Op deze pagina kun je je vragen stellen. Voeg je vraag onderaan toe
als reactie, en de taalprof zal hem zo snel mogelijk beantwoorden.
Heb je hier ooit een vraag gesteld en kun je hem niet meer vinden? Kijk dan in het Overzicht naar gearchiveerde vragen en reacties (helemaal naar beneden bladeren!).
Je kunt nu ook in het nieuwe auteursregister je eigen naam opzoeken!
wat is precies een uitdrukking ?
BeantwoordenVerwijderen@Leon: de term 'uitdrukking' heeft geen precieze definitie. Eigenlijk kun je elke combinatie van woorden of woordgroepen die door veelvuldig gebruik zijn "ingesleten" een uitdrukking noemen. Vaak heeft een uitdrukking door die ingesletenheid een speciale betekenis gekregen die er niet zou zijn bij een normale combinatie.
BeantwoordenVerwijderenMaar misschien bedoel je: wat is een 'werkwoordelijke uitdrukking?' Want dat is wél een officiële grammaticale term. Die leg ik hier uit: http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2007/06/wat_is_een_werk.html
Dank u wel voor de utlleg, dit werd mij gevraagd in de citotoets die wij konden oefenen. Soms lijken spreekwoorden wel op uitdrukkingen.
BeantwoordenVerwijderenVraag:
BeantwoordenVerwijderenhet woord 'voldoende' (in de context 'voldoende vertrouwen', is dat een onbepaald hoofdtelwoord? Of is het toch een bijvoeglijk naamwoord, zoals mijn collega beweert? Naar analogie van 'veel' (vertrouwen) en 'weinig' (vertrouwen), beide onbepaalde hoofdtelwoorden, zou ik zeggen: 'voldoende' (vertrouwen) is ook een ohtw.
De Van Dale spreekt van een schijnbaar of secundair bijvoeglijk naamwoord. Waarschijnlijk aangezien een 'normaal'/'primair' bijvoeglijk naamwoord een eigenschap van een zn weergeeft.
En: Hoe vertaal ik dit naar mijn 3VWO-leerlingen die graag uitsluitsel willen?
Graag uw inzicht!
Groeten,
M. Dumont
Tilburg
@Maurice Dumont: op grond van de zin '(wat knikkers betreft) ik heb er voldoende' is 'voldoende' naar mijn mening zonder enige twijfel een onbepaald hoofdtelwoord. Dan gaat het namelijk om een niet nader bepaald aantal knikkers. Dit is wat Van den Toorn opmerkt in zijn Nederlandse Grammatica. Ook Paardekooper lijkt die mening toegedaan. In zijn ABN-syntaksis behandelt hij 'genoeg' en 'voldoende' onder de telwoorden.
BeantwoordenVerwijderenVreemd genoeg rekent de ANS de woorden 'voldoende, zat, genoeg' onder de onbepaalde voornaamwoorden. Tot overmaat van ramp vindt de ANS dan ook nog dat 'voldoende' een bijvoeglijk naamwoord is in een zin als 'Drie kratten bier bleek nog niet voldoende'.
Ik denk dat de benoeming van 'voldoende' als onbepaald voornaamwoord onjuist is. De benoeming als bijvoeglijk naamwoord als het naamwoordelijk deel is lijkt me wel goed te verdedigen: een telwoord kan gewoonlijk niet als naamwoordelijk deel optreden.
Mijn advies: op grond van de zin met het kwantitatieve er ('ik heb er voldoende') is 'voldoende' een onbepaald hoofdtelwoord. Dit lijkt me voor 3VWO-leerlingen prima te volgen.
Dat Van Dale spreekt van een "schijnbaar/secundair bijvoeglijk naamwoord" hangt ongetwijfeld samen met de onstaansgeschiedenis van het woord. Het lijkt in dit opzicht op het woord 'verschillende'. Ook dat is gevormd uit een werkwoord, waarvan het een tegenwoordig deelwoord is. Dat wordt als een bijvoeglijk naamwoord gebruikt, en de betekenis ontwikkelt zich tot "een onbepaald aantal". Vervolgens combineert het met een kwantitatief 'er', en dat maakt het tot een telwoord. Ook dit lijkt me voor een 3VWO-leerling niet te moeilijk.
Mijn dank is groot. Ik ga opnieuw de collegiale strijd aan. ;-)
BeantwoordenVerwijderenNog meer vraagjes:
BeantwoordenVerwijderenKun je mij vertellen of je Anagu-volk met of zonder tussenstreepje moet schrijven? En hoe schrijf je waw-geluidjes of wauw-geluidjes of alles aaneen? Wij willen die woorden gebruiken op een website en kunnen ze nergens terugvinden. U zou ons zeer kunnen helpen.
Bedankt in ieder geval.
Aboutaleb spreekt volgens Stroop 'nagenoeg ABN' en is daarmee "één van de weinige bewindslieden die door de beugel kan. Hij spreekt beter Nederlands (...) dan zijn collega's met één paspoort en zeker beter dan het Kamerlid Wilders," aldus Stroop."
BeantwoordenVerwijderenOp wetenschapsforum.nl zijn we al een poosje in een discussie verwikkeld over de eerste zin van dat stukje tekst.
Afgezien van het feit dat het natuurlijk sowieso een behoorlijk kromme zin is, en er daarin eigenlijk gesproken zou moeten worden van 'één van de weinige bewindslieden wier ABN door de beugel kan' lukt het een aantal mensen niet om anderen daar te overtuigen dat het, als we de zin nemen zoals die is, 'kunnen' ipv 'kan' zou moeten zijn: Aboutaleb spreekt volgens Stroop 'nagenoeg ABN' en is daarmee één van de weinige bewindslieden die door de beugel kunnen.
Ik heb verschillende argumenten en voorbeelden aangevoerd en gerefereerd naar uw stukken "De Siamese tweeling" en "Schimmige betrekkingen". Maar het mag niet baten.
Wie heeft gelijk, en waarom?
