisaties, bedrijven en bestuurslichamen. Op grond van deze overwegingen zou mijn voorkeur uitgaan naar variant 4. Maar ik zeg daar onmiddellijk bij dat op geen van de varianten grammaticaal iets aan te merken is.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Vlamingen hebben nog geslachtengevoel, en ik ben er een: spoorweg is vrouwelijk. De 'haar' is dus prima.

    BeantwoordenVerwijderen
  8. @Tom: Nu gaat het echt fout, beste Vlaming. Je vervangt 'NS' door 'spoorweg'. Je vindt dat spoorweg vrouwelijk is, en dus zou NS ook vrouwelijk zijn. Zo wordt het steeds erger. Let op: er bestaat ook zoiets als een WOORDgeslacht. Het WOORD 'regering' is vrouwelijk. Het WOORD 'kabinet' is onzijdig. 'Kabinet' en 'regering' betekenen allebei hetzelfde, maar wat 'haar' en 'zijn' betreft mag je ze niet door elkaar halen. Het moet dus zijn: het kabinet neemt zijn besluit, en: de regering neemt haar besluit.
    Voor alle duidelijkheid: al zou de regering alleen uit mannen bestaan, dan nog heet het: de regering neemt haar besluit. Of: het kabinet neemt zijn besluit.
    Ander voorbeeld: het woord 'politie' is vrouwelijk, ook al bestaat het korps uit 30 mannen. Dus: de politie van Arnhem heeft haar taak behoorlijk uitgevoerd. Dus: 'haar', ook al zou de politie van Arnhem alleen uit mannen bestaan.
    Maar de Taalprof kan dit alles beter uitleggen dan ik nu doe.

    BeantwoordenVerwijderen
  9. @Mathieu Schlijper: de geslachtelijke aanduiding is in het Nederlands niet duidelijk geregeld door heldere principes. Woorden hebben van oudsher een geslacht, maar dat kan in de loop der tijden veranderen, er ontstaan trends voor de verdeling mannelijk/vrouwelijk, kortom: het is voortdurend in beweging. Je kunt proberen een houvast te vinden in de woordenboeken, maar soms zul je merken dat dat "niet goed aanvoelt" omdat je hersenen al een ander geslacht hebben opgeslagen dan wat het woordenboek zegt.
    In jouw geval is het "woord" waar je mee te maken hebt in elk geval niet 'spoorweg' of 'spoorwegen' maar 'NS'. Als je kiest voor de afkorting, dan is dát het woord, dat je ook daadwerkelijk uitspreekt als een woord ('ennes'). Het heeft eigenlijk alleen een afwijkende spelling. De vraag wat het woord 'NS' voor een geslacht heeft is lastig. Het is in elk geval niet onzijdig, want het is 'de NS', daar zijn we het wel over eens. Het staat niet in de woordenboeken, dus heb je weinig anders om op af te gaan dan je gevoel en dat van andere taalgebruikers.

    BeantwoordenVerwijderen
  10. Beste taalprof,
    ik ga over anderhalf jaar studeren en ik vroeg me af of u een (universitaire) studie kent rondom grammatica, het liefst in Nederland of België, maar daarbuiten mag eventueel ook.
    Taal- en cultuurstudies in bijvoorbeeld de Rijksuniversiteit Groningen zijn vaak toegespitst op 1 bepaalde taalfamilie of cultuur, terwijl ik graag veel verschillende talen (van over de hele wereld) zou willen leren om daarnaast grammaticastructuren van die talen met elkaar te vergelijken.

    BeantwoordenVerwijderen
  11. @Vanela: Waarom zou je taal en cultuurstudies doen als je ook taalwetenschap kunt doen? Daar zit meer grammatica in, en het is zeker dé opleiding als je verschillende talen wilt vergelijken. Taalwetenschap is een brede opleiding, waarbij je je aan de meeste universiteiten kunt specialiseren in verschillende onderdelen: taalvergelijking, theoretische grammatica, psycholinguïstiek, sociolinguïstiek, taal- en spraaktechnologie, dat zijn nog maar een paar mogelijkheden.
    Elke universiteit heeft zo zijn eigen specialisaties. Van oudsher heeft Leiden de meeste exotische talen in huis, maar ook bijvoorbeeld in Nijmegen, Utrecht en Amsterdam zitten specialisten op het gebied van taalvergelijking. Sommige specialisaties leunen aan tegen aanverwante opleidingen, zoals Artificiële intelligentie (de taal- en spraaktechnologie) of Logopedie (de taal- en spraakpathologie).
    Als ik jou was zou ik de informatie van de verschillende opleidingen taalwetenschap aan de Nederlandse universiteiten eens opvragen, en een paar voorlichtingsdagen bezoeken. Verschillende universiteiten bieden ook de mogelijkheid tot proefstudeerdagen, waarop je kennis kunt maken met het onderwijs van een bepaalde opleiding.

    BeantwoordenVerwijderen
  12. Beste Taalprof,
    Onze klas moet voor Nederlands een grammaticatijdschrift maken. Aan mij is de opdracht meegegeven een artikel over of het nut van grammatica of over wijzigingen in de grammatica of over sinds wanneer bestaat onze grammatica te schrijven. Ik was op zoek naar informatie en kwam toen op deze geniale site. Ik vind uw stukjes ontzettend leuk om te lezen. Ik vroeg me af of u misschien
    a) wat tips had over het schrijven van leuke stukjes en
    b) informatie had over deze onderwerpen, of misschien kunt zeggen waar op uw site ik informatie erover kan vinden.
    b.v.d
    Tinkerbell

    BeantwoordenVerwijderen
  13. @Tinkerbell: over het nut van grammatica schrijf ik in de volgende logs (hm, zo te zien schrijf ik erg veel over het nut van grammatica):
    http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/02/waarom_zou_je_i.html
    http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/03/kan_het_nog_dui.html
    http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/05/lekker_zwemmen.html
    http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/05/dit_wordt_weer_.html
    http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/06/in_de_docentenk.html (daar moet je eigenlijk het NRC-artikel bij nemen)
    http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/06/objection_your_.html
    http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/06/grammatica_wat_.html
    http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/08/ontleden_voorko.html
    http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/09/ontleedoefening.html
    http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/10/in_de_docentenk.html
    http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/10/waarom_moeilijk.html
    http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2007/01/aan_de_directeu.html
    http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2007/01/en_grammatica.html
    http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2007/01/grammatica_lost.html
    http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2007/01/taalprof_valt_o.html
    http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2007/02/ontleden_voor_j.html
    http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2007/05/basisvaardighed.html
    http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2007/05/ha_lekker_rijtj.html

    BeantwoordenVerwijderen
  14. @Tinkerbell: als je iets leuks over grammatica wilt schrijven, ga dan in op hoe je met grammatica allerlei verborgen eigenschappen van je eigen taal kunt opsporen. Heel vaak voel je zelf aan wat een zin betekent, of wat het verband is met een andere zin, of hoe je een zin kunt veranderen. De grammatica geeft je dan een handvat om dat te beschrijven. De grammatica is dus eigenlijk een soort scanner waarmee je in je hoofd kunt kijken hoe je taalgevoel werkt.