De discussie staat hier: http://www.wetenschapsforum.nl/index.php?showtopic=71643&view=findpost&p=355927
Leuke modaliteit, er staat "het feit dat het natuurlijk sowieso" en ik lees het als "volgens mij, hoewel ik geen argumenten heb". Zo vaak die zekerheid herhalen ("het feit dat", "natuurlijk", "sowieso") doet geforceerd aan. En dat geeft de schrijver ook snel toe: "eigenlijk".
Verwijderen@Sylvia: de taalprof is niet gespecialiseerd in spelling. Daar weet ik net zoveel van als de gemiddelde Nederlander. Kijk voor de aaneenschrijfregels op de officiële site van de Taalunie: begin hier: http://woordenlijst.org/leidraad/6/ en klik dan door naar het geval dat het meest op jouw probleem van toepassing is.
BeantwoordenVerwijderen@Veertje: dit is een van de eeuwige kwesties in de taalkritiek. Ik heb er pas nog een hele discussie over gevoerd, naar aanleiding van deze log: http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2007/06/eeuwige_kwestie.html
BeantwoordenVerwijderenNaar mijn mening is 'kan' hier op zijn minst zo goed als 'kunnen', maar niet iedereen is dat met mij eens. Zie ook het "officiële" advies op: http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/1212/
Ik ben het hier niet helemaal mee eens. Het advies gaat uit van een formalistische redenering die volgens mij niet in de taal zit.
De stelling dat je in de zin 'een van de twee hondjes die zich relaxed gedroegen' het betrekkelijk voornaamwoord 'dat' zou moeten gebruiken als je kiest voor het enkelvoudige 'gedroeg,' klopt niet met het taalgevoel: 'een van de twee hondjes dat zich relaxed gedroeg' klinkt veel slechter dan 'een van de twee hondjes die zich relaxed gedroeg'. De gedachte dat je 'dat' zou moeten gebruiken is gebaseerd op de veronderstelling dat 'een van de twee hondjes' een verkorting is van 'een hondje van de twee hondjes'. Maar er is geen reden om dat te veronderstellen. Het telwoord 'een' kan ook zelfstandig gebruikt worden. Dan kun je daar rustig met het betrekkelijk voornaamwoord 'die' naar verwijzen.
Hartelijk dank voor het (snelle) antwoord. Ik zou graag nog even willen inhaken op hetgeen u schrijft over de zin 'één van de twee hondjes dat zich relaxed gedroeg'. De reden dat ik "dat" persoonlijk beter vind klinken en het tevens eigenlijk als vanzelfsprekend beschouw dat het hier gaat om 'één hondje van de twee hondjes' is mijn Duitse achtergrond: één van de vrouwen/mannen/kinderen wordt in het Duits: eine der Frauen, einer der Männer, eines der Kinder.
BeantwoordenVerwijderen@Veertje: dat zou kunnen, maar let op: in het Nederlands heb je twee constructies, met verschillende mogelijkheden: 'ik heb een van die hondjes gekocht' en 'ik heb er een van die hondjes gekocht'. Mét 'er' kun je de woordgroep uit elkaar halen: 'ik heb er een gekocht van die hondjes', 'van die hondjes heb ik er een gekocht'. Zonder 'er' kan dat niet.
BeantwoordenVerwijderenIn sommige Limburgse dialecten komt dat verschil ook tot uitdrukking in de constructie die jij noemt. Daar heb je ook verschillende vormen van 'een' ('eine', 'ein', 'ei(n)') mét 'er'. Zonder 'er' heb je maar één vorm, of het nou mannen, vrouwen of onzijdigen zijn.
Het lijkt er dus op dat de Duitse constructie overeenkomt met de Nederlandse mét 'er'. Het gebruik van het betrekkelijk voornaamwoord 'dat' in een zin mét 'er' is dan ook beter dan in de zin zonder 'er': 'van die hondjes heb ik er een gekocht dat zich relaxed gedroeg.'
hallo taalprof
BeantwoordenVerwijdereneen vriend van mij kraakte laatst een artikel van mij af omdat ik op sommige plaatsen een komma voor 'en' had geplaatst. mijn eerste vraag is: mag dit nou wel of niet? en zo ja in welke gevallen.
ik had ook nog een tweede vraag betreffende het woord 'en'. mag je een zin beginnen met 'en'?
alvast bedankt
Beste Taalprof
BeantwoordenVerwijderenIk zit met twee taalkundige probleempjes:
1) Een tijdje geleden stootte ik op volgende zin:
Ingesloten sturen wij u dit document.
Deze zin is m.i. overduidelijk fout, aangezien 'wij' en niet 'dit document' het onderwerp is van de beknopte bijzin.
Iemand stelde toen volgende zin voor als verbetering:
Als bijlage sturen wij u dit document.
Maar ook met deze zin heb ik problemen. Aangezien ook hier 'wij' tussen de beknopte bijzin en het onderwerp staat, bestaat ook hier de kans dat de zin fout geïnterpreteerd wordt (en dat de lezer denkt dat 'wij' de bijlage is). 'Als bijlage' is echter geen beknopte bijzin en ik kan niet direct een regel bedenken die mijn gelijk bevestigt. Ik weet ook niet of het een puur grammaticale of eerder een stijlfout is. Kan u a.u.b. uw oog eens laten vallen op deze zin.
PS: Verdere discussie over bovenstaande zin kan u in onderstaande URL vinden:
http://www.wetenschapsforum.nl/index.php?showtopic=71637
2) Het tweede probleem gaat over volgende zin:
De garage heeft een vliering en is op afstand bedienbaar.
De discussie over deze zin kan u vinden in onderstaande URL:
http://www.wetenschapsforum.nl/index.php?showtopic=66463
Zoals daar te lezen staat, is mijn mening dat deze zin grammaticaal correct is, omdat aan alle voorwaarden voor zinssamentrekking is voldaan. Ik zou echter uw mening als second opinion willen.
Dank bij voorbaat
@Robin Kooistra: de taalprof weet niet meer van spelling dan de gemiddelde Nederlander. Hij gaat over de grammatica. Spellingadviezen kun je bijvoorbeeld lezen op de site van de Taalunie, of op de site van het Genootschap Onze Taal. Beide sites geven een uitgebreid antwoord op je eerste vraag:
BeantwoordenVerwijderenhttp://taaladvies.net/taal/advies/vraag/467/
http://www.onzetaal.nl/advies/kommaen.php
De regel dat je een zin niet met 'en' zou mogen beginnen is een oude stijlregel. Op de genoemde taaladviessites komt hij niet voor. En er is in elk geval geen grammaticale reden waarom je een zin niet met een voegwoord zou mogen beginnen. Hoogstens zou je kunnen zeggen dat je zo'n zin ook altijd aan de vorige kunt vastknopen.
@Klintersaas: je eerste vraag gaat over de zogenaamde "foutieve beknopte bijzin". Daar heb ik me al eens over opgewonden: http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/10/strikt_genomen
BeantwoordenVerwijderenIn allebei jouw voorbeelden gaat het over een bepaling van gesteldheid. Er is geen enkele reden waarom een vooropstaande bepaling van gesteldheid geen betrekking zou mogen hebben op een lijdend voorwerp.
Je kunt best de norm aanhangen dat het onderwerp van een beknopte bijzin overeen moet komen met het onderwerp van de hoofdzin, maar er bestaat geen geldige grammaticale redenering die dat kan ondersteunen.
Ik heb het hier al vaker gezegd, maar zo af en toe herhaal ik het nog maar eens: de grammatica is ook niet bedoeld om goed en fout van elkaar te onderscheiden, maar om te bepalen hoe zinnen in elkaar zitten.
Wat betreft je tweede vraag: er zijn inderdaad strikte normen die bij samentrekking een absolute gelijkheid van de samengetrokken zinsdelen eisen. Overigens is de doctoraalscriptie van Rijk Willemse waar je naar verwijst, geen voorbeeld van zo'n norm. In die scriptie gaat het om een stel eisen die het oplossen van samentrekking in een computerlinguïstische grammatica mogelijk moet maken.
Als je strikte gelijkheid eist, dan is er op die samentrekking wel wat aan te merken. In de zin 'De garage heeft een vliering en is op afstand bedienbaar' is 'de garage' weliswaar in beide zinnen onderwerp, maar de zogeheten "thematische rol" is anders. In de eerste zin is 'de garage' iets waar de vliering een onderdeel van is. In de tweede zin is 'de garage' het object van de bediening. Het is weliswaar grammaticaal onderwerp, maar thematisch komt het overeen met het lijdend voorwerp van 'bedienen'.
Je moet echter wel heel recht in de leer zijn wil je dit soort strikte beperkingen kunnen handhaven. Het is zeker dat in een normaal taalgebruik de samentrekking veel minder strikt gehanteerd wordt dan hier gesteld.
Echter: mocht je "iets geks voelen" bij deze zin, dan ben ik er zeker van dat het die thematische ongelijkheid die je hier onbewust signaleert.
"Officieel" taaladvies over samentrekking kun je hier nalezen: http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/382/
Vraag: wanneer moet vast aan een voorzetsel worden geschreven en wanneer niet? Bijvoorbeeld in de zin: Het hangt er vanaf/ ervan af wat je antwoord is.
BeantwoordenVerwijderenAlvast bedankt
@jaska: maak van de zin een bijzin, dan zie je het waarschijnlijk. Je kunt een bijzin maken door de zin te laten beginnen met bijvoorbeeld 'omdat'. Wat zou je nu zelf zeggen: 'omdat het ervan afhangt...', 'omdat het ervan af hangt...' of 'omdat het ervanaf hangt...'?
BeantwoordenVerwijderenBlijkbaar hoort 'af' hier bij het werkwoord 'afhangen', dus het moet los van 'ervan'. 'ervan' hoort wel aan elkaar, want dat is een voornaamwoordelijk bijwoord.
Je kunt ook een soort samenvatting van de zin maken met het hele werkwoord. Bijvoorbeeld: het gaat hier over 'afhangen van iets', dus het is 'ervan afhangen' en ook 'het hangt ervan af'.
Andere voorbeelden: het is 'uitgaan van iets', dus 'ervan uitgaan', dus 'ik ga ervan uit'. Of het is 'ophouden over iets', dus 'erover ophouden' dus 'ik hou erover op'. Maar: het is niet 'heenspringen over iets', dus het is 'eroverheen springen' (niet 'erover heenspringen'), dus 'ik spring eroverheen'.
Beste taalprof,
BeantwoordenVerwijderenIk heb het volgende vraagje over het relatief pronomen (wees niet bang, mijn vraag gaat niet over de met-wie- of waarmee-discussie ;-))
Op welke manier kun je in de volgende zin met "waarmee" "waar" en "mee" scheiden?
De auto waarmee ik naar Nederland ben gereden, is blauw.
Zijn er twee mogelijkheden?
De auto waar ik mee naar Nederland...
en/of
De auto waar ik naar Nederland mee ben gereden,...
Kan het allebei of is een van die zinnen echt fout? Aan welke geef jij de voorkeur?
Yvonne
@Yvonne: de vraag wanneer je een voornaamwoordelijk bijwoord kunt splitsen, is in de taalkundige literatuur nooit afdoende beantwoord. Het is in ieder geval slecht als het voornaamwoordelijk bijwoord een tijd aangeeft. Dus wel 'de fiets waar Michael Boogerd de ronde op reed' maar niet *'de dag waar Michael Boogerd de ronde op reed'. Terwijl in beide gevallen 'waarop' prima is.