    BeantwoordenVerwijderen
  15. Beste Taalprof,
    Weet u misschien ergens een overzicht met wat logica of vuistregels rondom de lidwoorden in het Nederlands?
    De moedertaal van mijn vrouw is namelijk Oekraiens en die taal kent geen lidwoorden. Goed toepassen van de lidwoorden in het Nederlands is voor haar dan ook knap lastig. Wanneer is het nou bijvoorbeeld “de” en wanneer “het“? Of wanneer juist geen lidwoord, zoals bij “Ik hou van melk” of “Hij loopt over straat“?
    Vriendelijke groet, Peter

    BeantwoordenVerwijderen
  16. @Peter: voor het woordgeslacht in het Nederlands, net als voor het Duits en Frans, bestaat geen sluitend regelsysteem. Of een woord een het-woord of een de-woord is, is nauwelijks te voorspellen. Er zijn wel een paar klassen van woorden te onderscheiden, maar daarbij blijft het zo'n beetje. De Nederlandse moedertaalspreker kent het woordgeslacht van de meeste woorden apart uit het hoofd. Wat je ervan kunt zeggen is dit:
    - Alle verkleinwoorden zijn het-woorden. Hierop bestaat geen uitzondering;
    - Vrijwel alle samenstellingen hebben hetzelfde woordgeslacht als het tweede deel van de samenstelling: het is 'de taaltoets' omdat het ook 'de toets' is, en het is 'het taalschrift' omdat het 'het schrift' is.
    - Zelfstandig gebruik van hele werkwoorden heeft 'het' ('het werken', 'het spelen')
    Een bepaald lidwoord ('de' of 'het'), of een voornaamwoord, gebruik je bij zelfstandige naamwoorden, als je tenminste de "bepaalde betekenis" bedoelt (zie hiervoor http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/09/bepaald_en_onbe.html)
    Bedoel je de onbepaalde betekenis, dan gebruik je alleen het lidwoord 'een' bij een enkelvoudig, telbaar woord. Dus niet bij 'melk' (want je kunt 'melk' niet "tellen"), maar wel bij 'stoel'.
    Soms kun je twee betekenissen uitdrukken door het onbepaalde lidwoord wel of niet te gebruiken: zeg je 'geef mij koffie', dan gebruik je 'koffie' als de aanduiding van het materiaal, en zeg je 'geef mij een koffie', dan betekent 'een koffie' een telbaar iets (bijvoorbeeld een kopje koffie).
    Het lidwoord wordt ook weggelaten in sommige vaste uitdrukkingen ('op straat', 'op school', 'op kantoor', maar niet *'op snelweg', *'op universiteit' of *'op werk').
    Ook blijft het lidwoord achterwege bij het zogeheten "predicatief" gebruik van zelfstandige naamwoorden, zoals in 'ik ben buitenlander' of 'als man doe je zoiets niet'. In die gevallen gebruik je het zelfstandig naamwoord niet om een persoon of een ding aan te duiden, maar als een eigenschap.

    BeantwoordenVerwijderen
  17. Hoi, ik zit op VWO4 en we hadden een proefwerk formuleren. Er zat een zin bij die ik compleet niet begreep. De bedoeling was om de fout uit de zin te filteren maar ik kreeg hem niet gevonden:
    "Nadat mijn vrienden uren hebben gewacht op de vertraagde trein, heb ik hen in de stationsrestauratie een kop cappucinno aangeboden."
    Het eerste wat in mij opkwam was dat 'vertraagde trein' verkeerd is. Dit is natuurlijk onzin maar ik wist niet anders. Ik had als argument, het is dubbelop, ik dacht aan een pleonasme. Een trein is immers altijd vertraagd. Maargoed, dat is flauw grapje.
    Als tweede dacht ik aan een contaminatie. Dat ze cappucinno en een kop koffie door elkaar hebben gegooit en er een kop cappucinno van hebben gemaakt.
    Verder zat ik te twijfelen aan het woorje 'hen' maar ik weet niet waarom.

    BeantwoordenVerwijderen
  18. @Luuk Hoekx: ik vrees dat dat laatste inderdaad de bedoeling is geweest van degene die het proefwerk uitgedacht heeft: 'hen' is hier een meewerkend voorwerp ('(aan) iemand iets aanbieden'). Dat zou volgens de schoolgrammatica 'hun' moeten zijn. Maar weinig taalgebruikers passen deze regel in normale taal toe, dus de vraag is hoelang hij het nog uithoudt.
    Ook is in de zin het woord 'cappuccino' verkeerd gespeld als 'cappucinno'. Ook een beetje een flauwe fout als je het mij vraagt.
    Er zit echter nog een derde eigenaardigheid in deze zin, die ikzelf echt gek vind klinken: dat is de werkwoordstijd in de eerste bijzin: 'Nadat mijn vrienden uren HEBBEN gewacht op de vertraagde trein'. Ik zou denken dat je hier beter kunt zeggen: 'Nadat mijn vrienden uren HADDEN gewacht op de vertraagde trein, heb ik hun in de stationsrestauratie een kop cappuccino aangeboden.'
    Dat is wel een interessant geval. Allereerst: voel jij ook aan dat de zin met 'hadden' beter is dan met 'hebben'? Zo ja, dan is de interessante vraag hoe dat kan. Mijn antwoord zou zijn: een bijzin met 'nadat' plaatst iets in de tijd vóór datgene wat in de hoofdzin staat. In deze zin vindt het wachten van mijn vrienden plaats vóór het aanbieden van de kop koffie. Maar het aanbieden van die kop koffie staat al in de voltooide tijd. Dat speelt al in het verleden. Dat wachten op die trein moet nog daarvóór hebben plaatsgehad. Dat kun je alleen maar uitdrukken in een voltooid verleden tijd ('hadden gewacht') en niet in een voltooid tegenwoordige tijd ('hebben gewacht').
    Ik hoop eigenlijk dat dit laatste de bedoeling was van die vraag. De andere twee foutjes kunnen ook vergissingen zijn, maar deze zou iedere taalgebruiker feilloos moeten aanvoelen.