BeantwoordenVerwijderenIk geloof niet dat er een groot verschil is tussen de drie mogelijkheden die jij geeft. Het is wel zo dat je met een gesplitst 'waar ... mee' een tangconstructie creëert. Hoe meer je in de tangconstructie zet, hoe lastiger het zou moeten worden. In jouw voorbeelden voel ik echter nauwelijks verschil. Het is ook bekend dat voornaamwoordelijke bijwoorden met '-mee' heel gemakkelijk gesplitst kunnen worden, en zelfs in de werkwoordelijke eindgroep terecht kunnen komen, zelfs in niet-België: 'dit is het doekje waar ik het water op mee heb gedweild' (in plaats van 'mee op'). Een beetje vreemd, maar best nog acceptabel. Al veel meer dan *'dit is het doekje waar ik het water op naast heb gedweild', of ?'dit is het doekje waar ik het water naast heb opgedweild', die weer slechter lijkt dan 'dit is het doekje, waarnaast ik het water heb opgedweild'.
In jouw voorbeelden heb ik een lichte voorkeur voor de tweede 'de auto waar ik mee naar Nederland ben gereden', en van de overige twee een lichte voorkeur voor de eerste 'de auto waarmee ik naar Nederland ben gereden'. Maar ik vind 'de auto waar ik naar Nederland mee ben gereden' ook nog prima, hoor. Het gaat hier echt om een heel lichte, en persoonlijke voorkeur.
Beste taalprof,
BeantwoordenVerwijderenIk zoek de stamvorm van het werkwoord zijn.
Ook bij het werkwoord aanraden.
Ik raad aan VB ik raad je aan om..
Ik aanraad VB vandaar dat ik je aanraad..
@Phara: het werkwoord 'zijn' heeft eigenlijk geen duidelijke stamvorm, omdat de vervoeging van twee verschillende werkwoorden afkomstig is. Een mogelijkheid is 'ben,' omdat het de ik-vorm is. Maar 'wees' is ook een kandidaat. In elk geval heeft 'zijn' geen stamvorm die je in samenstellingen met andere woorden kunt gebruiken.
BeantwoordenVerwijderen'aanraad' is een samengestelde stamvorm, die gesplitst wordt als het de persoonsvorm van een hoofdzin is.
twee vragen; de eerste over het meewerkend voorwerp.
BeantwoordenVerwijderenin de volgende zinnen is het mwvw in hoofdletters getypt
mail MIJ geen onzinnige berichten
neem voor JACK een frikadel mee
koop maar een taart voor OPA
is dit correct?
volgens een taalgids is in de zin
"Ben is gewond " sprake van een werkwoordelijk gezegde maar"Ben is ziek" is toch ook een naamwoordelijk gezegde??
Taalprof bedankt!
@carla van sluys: het is gebruikelijk om bij het meewerkend voorzetsel ook het voorzetsel te rekenen, als het er tenminste bij staat. In je eerste zin is dus inderdaad 'mij' het meewerkend voorwerp, in je tweede zin is het 'voor Jack' en in de derde 'voor opa'. De laatste twee gevallen worden in sommige grammatica's ook wel "belanghebbend voorwerp" genoemd.
BeantwoordenVerwijderenDe zin 'Ben is gewond' zou ik ook naamwoordelijk noemen. Vermoedelijk is de redenering van de taalgids dat het de lijdende vorm van 'iemand wondt Ben' is, maar dat lijkt me in deze zin niet (meer) het geval. Het voltooid deelwoord heeft hier duidelijk het karakter van een bijvoeglijk naamwoord, hetgeen je kunt zien aan het feit dat je er een bepaling als 'zwaar' of 'erg' bij kunt zetten.
Beste taalprof,
BeantwoordenVerwijderenIk twijfelde dus aan de 2e en de 3de zin omdat als ik volgens de regels van het meewerkend voorwerp aan voor of bij weghaal de zin niet klopt of een andere betekenis krijgt!
@carla van sluys: in zuidelijke regio's kan dat 'voor' wel achterwege blijven: 'neem Jack een frikadel mee' en 'koop opa maar een taart'. Het wordt zelfs gemakkelijker als je in plaats van 'Jack' en 'opa' voornaamwoorden gebruikt: 'Neem 'm een frikadel mee' en 'Koop 'm maar een taart'.
BeantwoordenVerwijderenMaar inderdaad, je hebt gelijk, het voorzetsel 'voor' is vaak minder goed weglaatbaar. Dat is voor de ANS een reden om in deze gevallen een aparte benoeming toe te passen: het belanghebbend voorwerp.
Bedankt voor je antwoord op mijn vraag.
BeantwoordenVerwijderenVoor een onderzoek naar de verbetering van de de overstap van grammatica op de basisschool naar het voortgezet onderwijs, moet ik weten welke onderdelen van grammatica er op diverse scholen voor voortgezet onderwijs worden aangeboden. Dus wat is het beginpunt van het voortgezet onderwijs, met welke onderdelen starten zij?
BeantwoordenVerwijderen@ferdo: bij mijn weten liggen de eindtermen voor de basisschool en de begintermen voor het voortgezet onderwijs niet in die mate van detail vast. Die termen zijn verwoord in algemene bewoordingen. Scholen hebben een grote mate van vrijheid in de keuze van hun leerstof.
BeantwoordenVerwijderenIk denk dat je het beste kunt kijken naar de meest gangbare methodes voor basisschool en voortgezet onderwijs. Van daaruit kun je dan een schatting maken van het gemiddelde overgangspunt.
Er zijn een paar internetfora voor docenten. In België www.lerarenforum.be, en in Nederland www.digischool.nl/community/ne, klik op "Forum". Je zou de vraag ook daar kunnen posten.
Hey taalprof,
BeantwoordenVerwijderenZit hier een presentatie te tikken op mn computertje en mijn spellings programma kent de vergrotende trappen van divers niet. Ik dacht zelf dat het "Divers - Diverser - Diverst" is, maar wil het eigenlijk wel ff zeker weten.
@Inzeen: ik zou inderdaad denken dat het 'diverser - diverst' moet zijn, op grond van het feit dat het Groene Boekje 'diverse' spelt als verbogen vorm van 'divers'.
BeantwoordenVerwijderenHallo,
BeantwoordenVerwijderenIk heb ook een vraagje over de trappen van vergelijking. Volgens de Van Dale is de overtreffende trap van "romantisch" "meest romantisch" en van "fantastisch" "meest fantastisch". Ik ken weliswaar de regel dat je bij woorden met drie of meer lettergrepen "meest + het grondwoord" i.p.v. "st" mag gebruiken, maar het verbaast me dat dit de enige superlatief is die de Van Dale bij deze woorden vermeldt. Bestaat er een regel dat de overtreffende trap van woorden die op "isch" eindigen altijd met "meest" gevormd wordt?
Yvonne
@Yvonne: een echte regel bestaat er niet. De zogeheten "omschreven overtreffende trap" mag volgens alle taaladviseurs worden gebruikt waar hij "beter klinkt". Er zijn echter wel gevallen waarin hij gebruikelijk of zelfs bijna noodzakelijk is, omdat de uitgang op -st niet klinkt.
BeantwoordenVerwijderenWoorden op '-sch', vooral de langere woorden, vallen wel in die categorie. Zie http://taaladvies.net/taal/advies/tekst/92 onder punt 3.
Overigens geeft de Ans wel het voorbeeld 'het komischt,' wat volgens dit advies niet zou moeten. Het blijft dus een gevoelskwestie.
heey, ik heb donderdag een toets grammatica en wou graag een kleine stappenplan die ik in me hoofd kan leren kan het niet in 2 zinnnen makkelijk uitgelegd worden. bv:
BeantwoordenVerwijderen1=pv
2=ow>wie + pv
3=lv>wie + enz
hebben jullie dat ook?
alvast bedankt
@iris: je zegt er niet bij wat voor termen je allemaal moet kennen. Gaat het ook over naamwoordelijk en werkwoordelijk gezegde? Of (schrik niet) voorzetselvoorwerp?
BeantwoordenVerwijderenIk doe toch een poging om het in 2 zinnen uit te leggen:
(1) zoek het belangrijkste werkwoord uit de zin, en bedenk hoe je dit aan kunt vullen met woorden als 'iets' en 'iemand'. Toelichting: in de zin 'ik schrijf een lange brief' is het werkwoord 'schrijf' en de aanvulling is 'iets schrijven'. Dat 'iets' is het lijdend voorwerp. Staan er twee 'iemand/ietsen' bij het werkwoord (bijvoorbeeld 'iemand iets geven') dan is de eerste meewerkend voorwerp en de tweede lijdend voorwerp.
(2) Zoek nu in de zin het werkwoord dat de tijd en het getal aangeeft (de persoonsvorm), en het zinsdeel dat daarmee overeenkomt (het onderwerp). Toelichting: in de zin 'ik schrijf een lange brief' is 'schrijf' de persoonsvorm, want dat had ook 'schreef' kunnen zijn, en het is enkelvoud. Het zinsdeel 'ik' is onderwerp, omdat het ook enkelvoud is en als je er meervoud van maakt ('wij') moet de persoonsvorm ook meervoud worden ('wij schrijven een lange brief').
Bedenk dat het beter is om iets te begrijpen dan om een kort ezelsbruggetje van buiten te leren. Zo'n ezelsbruggetje kun je misschien toepassen zonder na te denken, maar wat heb je daaraan? Nadenken is altijd beter. Daar zijn die toetsen voor bedoeld.
Bedenk ook dat die grammaticalessen niet bedoeld zijn om je zinloze trucjes te leren, maar om je te laten zien hoe wonderlijk taal in elkaar zit. Jij zegt automatisch 'ik lach' en 'wij lachen', zonder dat je dat ooit geleerd hebt. Waarom zeggen we niet allemaal 'ik lachen' en 'wij lachen'? Dat zou toch makkelijker zijn? Toch zeggen we in het Nederlands al eeuwen 'ik lach', 'jij lacht', 'wij lachen'. Blijkbaar vinden we het beter om de persoonsvorm te veranderen als het onderwerp verandert. Zonder dat je het beseft, heb je dan meteen door wat het onderwerp en de persoonsvorm is. In de grammaticalessen leer je hoe je dat ook bewust kunt zien.
Bedankt voor je antwoord en de link.
BeantwoordenVerwijderenbedankt voor het antwoord, maar ik snap alleen nog niet wat een samengestelde zin is en een enkelvoudige zin ..
BeantwoordenVerwijderenen wat ik ook nog niet snap is wat precies een hoofdzin is en een bijzin. en een bijvoegelijke bijzin.
alvast bedankt
iris
@iris: wat een samengestelde en een enkelvoudige zin is, en het verschil tussen hoofdzin en bijzin, leg ik speciaal voor jou hier uit: http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2007/10/groepjes_maken.html
BeantwoordenVerwijderenLees dat even eerst voordat je verder leest:
Een bijvoeglijke bijzin is een bijzin die bij een zelfstandig naamwoord hoort. Bijvoorbeeld: 'Het meisje dat mij een vraag stelde, snapt het antwoord.' Hierin staan twee "groepjes" werkwoorden, 'stelde' en 'snapt'. Dat kun je zien als je de werkwoorden aanvult met andere werkwoorden: 'Het meisje dat mij een vraag heeft gesteld, zal het antwoord snappen'. Nu zie je ook dat 'heeft gesteld' een bijzinsgroepje is, en 'zal snappen' de hoofdzin. Als je alle zinsdelen bij 'heeft gesteld' erbij neemt, krijg je 'die mij een vraag heeft gesteld'. Dat is een bijzin bij 'meisje'. Meisje is een zelfstandig naamwoord, dus 'die mij een vraag heeft gesteld' is een bijvoeglijke bijzin.
Nou zijn er wel een paar verschillende soorten bijvoeglijke bijzin. Het voorbeeld dat ik net gaf is het meest gebruikt. Maar bijvoorbeeld in 'een pen om rood mee te kunnen schrijven' is 'om rood mee te kunnen schrijven' ook een bijvoeglijke bijzin bij 'pen'. En in 'de dag dat ik een nieuwe fiets kreeg' is 'dat ik een nieuwe fiets kreeg' een bijvoeglijke bijzin bij 'fiets'.