    BeantwoordenVerwijderen
  19. Loes van der Worp17 januari 2008 om 01:14

    Welke van deze twee zinnen hieronder is goed (is het gaan of gaat?):
    'er wordt bepaald welk type camera's toegepast gaat worden'of
    'er wordt bepaald welk type camera's toegepast gaan worden'.

    BeantwoordenVerwijderen
  20. @Loes van der Worp: de grammatica is eigenlijk niet bedoeld om goed en fout van elkaar te onderscheiden. De grammatica kan je alleen vertellen hoe beide zinnen in elkaar zitten. Jouw taalgevoel, of jouw bewuste keuze bepaalt dan wat het beste is.
    Als je kiest voor het enkelvoud, dan zeg je daarmee dat in de woordgroep 'welk type camera's' het woord 'type' de kern is. Het gaat om een type dat gebruikt gaat worden, en het woord 'camera's' is een bijvoeglijke nabepaling die iets naders zegt over waar dat dan een type van is.
    Als je kiest voor het meervoud, zeg je dat de camera's gebruikt gaat worden, en 'welk type' is dan een voorbepaling die aangeeft dat je niet naar individuele camera's vraagt, maar naar het type.
    Ik vind zelf dat laatste wel vreemd klinken. Je zou dan verwachten dat ook een zin als 'dit type camera's zijn duur' beter is dan 'dit type camera's is duur', en van deze twee zinnen gaat mijn voorkeur uit naar de laatste zin.
    Er zit echter nog iets geks in jouw zinnen: 'welk type camera's'. Vergelijk dat eens met 'welk type camera' en 'welke typen camera'. Die twee woordgroepen klinken voor mij allebei beter. Dat betekent dat je nog twee keuzes hebt:
    1. 'Er wordt bepaald welk type camera toegepast gaat worden'
    2. 'Er wordt bepaald welke typen camera toegepast gaan worden.'
    Ik heb zelf geen bepaalde voorkeur voor een van deze twee. Er zit misschien een klein betekenisverschil in: zin 2 suggereert dat er meerdere typen gebruikt gaan worden, terwijl zin 1 aangeeft dat er waarschijnlijk één type gekozen zal worden.
    Eventueel kun je in plaats van 'typen' ook 'types' gebruiken als je dat beter vindt, want beide meervoudsvormen komen voor (en staan in het woordenboek).

    BeantwoordenVerwijderen
  21. Ik heb geprobeerd te achterhalen waar de uitdrukking "begane grond" vandaan komt, met name natuurlijke het woord "begane". Ik heb het nergens kunnen vinden. Weet de taalprof raad?

    BeantwoordenVerwijderen
  22. Ik weet vaak niet hoe je woorden aan elkaar moet schrijven bij constructies als "je kun er van uitgaan dat ...". Of is het "ervan uitgaan" of "er vanuit gaan" of ...? Wat zijn hiervoor de regels en/of waar kan ik die vinden?

    BeantwoordenVerwijderen
  23. @John Pool: wel of niet aan elkaar schrijven is een lastige kwestie. De vuistregel is: zoek bij twijfel in een woordenboek welke elementen samen een woord vormen. In jouw voorbeeld: het gaat hier om het woord 'uitgaan' ('van iets uitgaan'). De overblijvende elementen zou je aan elkaar moeten schrijven als ze samen een voornaamwoordelijk bijwoord vormen: 'ervan'.
    Het probleem in deze zin is dat 'ervanuit' strikt genomen ook een voornaamwoordelijk bijwoord kan zijn, maar het principe dat 'uitgaan' hier het werkwoord is, gaat voor. Het is dus 'ervan uitgaan'.
    Deze gevallen, met voornaamwoordelijke bijwoorden en delen van het werkwoord zijn nog eenvoudig. Er zijn talloze gevallen waar het minder duidelijk ligt. Grammaticaal zijn er geen regels voor. Los nog van het feit dat de grammatica niet bedoeld is om de spelling te regelen.

    BeantwoordenVerwijderen
  24. @John Pool: de oorspronkelijke betekenis van het werkwoord 'begaan' is "over een oppervlak gaan, iets betreden". Van die betekenis is de term 'begane grond' afgeleid als "de natuurlijke oppervlakte van het terrein, zonder kunstmatige verhoging", en van daaruit ook als "dat gedeelte van een gebouw dat men zonder langs trappen te klimmen of af te dalen kan bereiken" (ik citeer het uit het WNT).

    BeantwoordenVerwijderen
  25. Bedankt voor deze antwoorden!

    BeantwoordenVerwijderen
  26. Het werkwoord worden.
    Ik heb altijd geleerd dat als er een vorm van het werkwoord "worden"" in de zin staat, er dan geen lijdend voorwerp in de zin kan zitten.
    Hoe moet ik de volgende zin dan ontleden?
    David hebben we winnaar van het schaaktoernooi laten worden.
    Graag uw reactie,
    Groeten,
    M. Kuipers

    BeantwoordenVerwijderen
  27. @m. kuipers: als er alléén maar het werkwoord 'worden' in de zin staat, of als 'worden' het enige hulpwerkwoord is, dan staat er inderdaad geen lijdend voorwerp in de zin. Maar in de meeste zinnen kun je een zogeheten "hulpwerkwoord van causaliteit" ('laten' of 'doen') bijplaatsen. Dat heeft tot gevolg dat het onderwerp van de oorspronkelijke zin het lijdend voorwerp wordt van het gezegde met 'laten' of 'doen'm en dat de "veroorzaker" het nieuwe onderwerp wordt. Bijvoorbeeld: 'ik lees een boek' wordt 'iemand laat mij een boek lezen'. Maar ook 'ik lach' wordt 'iemand laat mij lachen'. En zelfs een loos onderwerp als in 'het regent' wordt een loos lijdend voorwerp in 'iemand laat het regenen'.
    In jouw voorbeeld is sprake van een oorspronkelijke zin met naamwoordelijk gezegde ('worden' is daar het koppelwerkwoord): 'David wordt winnaar van het schaaktoernooi'. Daar komt 'laten' bij, en de "veroorzaker" 'wij': 'we laten David winnaar van het schaaktoernooi worden'. Dan het hulpwerkwoord van tijd erbij om het in de voltooide tijd te zetten: 'We hebben David winnaar van het schaaktoernooi laten worden'. En ten slotte een omzetting om aan te geven dat David het "topic" van de zin is: 'David hebben we winnaar van het schaaktoernooi laten worden'.

    BeantwoordenVerwijderen
  28. Beste taalprof. Ik heb 3 vragen:
    Een uur fietsen hier vandaan ligt een dorp: Sas van Gent (in de volksmond Sas genoemd). Sas had een aantal jaar geleden een dictee; het groot ********* dictee. Is het Sas', Sas's of heel iets anders?
    2e vraag:
    Trampolinespringen is leuk op school. Hebben we een paar weken geleden nog gedaan. Dus heb ik dan getrampolinespringd, hetgeen mij het meest logische lijkt, naar de analogie van stofzuigen? Of heb ik trampoline gesprongen? In het Groene Boekje staat het aan elkaar. En uw antwoord, geld dat ook voor poolstokhoogspringen, verspringen, hoogspringen, estafettelopen, hordelopen, klaplopen en ga zo maar door?
    En tot slot: kun je infinitieven onbeperkt blijven stapelen (wij zullen gaan doen laten blijven staan schijnen te kijken o.i.d.), en geldt een meervoud van een werkwoord ook als infinitief (wij worden). En wat schrijft Battus in Opperlans! erover als je die toevallig bij de hand hebt?

    BeantwoordenVerwijderen
  29. Over het stapelen van infinitieven: de langste (zinvolle, en zonder 'te' ertussen)die ik ken is "ik zou jou wel eens hebben willen zien durven blijven staan kijken" (7). Ben eveneens benieuwd of er langere bestaan. Wat zou trouwens de wetmatigheid zijn bij het gebruik van het woordje 'te' voor een inf?

    BeantwoordenVerwijderen
  30. Hee mooi een reactie. Ik ben zo namelijk voor een weekend weg. En ik had er nog een idee. In de nieuwe dikke van dale stond zoiets van (onbep.) ofzoiets. Betekend dat dan dat je "(pers. vnw)(hulpww)aan het(inf)"?
    Te, is dat niet een overblijfsel uit de gerondief?

    BeantwoordenVerwijderen
  31. @Vincent de Bree: de taalprof weet heel weinig van spelling, maar hij zou zeggen: het moet zijn 'het Sas van Gents dictee' of 'het Sas' dictee'. Omdat 'Sas' zelf al op een 's' eindigt, kan er geen extra 's' bij. Het apostrofteken is een "weglatingsteken" in het Nederlands. Het geeft aan dat die 's' is weggelaten (omdat je 'm in de uitspraak niet hoort). In het Engels is het anders. Als je het hebt over 'Ross's work', dan hóór je die genitief-s (iets als "rossus wurk"), dus dan moet je 'm wel spellen.
    N.a.v. je tweede vraag: er zijn veel samengestelde namen van bezigheden die als werkwoord gebruikt kunnen worden, maar alleen als infinitief: 'schoonspringen', 'stijldansen', en de door jou genoemde voorbeelden. Sommige van deze woorden ontwikkelen langzaam ook de mogelijkheid tot vervoeging als persoonsvorm. Het begint dan met een gewoon meervoud ('wij stijldansen elke zaterdag'), een eerste persoon ('ik stijldans wel eens'). Het voltooid deelwoord ('wij hebben de hele avond gestijldanst') levert vaak problemen op als het tweede lid van het woord een sterk werkwoord is. Meestal ontwikkelt de samenstelling zich dan tot een zwak werkwoord. Het woord 'stofzuigen' is het bekendste voorbeeld: is het 'wij hebben stofgezogen' of 'wij hebben gestofzuigd'?
    Dan je derde vraag: je kunt infinitieven alleen in theorie blijven stapelen. Omdat het alleen kan bij hulpwerkwoorden en een beperkt aantal andere werkwoorden (zoals 'proberen', 'menen', 'weten'), moet je op den duur werkwoorden herhalen. En dan krijg je semantische onzin. Daar komt bij dat sommige werkwoorden (zoals 'zien', 'horen', 'leren') zeer complexe combinaties geven, die bij drie infinitieven al iets bijna onbegrijpelijks opleveren: 'Ik heb jou de hond de krant zien leren ophalen'.

    BeantwoordenVerwijderen
  32. @John Pool: Theoretisch zou je daar nog wel een 'kunnen' tussen kunnen frommelen: 'ik zou jou wel eens hebben willen kunnen zien durven blijven staan kijken'.
    Ik heb Battus hier niet bij de hand, maar staat hij niet op www.dbnl.org?

    BeantwoordenVerwijderen
  33. @Vincent de Bree: jouw vraag over '(pers.vnw.) (hulpww) aan het (inf)' snap ik niet. Bedoel je te vragen of die constructie mogelijk is? Het antwoord is: volgens mij niet. In alle invullingen van die constructie is volgens mij wat jij 'hulpww' noemt een koppelwerkwoord. Zoals in 'ik ben aan het koken'. Maar daar bestaat op deze site een hele discussie over, bijvoorbeeld hier: http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/12/aan_het_discuss.html

    BeantwoordenVerwijderen
  34. Beste Taalprof,
    Kun je aangeven wat precies het (taalkundige) verschil is tussen "Wees blij..." en "Ben blij..."?
    Greetz,
    ibacus

    BeantwoordenVerwijderen
  35. @ibacus: vrij weinig. Beide zijn een voorbeeld van de gebiedende wijs van het koppelwerkwoord 'zijn'. De vorm 'wees' is de "officiële" variant, en de vorm 'ben' is vrij informeel. Als je 'ben blij...' wil zeggen, dan zul je daarbij onwillekeurig wat informele woordjes toevoegen, zoals 'Jaja, ben daar maar blij mee!'
    Het gaat hier natuurlijk niet echt om een bevel. De ANS noemt het een "voorstellingsimperatief". Je stelt je een situatie voor.