De link moet deze zijn.
VerwijderenBeste taalprof,
BeantwoordenVerwijderenVermaak me kostelijk met deze prachtige site!
Nu mijn vraag. Volgens de geleerden zou de volgende zin correct zijn: 'Door de gladheid slipte de auto en belandde in de sloot.' Mijn taalgevoel mort als ik deze zin uitspreek. Ik zeg liever: 'Door de gladheid slipte de auto en belandde hij/deze in de sloot.'
Het heeft denk ik te maken met de bepaling aan het begin, die voor beide delen van de samengestelde zin inversie tot gevolg heeft. Die inversie wil ik kennelijk in het tweede deel 'terughoren' door het onderwerp nog eens te herhalen.(?)
Neem anders de volgende zin: 'Door overmatig alcoholgebruik werd hij misselijk en moest overgeven.' Die kan toch echt niet, of ligt dat nou aan mij???
Met dank,
Evert
@Evert: dank voor het compliment!
BeantwoordenVerwijderenJa, die samentrekking die jij daar noemt is een bekend geval. Ik heb er al een keer iets over gezegd als antwoord op een soortgelijke vraag: http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/02/vragen_12.html#comment-20015996
De officiële taaladviseurs van de Taalunie keuren hem af: http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/725
Maar de taaladviesdienst van Onze Taal heeft er minder problemen mee: http://www.onzetaal.nl/advies/tantebetje.php
Zij rekenen het onder de "tantebetje-samentrekking" (type 3), en merken hierbij op dat dit type gebruikelijk is bij nevenschikking in een verhalende context, of, meer algemeen, als de tweede zin een gebeurtenis beschrijft die volgt op de gebeurtenis in de eerste zin. In jouw voorbeelden is dat inderdaad ook het geval.
Het bijzondere aan dit soort samentrekking is dat er in de tweede zin geen persoonsvorm is weggelaten, en toch een zinsdeel wordt samengetrokken dat niet onmiddellijk grenst aan het nevenschikkend voegwoord. Bij "normale" samentrekkingen laat je de persoonsvorm weg, óf de samentrekking is beperkt tot zinsdelen die onmiddellijk aan het voegwoord grenzen. Hetzij in de tweede zin (voorwaartse samentrekking), hetzij in de eerste (achterwaartse samentrekking).
In jouw voorbeelden is dus de persoonsvorm niet weggelaten, maar wel het eerste zinsdeel, en ook het onderwerp dat achter de persoonsvorm thuishoort. De internationale afkorting voor dit verschijnsel is "SGF" (staat voor "subject gap after finite verb"). Deze zinnen komen ook in verzorgd taalgebruik veelvuldig voor.
Taalprof, ik hoorde laatst iemand zeggen dat in de zin "Hoe of dat hij heet, dat weet ik niet" het woord "of" fout is, of niet mag. Zelf gebruik ik die constructie nooit, maar hij klinkt me niet als erg fout in de oren.
BeantwoordenVerwijderenVolgens mijn taalgevoel zou dit "of" achter elk vraagwoord kunnen komen: waar of dat hij woont, waarom of dat dat moet, wanneer of dat gebeurt, enz.
Wat voor soort woord zou "of" hier zijn? Is het misschien een overblijfsel van een oudere taalvorm? Zijn er equivalenten in naburige talen? En waarom mag het wel of niet? (Zonder de discussie over of iets al dan niet *mag* opnieuw te willen aanzwengelen hoor.)
@Vorkbaard: dit is wel een bijzonder voorbeeld, dat in recent taalkundig onderzoek veel aandacht heeft gehad. "Normaal" is, dat een bijzin in het Nederlands begint met een onderschikkend voegwoord, een betrekkelijk voornaamwoord, óf een vraagwoord. In jouw voorbeeld begint de bijzin met een vraagwoord, gevolgd door een onderschikkend voegwoord 'of', en dan ook nog eens een onderschikkend voegwoord 'dat'.
BeantwoordenVerwijderenVolgens de moderne taalkunde is het voegwoord 'dat' bij elke bijzin in elk geval in abstracte vorm aanwezig. In de standaardtaal wordt 'dat' niet altijd gerealiseerd (zoals ook bijvoorbeeld in het Engels vaak het geval is). Het voegwoord 'of' treedt alleen op bij bijzinnen van een bepaald type (de bijzinnen die ook een vraagwoord kunnen hebben, niet bijvoorbeeld bij 'denken dat het regent', dat is nooit 'denken of (dat) het regent'). In de standaardtaal valt 'dat' weg als 'of' toegevoegd wordt. Maar in zogeheten "substandaard" treedt het vaak op.
In Vlaamse en Brabantse dialecten hoor je dat weggevallen 'dat' ook wel eens bij een betrekkelijk voornaamwoord (bijvoorbeeld 'de jongen die dat ik gezien heb').
En ten slotte zie je het dubbele voegwoord ook wel eens bij 'als': 'hij vertelde als dat het ging regenen'.
Interessante gevallen, die volgens moderne taalkundigen een doorkijkje geven naar hoe de zin in ons hoofd abstract wordt opgebouwd!
Beste Taalprof,
BeantwoordenVerwijderenDe volgende vraag is ons de afgelopen week een paar keer voorgelegd. De vraag was dan: zinnen van het volgende type zijn toch zeker fout? Het bedoelde type zin is: 'Het aantal kinderen dat verslaafd is aan internetspelletjes groeit.' De zin zou volgens de vraagstellers moeten zijn: 'Het aantal kinderen die verslaafd zijn aan internetspelletjes groeit.' De redenering is: het aantal is niet verslaafd, maar de kínderen zijn dat. Ik zie in je stukjes over 'een aantal' zo snel niets over dit soort zinnen. Beide zinnen lijken ons mogelijk; ik heb zelf het liefst het enkelvoud, maar dat voelen niet alle collega's zo aan. Is er verder nog iets over te zeggen? (In de ANS: http://www.let.ru.nl/ans/e-ans/05/08/03/02/body.html; onder [c].)