    BeantwoordenVerwijderen
  36. Hallo,
    Moet in deze zin ondervraagden met een hoofdletter?
    26 ondervraagden verklaarden dat hij aanwezig was.
    Zo ja, waarom?
    Groetjes

    BeantwoordenVerwijderen
  37. Taalprof,
    Wat zijn de hoofdtijden van faxen, shampoën en settelen?
    Greetzz,
    Julie

    BeantwoordenVerwijderen
  38. @Katoo: de taalprof weet bijna niets van spelling. De spelling is geregeld in de spellingwet. Zie daarvoor de website van de Taalunie, met name deze link: http://woordenlijst.org/leidraad/16/9/

    BeantwoordenVerwijderen
  39. @Julie: dit soort vragen moet je eigenlijk opzoeken in de woordenlijst van de Taalunie (het groene boekje). Zie de volgende links: http://woordenlijst.org/zoek/?q=faxen
    http://woordenlijst.org/zoek/?q=shampoo%C3%ABn&w=w
    http://woordenlijst.org/zoek/?q=settelen&w=w
    De taalprof is gespecialiseerd in grammatica. Eerlijk gezegd heeft hij een beetje een hekel aan spelling. Tenzij die gebaseerd is op grammatica natuurlijk...

    BeantwoordenVerwijderen
  40. Beste Taalprof,
    Dank voor je snelle antwoord! In mijn werk in de opleidingsbranche is de Nederlandse taal erg belangrijk. Het is daarom prettig om bij een "professional" terecht te kunnen indien ik weer eens met een grammaticale hersenkraker geconfronteerd word.
    Chapeau...ga zo door!
    Greetz,
    ibacus

    BeantwoordenVerwijderen
  41. Beste Taalprof,
    Dankjewel dat je altijd maar weer de jou voorgelegde vragen beantwoordt. Wel jammer dat we je daarmee van het schrijven van logjes afhouden ... Ik heb weer een vraag. De volgende zin: 'Voor mensen als ons is dat niet zo gemakkelijk.' 'Ons' is hier niet helemaal goed, de ANS vermeldt dat ook (http://www.let.ru.nl/ans/e-ans/05/02/06/body.html#p1). Toch klinkt deze zin veel beter dan 'Mensen als ons hebben het niet zo gemakkelijk.' Hoe komt dat? 'Doet' dat voorzetsel 'voor' ook iets?

    BeantwoordenVerwijderen
  42. @Roos: je hebt het vast al gezien, maar ik heb je vraag in een logje beantwoord. Ik vind het een ingewikkelde kwestie. Ik heb hetzelfde taalgevoel als jij (niet 'als jou';-)), maar het is moeilijk te verklaren: http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2008/01/mensen_zoals_ik.html

    BeantwoordenVerwijderen
  43. Beste Taalprof,
    is het de deksel of het deksel.
    zelf denk ik de deksel maar mijn docenten zeggen dat het allebei kan.

    BeantwoordenVerwijderen
  44. Taalprof, in een interview met Daniel Everett las ik over recursiviteit in grammatica van talen. Everett beweert dat recursiviteit niet noodzakelijk in een taal hoeft te zitten.
    Kan je uitleggen wat recursiviteit in grammatica is? Heeft het er iets mee te maken dat je naar eerdere uitspraken kan verwijzen?

    BeantwoordenVerwijderen
  45. Zeer bedankt weer! Ik kan je gedachtengang volgen, geloof ik; erg interessant!

    BeantwoordenVerwijderen
  46. @Saar: dit kun je eenvoudig opzoeken op woordenlijst.org: http://woordenlijst.org/zoek/?q=deksel&w=w Daar zie je dat het allebei kan.
    Interessanter is de vraag hoe dat kan. Je kent waarschijnlijk wel 10.000 andere zelfstandige naamwoorden, en bij de meeste zet je op gevoel zonder twijfel het lidwoord 'de' of 'het'. Waarom is dat bij 'deksel' dan ineens anders?
    Waarschijnlijk herken je bij het woord 'deksel' de woordvorming. Neem een werkwoord als 'koken', 'bakken' of 'bedenken', neem er de stam van en zet daat '-sel' achter. Dan krijg je een woord met als betekenis "resultaat van het ..." Kijk maar: 'kooksel', 'baksel', 'bedenksel'. En dat zijn allemaal woorden met 'het'.
    Waarom is dat dan bij 'deksel' anders? Wel, waarschijnlijk zijn mensen dit woord steeds minder gaan beschouwen als "resultaat van het dekken" (misschien omdat 'dekken' niet meer echt "bedekken" betekent), en misschien onder invloed van het Duits ('der Deckel') is het 'de deksel' geworden.

    BeantwoordenVerwijderen
  47. Beste Taalprof,
    Ik heb een vraagje m.b.t. de voorwaardelijke wijs.
    In het Nederlands kun je de conditionalis uitdrukken met het imperfectum (of plusquamperfectum) of m.b.v. "zouden". Heel vaak zie ik het ook gemixt in één zin.
    Zijn die twee mogelijkheden absoluut gelijkwaardig?
    Is er een verschil tussen schriftelijk en mondeling taalgebruik?
    Yvonne

    BeantwoordenVerwijderen
  48. @Yvonne: absoluut gelijkwaardig zal wel niet. De modale semantiek (waar dit een onderdeel van is) is een zeer subtiel onderdeel van de taal. Eigenlijk kent het Nederlands geen voorwaardelijke wijs. Die semantiek wordt zoals jij zegt uitgedrukt met werkwoordstijd en modale hulpwerkwoorden. De ANS behandelt dit onder de noemer "niet-werkelijkheidsmodaliteit" (zie bijvoorbeeld http://www.let.ru.nl/ans/e-ans/28/03/03/02/02/body.html)
    Hoe dit precies zit, wordt door de grammatica's niet exact beschreven, laat staan voorgeschreven. Jij als taalgebruiker hebt een taalgevoel dat jou vertelt in welke contexten je het beste welke vorm kunt gebruiken.

    BeantwoordenVerwijderen
  49. Beste Taalprof,
    Bedankt voor jouw reactie en de link.
    Yvonne

    BeantwoordenVerwijderen
  50. van welk soort woorden kan je een verwijswoord maken

    BeantwoordenVerwijderen
  51. @humus: alleen voornaamwoorden zijn echte verwijswoorden. Kijk in de FAQ naar de logjes over de voornaamwoorden.

    BeantwoordenVerwijderen
  52. Ha die Taalprof,
    Mijn vraag gaat over het wederkerend voornaamwoord bij 'jullie'. Volgens de ANS (www.let.ru.nl/ans/e-ans/05/03/02/body.html) is dat altijd 'je' en nooit 'jullie'. Ik zou inderdaad niet 'Jullie vergissen jullie' zeggen, of 'Jullie hebben jullie goed voorbereid.'
    Maar in de gebiedende wijs kan ik het wel zeggen: 'Vergis jullie niet!' 'Bereid jullie goed voor!'
    Weet jij hoe dat zit? Is de ANS onvolledig, of zie ik iets over het hoofd?

    BeantwoordenVerwijderen
  53. @rutger: de grammatica is niet bedoeld om goed en fout van elkaar te onderscheiden. Ik deel je taalgevoef, en de grammatica vertelt je dat 'jullie' in 'vergis jullie niet' een wederkerend voornaamwoord is. Ik vind het wel gekker worden als er 'zelf' bij staat: 'neem jezelf in acht' vind ik beter dan 'neem jullie zelf in acht'. Ook 'neem jullie in acht' vind ik niet zo gelukkig klinken.

    BeantwoordenVerwijderen
  54. Hm, je voorbeeld overtuigt me niet. Ik vind 'Hij neemt zich in acht' of 'Ik heb me niet in acht genomen' ook niet zo gelukkig klinken; ik zou 'in acht nemen' altijd combineren met een vorm van '-zelf'.
    Het gaat me ook niet zozeer om goed of fout; ik vertrouw best op mijn eigen "taalgevoef" (knipoog). Maar van een beschrijvend grammaticaboek, zeker van het dikste, zou je verwachten dat het alle mogelijke vormen beschrijft (behalve als ze érg theoretisch zijn misschien). Maar misschien heeft de ANS gewoon iets over het hoofd gezien.

    BeantwoordenVerwijderen
  55. @Rutger: het is in elk geval zeker dat de ANS jouw (en mijn) taalgevoel in deze voorbeelden niet beschrijft. De vraag is waarom niet. Ook al kun je constateren dat de auteurs van de ANS dit geval over het hoofd hebben gezien, het is een feit dat in de voorbeelden die zij geven (zoals 'Jullie moeten je meer inspannen') 'je' beter lijkt dan 'jullie'. Waarom zou dit zo zijn? Elders (http://ans.ruhosting.nl/ganaar?05/02/04) hebben ze het over "opeenhoping van 'jullie'", dat zou een verklaring kunnen zijn. Maar dan zou je ook het wederkerend voornaamwoord 'jullie' verwachten in beknopte bijzinnen: 'het is goed om jullie meer in te spannen', 'dit is te belangrijk om jullie te vergissen'. Ik moet eerlijk zeggen dat ik in beide gevallen 'je' toch beter vind.

    BeantwoordenVerwijderen
  56. beste taalprof,
    is het een voorwaarde voor een zinsdeel om meewerkend voorwerp te kunnen zijn dat 'voor' of 'aan' niet weg te laten is? Voorbeeld: Ik heb voor mijn vriend een date geregeld. Ik zou zeggen dat 'voor mijn vriend'een meewerkend voorwerp is, maar je kunt 'voor' met goed fatsoen niet weglaten. Is 'voor mijn vriend' daardoor een bijwoordelijke bepaling (van wat dan...?) of toch een meewerkend voorwerp. Bedankt voor uw reactie alvast.

    BeantwoordenVerwijderen
  57. @theo: de Algemene Nederlandse Spraakkunst maakt een onderscheid tussen meewerkend voorwerp en belanghebbend voorwerp, die beide "indirect object" genoemd worden. Het belanghebbend voorwerp heeft meestal een voorzetsel 'voor' bij zich, dat vaak, maar niet in alle gevallen kan worden weggelaten. Vaak als het voorwerp een onbeklemtoond voornaamwoord is. In jouw voorbeeld: 'Ik heb hem een date geregeld', die mij nog redelijk acceptabel in de oren klinkt. Dat is voor de ANS de reden dat beide voorwerpen onder de noemer "indirect object" worden geschaard. Voor andere grammatici is dit een reden om het allebei meewerkend voorwerp te noemen. En ten slotte zijn er ook taalkundigen die vinden dat het belanghebbend voorwerp nauwelijks te onderscheiden is van een bepaling van doel. Die benoemen het dus als een bijwoordelijke bepaling.
    Als je vraag is gesteld in de context van een bepaalde schoolmethode, hangt het er dus een beetje vanaf welke keuze daar gemaakt is. Ben je alleen maar geïnteresseerd, dan lijkt het me van belang dat je de overeenkomsten en de verschillen met een "gewoon" meewerkend voorwerp helder ziet.
    En ten slotte: als je me vraagt wat ik er persoonlijk van vind: het feit dat je bij onbeklemtoonde voornaamwoorden het voorzetsel kunt weglaten vind ik een prima criterium om het een voorwerp te noemen. Meewerkend of belanghebbend, afhankelijk van of je dat verschil wilt maken.

    BeantwoordenVerwijderen
  58. Beste taalprof,
    Is het 'hij heeft geklommen' of 'hij is geklommen'? Heeft het een verschillende betekenis? Ik vond het allebei wel logisch klinken.
    En hoe zit het met het verschil tussen 'ik heb vergeten' en 'ik ben vergeten'?
    Groet,
    Suzanne

    BeantwoordenVerwijderen
  59. @Suzanne: 'klimmen' is een van die werkwoorden die twee mogelijkheden hebben. Als je het afleggen van een zekere afstand wilt benadrukken, dan gebruik je 'zijn': 'Hij is helemaal naar de top geklommen', niet *'Hij heeft helemaal naar de top geklommen'. Dat laatste klinkt ook niet goed, voel jij dat ook zo aan? Maar als je de activiteit of de inspanning wilt benadrukken, dan gebruik je weer 'hebben': 'zij heeft de hele dag geklommen om de top te bereiken', en niet *'zij is de hele dag geklommen om de top te bereiken'. Mee eens?
    Het kan dus allebei. Zet je er een richtingsbepaling bij ('naar de top'), dan is het 'zijn', met andere bepalingen, zoals tijdsbepalingen, is het 'hebben'. Dit verschijnsel doet zich vaker voor met werkwoorden die een beweging uitdrukken.
    Bij 'vergeten' is er een oude regel die zegt dat je 'hebben' moet gebruiken als het om concrete voorwerpen gaat ('ik heb mijn boekentas vergeten') en 'zijn' in andere gevallen ('ik ben vergeten om mijn tas mee te nemen'). Het is de vraag of iedereen dat verschil nog zo aanvoelt.
    In elk geval gebruikt iedereen 'zijn' als het lijdend voorwerp van 'vergeten' een bijzin is. En trouwens: 'hebben' wordt bij 'vergeten' steeds minder gebruikt. Alleen met 'zich' erbij kan het nooit 'zijn' worden: 'zij hebben zich vergeten'. Maar 'zich vergeten' is ook al een beetje ouderwets geworden.