@Roos: Ja, dat zou allebei moeten kunnen. Die bijzin kan namelijk bij 'kinderen' horen ('het aantal aan het internet verslaafde kinderen'), maar ook bij 'aantal' ('van de kinderen groeit het aantal dat aan het internet verslaafd is').
BeantwoordenVerwijderenlkkr vaag uitgelegd, bedankt ik had een 3.3 :(
BeantwoordenVerwijderen@iris: sorry hoor, ik probeer het echt duidelijk uit te leggen, maar ik weet natuurlijk niet wat voor jou de beste manier is. Wil je me nog vertellen wat er fout ging of wat je precies niet snapt? Want ik meen het echt: als je snapt hoe het zit, onthou je het veel makkelijker. En ik bedoel echt niet dat je dom bent of zo. Maar noem eens een vraag die je fout had. Want ik kan het pas goed uitleggen als ik snap waar jij verkeerd denkt.
BeantwoordenVerwijderenMisschien voor de volgende keer?
wie kan mij vertellen wat het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord is van heten
BeantwoordenVerwijderen@mathijs: dat is 'geheten'. Meestal staat het achter het zelfstandig naamwoord, zoals in het bekende mopje uit de musical Mary Poppins: ''Ik ken een man met een houten been, Smit geheten. O ja? Hoe heette zijn andere been?" Maar het kan ook ervóór, als in 'al die "Britney" geheten meisjes'.
BeantwoordenVerwijderenKun je zeggen "onze bijzondere man, vader en opa" sprekende vanuit een groep? Of dient het te zijn: "mijn man, onze bijzondere vader en opa" ?
BeantwoordenVerwijderen@Margreet: er is grammaticaal niet echt iets mis met de eerste versie. Ik zie wel dat je bedoelt dat de betreffende persoon niet 'onze man' is, maar hij is natuurlijk ook niet 'onze opa' omdat hij niet jouw opa is.
BeantwoordenVerwijderenIn dit soort zaken is mijn advies altijd: ga op je gevoel af. Voel je iets ongemakkelijks bij een van de formuleringen, zoek dan naar een andere. Voor mijn gevoel wordt de eerste formulering al beter als je zegt 'Onze bijzondere echtgenoot, vader en opa'. Ik denk dat dat komt omdat 'man' een algemene betekenis heeft, en pas "echtgenoot" gaat betekenen bij een bezittelijk voornaamwoord (zoals 'mijn').
Vage betekenissen als deze zijn overigens niet abnormaal. In de formulering 'onze bijzondere man, vader en opa' wordt gezegd dat de persoon echtgenoot, vader en opa is, in relatie tot de groep "wij". Dat hij van sommigen vader is geweest en van sommigen opa spreekt vanzelf, en dus ook dat hij niet van iedereen echtgenoot was.
Maar nogmaals: voel je je ongemakkelijk bij een formulering, kies dan een andere. Van de grammatica mag het.
Beste taalprof,
BeantwoordenVerwijderenIk ben qua zinsontleding een beetje in de war over de woorden 'zich' en 'elkaar' in de volgende zinnen:
1. Zij zien elkaar elke dag bij de ingang van school.
Is het wederkerig voornaamwoord in deze zin een lijdend voorwerp?
2. Haar moeder vergist zich.
3. We moeten ons omkleden voor gym.
4. U scheert u elke dag?
Hoort het wederkerend voornaamwoord in deze zinnen bij het werkwoordelijke gezegde?
Graag uw wijze antwoord,
met vriendelijke groeten,
Hellen Trümper
@Hellen Trümper: het wederkerig voornaamwoord in de zin 'Zij zien elkaar elke dag bij de ingang van school' is inderdaad een lijdend voorwerp. Het lijdend voorwerp is hier "toevallig" wederkerig. Het had ook een andere invulling kunnen hebben, zoals 'Zij zien hun vrienden elke dag bij de ingang van de school.'
BeantwoordenVerwijderenIn de zin 'Haar moeder vergist zich' is er iets anders aan de hand. Het woordje 'zich' kan hier geen andere invulling krijgen. Je kunt niet iets zeggen als 'Haar moeder vergiste haar man' of zoiets. Bij het woord 'vergissen' hoort noodzakelijk een wederkerend voornaamwoord. Daarom is het gebruikelijk om in deze gevallen 'vergist zich' als het (werkwoordelijk gezegde) te benoemen. Daarmee geef je aan dat 'zich' geen aparte functie is, maar als het ware in het werkwoord opgesloten is (de officiële term is "verplicht wederkerend" of "inherent reflexief").
De zinnen 'We moeten ons omkleden voor gym' en 'U scheert u elke dag' zitten daar een beetje tussenin. Je kunt zeker iemand anders omkleden dan jezelf, en ook kun je wel degelijk iemand anders scheren dan jezelf. Het is dus verdedigbaar om het wederkerend voornaamwoord in deze positie te benoemen als een gewoon lijdend voorwerp.
Je kunt in zin 3 echter ook redeneren dat 'zich omkleden' een verplicht wederkerend werkwoord is, dat een duidelijk andere betekenis heeft dan 'omkleden' in 'iemand omkleden'. En in zin 4 zou je kunnen zeggen dat 'iemand anders scheren' tegenwoordig nauwelijks meer voorkomt, en dat 'scheren' bijna altijd met een wederkerend voornaamwoord wordt gebruikt. Daardoor krijgt het zeker het karakter van een verplicht wederkerend werkwoord.
Het officiële standpunt (van de Algemenen Nederlandse Spraakkunst) is, dat 'scheren' en 'omkleden' "toevallig wederkerend" zijn. Dat betekent dat volgens de ANS het wederkerend voornaamwoord hier gewoon lijdend voorwerp is.
Beste Taalproef,
BeantwoordenVerwijderenIk heb moeite met voor- en achterzetsels. Wat is de betekenis van op..af, tegen..in, tegen..op, voor...langs? Hoe moet ik ze gebruiken?