    BeantwoordenVerwijderen
  60. Beste Taalprof,
    Deze keer heb ik een vraagje over inversie.
    Welke zin is de beste?
    "Bij het ontbijt eet hij een broodje met jam en drinkt hij een kopje koffie." of
    "Bij het ontbijt eet hij een broodje met jam en hij drinkt een kopje koffie."
    Kan het persoonlijk voornaamwoord na "en" ook worden weggelaten, dus "Bij het ontbijt eet hij een broodje met jam en drinkt een kopje koffie."?
    Mijn voorkeur gaat uit naar de eerste zin omdat je na "en" in gedachten nog een keer "bij het ontbijt" kan herhalen. Maar wat vind jij daarvan?
    Yvonne

    BeantwoordenVerwijderen
  61. Beste taalprof,
    ik leer Nederlands sinds een jaar of vier maar soms kom ik er niet achter van hoe iets zit ;-)
    Op een pagina kwam ik deze zin tegen: In verwarrende tijden, en dat zijn HET, gaan mensen altijd op zoek naar zekerheden.
    Naar mijn gevoel is HET niet goed en ik had ZE geschreven. Andere mensen met wie ik erover gepraat heb, vinden beide mogelijkheden goed. Wat vind u? Ik hou me bovendien met nog een vraag bezig: Wat is voorwerp en wat onderwerp? Zou de antwoord van deze vragen bepalend zijn voor het goede voornaamwoord? Laatste vraag: Verwijzen HET/ZE en DAT naar verschillende zinsdelen?
    Sorry voor mijn fouten, ik hoop echter dat duidelijk is wat ik bedoel.
    Met vriendelijke groeten
    Susa

    BeantwoordenVerwijderen
  62. Beste Taalprof,
    Ik heb zojuist uw site ontdekt op zoek naar een antwoord op mijn vraag.
    Wij willen een advertentie plaatsen, maar hebben een verschil van mening over de formulering. Graag zou ik uw advies willen vragen of wat juist is:
    'Op korte termijn ontstaat de vacature van jurist' of 'op korte termijn ontstaat de vacature voor jurist'.
    Alvast bedankt,
    Melanie

    BeantwoordenVerwijderen
  63. (Bij het stukje 'Bittere noodzaak' van 10 februari 2006, het lukte niet om bij het stuk zelf een reactie te plaatsen.)
    Beste taalprof,
    Ik ben er niet helemaal van overtuigd dat 'Kwam jij ... ' en 'Lachte hij ...' zinnen met een imperatief zijn. Zijn ze zoveel anders dan conditionele zinnen als 'Kwam hij ...' en 'Lachte zij ...'?
    Ik heb trouwens een paar jaar geleden in een artikel in Taal & Tongval betoogd dat er wel degelijk zoiets bestaat als een verledentijdsimperatief. In het URL-vakje heb ik een link naar het artikel gezet.
    Vriendelijke groet,
    Henk

    BeantwoordenVerwijderen
  64. @Yvonne: Als je zegt 'Bij het ontbijt eet hij een broodje met jam en drinkt hij een kopje koffie,' is de bepaling "bij het ontbijt" ook van toepassing op het tweede gedeelte van de zin. In de variant zonder inversie is die betekenis niet in de zin uitgesproken. Het kan wel het geval zijn, maar daar zeg je dan niets over.
    Als je bij inversie het onderwerp weglaat ('Bij het ontbijt eet hij een broodje met jam en drinkt een kop koffie'), kun je rekenen op taalkritiek. Veel taalkundigen vinden die kritiek niet terecht, omdat ze erop wijzen dat deze constructie vaker voorkomt bij een nevenschikking die een opeenvolging van gebeurtenissen aanduidt (bijvoorbeeld 'Toen kwam hij binnen en ging zitten'). Als je deze strikte opeenvolging niet bedoelt (hij drinkt een kop koffie nadat hij een broodje met jam heeft gegeten), dan kun je beter het onderwerp niet weglaten.

    BeantwoordenVerwijderen
  65. @Susa: in de zin 'In verwarrende tijden, en dat zijn het, gaan mensen altijd op zoek naar zekerheden' zou ik 'het' nooit vervangen door 'ze'. De ontleding laat je zien waarom niet. De tussenzin 'en dat zijn het' bevat een aanwijzend voornaamwoord 'dat', dat verwijst naar 'verwarrende tijden'. Als je dat invult, zie je al beter wat de bedoeling is: 'en verwarrende tijden zijn het'. Dit is de omgekeerde variant van 'het zijn verwarrende tijden', waarin 'het' onderwerp is en 'verwarrende tijden' naamwoordelijk deel van het gezegde. Deze constructie, met een enkelvoudig onderwerp 'het' en een naamwoordelijk gezegde, komt in de ons omringende talen Engels en Frans niet voor, maar wel in het Duits.
    Als je nu 'het' zou vervangen door 'ze', waar zou 'ze' dan naar moeten verwijzen? Niet naar diezelfde verwarrende tijden, want daar verwijst 'dat' al naar. Je zou dus moeten verwijzen naar ongenoemde tijden, die je omschrijft als verwarrende tijden. Dat zou theoretisch wel kunnen, maar het is wel gek. Daarom zou ik altijd 'het' gebruiken.

    BeantwoordenVerwijderen
  66. @Melanie: alhoewel de grammatica niet bedoeld is om goed of fout van elkaar te onderscheiden, kan ik over deze twee zinnen wel iets grammaticaals zeggen. In de eerste variant, 'Op korte termijn ontstaat de vacature van jurist' is 'de vacature van jurist' één woordgroep. 'van jurist' is hierin een bijvoeglijke bepaling die de vacature nader bepaalt.
    In de tweede variant, 'OP korte termijn ontstaat de vacature voor jurist' is 'de vacature voor jurist' níet één woordgroep. 'Voor jurist' kan hier geen bijvoeglijke bepaling zijn bij 'de vacature'. Als het goed is moet je aanvoelen dat 'de vacature voor jurist' slechter klinkt dan 'de vacature van jurist'.
    Dat betekent dat 'voor jurist' een apart zinsdeel moet zijn, in dit geval een belanghebbend voorwerp. Maar in dat geval zou 'jurist' van een lidwoord voorzien moeten worden: 'voor een jurist'. Bovendien krijg je dan de constructie 'Op korte termijn ontstaat de vacature', wat een vreemde constructie is omdat 'de vacature' een bepaalde woordgroep is. Je zou dan moeten kiezen voor een constructie met 'een vacature' en een plaatsonderwerp.
    Samengevat: je hebt de keuze tussen 'Op korte termijn ontstaat de vacature van jurist' en 'Op korte termijn ontstaat er een vacature voor een jurist'. Jouw tweede variant is een verhaspeling van die twee.

    BeantwoordenVerwijderen
  67. @Henk: het argument om bij 'Kom jij maar eens hier' van een imperatief te spreken is de afwijkende vorm van het werkwoord 'zijn' in bijvoorbeeld 'Wees jij maar niet bang'. Deze vorm komt alleen bij de imperatief van 'zijn' voor.
    Ik kende je artikel nog niet, maar ik ga het zeker lezen. In de tussentijd: ik heb wel eens een reactie gehad van een jongere lezer die melding maakte van een echte verledentijdimperatief. Misschien vind je dat interessant: http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/02/reageren_1.html#comment-17087783

    BeantwoordenVerwijderen
  68. Dat neem ik meteen aan. Maar de voorbeelden die u geeft met een verledentijdsvorm lijken me zo niet noodzakelijk imperatief. Of?

    BeantwoordenVerwijderen
  69. @Henk: het was mijn bedoeling om uit te leggen dat de gewone imperatief zelf minder bijzonder was dan het leek. Er staat dan wel geen onderwerp bij, maar dat kan er wel bij. En als het erbij staat, zie je hoe dicht het staat bij een tamelijk gewone constructie (op dat 'wees' na dan).
    Ik geloof eigenlijk niet dat ik bedoelde dat die conditionele zinnen imperatieven waren. Maar nu je het zo stelt, vraag ik me af waar eigenlijk het verschil zit. Aangezien de gewone imperatief ook in conditionele betekenis kan worden gebruikt ('Stuur de bon in en win!'), kun je vraagtekens zetten bij een betekenisargument. Morfologisch kun je in de verleden tijd geen aparte imperatiefvorm onderscheiden, dus je bent aangewezen op de syntaxis. Dan heb je in ieder geval een soort glijdende schaal: in 'Kom hier' heb je de persoonsvorm vooraan, het onderwerp ontbreekt, maar het is wel tweede persoon ('Vergis je niet!). In 'Kom jij maar eens hier' heb je de persoonsvorm vooraan, een verplicht modaalpartikel, een onderwerp in tweede persoon. In 'Kwam jij maar eens hier' heb je de persoonsvorm vooraan, een verplicht modaalpartikel, maar nu kan het onderwerp ook een andere persoon zijn.
    Het lijkt me dat deze drie gevallen op de een of andere manier verwant zijn. Welke je "imperatief" noemt, is afhankelijk van de definitie die je aan die term geeft. In elk geval kan het geen kwaad, welke betekenis je er ook aan geeft, die verwantschap in te zien.

    BeantwoordenVerwijderen
  70. Weer eens bedankt, Taalprof.
    Yvonne

    BeantwoordenVerwijderen
  71. Mijn word spellingscontrole heeft mij aan het denken gezet.
    In een stuk wat ik in word gezet heb, staat '...data wordt...', hier geeft de spellingscontrole aan dat dit 'data worden' moet zijn.
    Nu vraag ik mij af wat uw mening hier over is. Naar mijn idee heeft data, gebruikt als een bulk informatie, geen enkelvoud. Mocht deze er zijn, is dat sowieso niet datum (waar het meervoud om deze rede ook wel datums is).

    BeantwoordenVerwijderen
  72. @Floris: Van Dale zegt van het woord 'data' in de betekenis 'gegevens' dat het alleen meervoud is (net als 'onkosten' en 'hersens').
    Het lijkt me niet onmogelijk dat het woord in deze betekenis zich ontwikkelt tot een zogeheten "hoeveelheidsterm", net als 'zand', 'water', 'stroop'. In dat geval zou het gecombineerd gaan worden met een enkelvoudig werkwoord. Jouw aanvankelijke citaat '...data wordt...' lijkt daarop te wijzen.
    Als jouw taalgevoel je zegt dat 'data' in de betekenis 'gegevens' nog steeds meervoud is, dan sta je op hetzelfde standpunt als het woordenboek.

    BeantwoordenVerwijderen
  73. Annelies van Grinsven13 februari 2008 om 06:57

    Is er een didactische manier om uit te leggen dat het woord zetten niet gebruikt kan worden voor neerleggen, doen, etc.?
    Surinamers zeggen bijvoorbeeld: "Ik zet gel in mijn haar" en "Ik zet dit papiertje hier op het bureau"
    Graag uw reactie

    BeantwoordenVerwijderen
  74. @Annelies van Grinsven: dat lijkt me nog niet zo gemakkelijk. Van Dale geeft 22 verschillende betekenissen van 'zetten,' waarvan er heel veel alleen in min of meer vaste combinaties voorkomen. Zo kun je bijvoorbeeld wel krulspelden in je haar zetten, maar geen gel.
    Misschien kun je wel een vuistregel aanhouden voor de "normale gevallen" met '(neer)zetten'. Iets wat je ergens neerzet, dat komt dan ergens te staan of te zitten. Komt het te liggen, dan moet je over het algemeen 'leggen' gebruiken. Dus 'leggen' is 'doen liggen' en 'zetten' is 'doen zitten/staan'. Andere gevallen waarin het Engels 'to put' heeft, worden in het Nederlands meestal 'doen'.
    In feite is dat ook de oorsprong van die woorden. 'zetten' is afgeleid van 'zitten' en 'leggen' van 'liggen', allebei met een zogeheten "causatieve betekenis" (veroorzaken).
    Daarnaast heb je wel nog allerlei vaste combinaties als 'onder water zetten' en 'op sterk water zetten.' Maar die moet je volgens mij allemaal apart leren. Daar ken ik geen vuistregels voor.

    BeantwoordenVerwijderen
  75. Beste Taalprof,
    Is het "We hebben door de grachten gevaren." of "We zijn door de grachten gevaren."?

    BeantwoordenVerwijderen
  76. @Yvonne: dat ligt eraan hoe je het bedoelt. In de variant 'we zijn door de grachten gevaren' leg je er de nadruk af dat je een traject met een eindpunt hebt afgelegd. Om een doel te bereiken, ben je door de grachten gevaren. In de variant 'we hebben door de grachten gevaren' laat je dat in het midden. Dan heb je het over het feit dat je gevaren hebt, zonder specifiek doel, door de grachten.
    In een verslag van een dagje Amsterdam zou ik verwachten dat je iets schrijft als: "We hebben ook nog een tijdje door de grachten gevaren."

    BeantwoordenVerwijderen