Bedankt.
@Ksenya: Hm, dat is een moeilijke vraag! Als je het Nederlands als moedertaal spreekt, dan zou je daar al een taalgevoel over moeten hebben.
BeantwoordenVerwijderenAl die combinaties van voorzetsel en achterzetsels hebben een betekeniselement "richting" of "beweging" in zich.
'Op iets af' is ongeveer 'naar iets toe', maar wat heftiger. 'Tegen iets of iemand in' is ongeveer hetzelfde als 'tegen iemand', maar je moet het combineren met een bewegingswerkwoord (zoals 'gaan'). 'Tegen iets op' is "tegen"+"in opwaartse richting". En 'voor iets langs' betekent iets als 'aan de voorkant langs iets'. Ook dat heeft iets van beweging.
Vaak zul je dan ook die voor-achterzetselcombinaties gebruiken bij een werkwoord dat beweging uitdrukt.
Bijzonder is nog dat je van al die combinaties ook een "voornaamwoordelijk bijwoord" kunt maken, door bijvoorbeeld het woordje 'er' vast te plakken aan het voorzetsel én het achterzetsel: 'eropaf', 'ertegenin', 'ertegenop', 'ervoorlangs'.
Dank u wel, Taalprof!)
BeantwoordenVerwijderenHelp! Is het nu: ik heb het hun gezegd of ik heb het hen gezegd.
BeantwoordenVerwijderenIk denk het 1e. (mw vrwp - aan)
Maar ik krijg tegenspraak van vrienden! Die houden vol dat het hen is.
Bij de zinnen:
BeantwoordenVerwijderenHij is in de dakgoot.
Ze is op de kast.
Kunnen we dan spreken van een naamwoordelijk? Ik zou denken van wel maar omdat in de dakgoot geen kenmerk is van hij, op de kast geen kenmerk is van ze, ben ik er niet zeker van.
@Betty Willekes: de grammatica is niet bedoeld om goed en fout van elkaar te onderscheiden. De grammatica kan je alleen vertellen dat jij gelijk hebt als je zegt dat in 'ik vertel het iemand' het zinsdeel 'iemand' meewerkend voorwerp is.
BeantwoordenVerwijderenEr bestaat inderdaad een oude schoolregel (die door een taalkundige verzonnen is, en niet op het toenmalige taalgebruik was gebaseerd) die zegt dat je dan 'hun' in plaats van 'hen' moet zeggen. Het is echter onmogelijk om je daar in je spontane taalgebruik altijd aan te houden. Het is niet eens altijd zo duidelijk wanneer iets meewerkend voorwerp is. In de praktijk worden de vormen dus door elkaar gebruikt.
@marjolein: in de traditionele grammatica wordt het zogeheten "existentiële zijn" (zeg maar 'zijn' in de betekenis "zich bevinden, aanwezig zijn, bestaan," kortom: ''er zijn") als zelfstandig werkwoord beschouwd. Waarom? Wel, je ergens bevinden of bestaan, dat DOE je.
BeantwoordenVerwijderenIn jouw eerste zin, 'Hij is in de dakgoot,' lijkt me daarom 'in de dakgoot' een bijwoordelijke bepaling van plaats. Bij je tweede zin, 'zij is op de kast,' ligt het er maar aan wat je bedoelt. Misschien bedoel je dat zij boos gemaakt is ("op de kast gejaagd"). In dat geval is 'op de kast' predicatief: het geeft dan haar gemoedstoestand aan (vergelijkbaar met 'in de war,' 'op de hoogte'). In die betekenis is 'op de kast zijn' een naamwoordelijk gezegde.
Ik heb trouwens zelf de neiging om dan het vervangend koppelwerkwoord 'zitten' te gebruiken: 'zij zit weer eens flink op de kast.'
Hallo, hoe vind je nou het meewerkend voorwerp?
BeantwoordenVerwijderenBeste taalprof
BeantwoordenVerwijderenEen tijdje geleden legde ik u twee taalkundige problemen voor waarvan er één betrekking had op de "foutieve beknopte bijzin". U verwees mij destijds door naar de volgende pagina:
http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/10/strikt_genomen.html
Daar legt u uit dat de "regel" waarop het afkeuren van deze zinnen gebaseerd is, verzonnen is. U verwijst ook naar de Algemene Nederlandse Spraakkunst:
http://oase.uci.kun.nl/~ans/e-ans/19/03/02/body.html#p1
Daar staat echter ook volgende passage:
Afgezien van vaste uitdrukkingen zoals vermeld onder 2 zijn beknopte bijzinnen waarin het geïmpliceerd onderwerp niet identiek is met het onderwerp, het indirect object of het lijdend voorwerp van de zin waarvan ze afhangen, in strijd met de regels . Voorbeelden:
(25) Vrolijke kampliedjes zingend, werden de aardappels geschild. (uitgesloten)
(26) Na een glaasje limonade gedronken te hebben, vertrok de bus met kinderen weer. (uitgesloten)
(27) (Vader en moeder waren de stad in geweest.) Weer thuisgekomen, was hun dochter nog niet gearriveerd. (uitgesloten)
Momenteel ben ik heel erg in de war wat betreft de beknopte bijzinnnen. Ook het nalezen van volgende pagina kan geen licht in de duisternis brengen:
http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/02/vragen_3.html#comment-16731264
Zou u alstublieft nog eens duidelijk (eventueel met enkele duidelijke voorbeelden) willen uitleggen wanneer deze beknopte bijzinnen wel en niet foutief zijn.
@Truus: Kijk eens in de FAQ van deze website, bij de vraag "Wat is een meewerkend voorwerp?" Daar staan twee logjes genoemd. Als die niet duidelijk zijn, stel me dan daar nog eens een vraag bij.
BeantwoordenVerwijderenWat is het lijdend voorwerp in de volgende 2 zinnen?
BeantwoordenVerwijderen1.Heeft zij wel eens kunnen meelopen met een marathon?
2.De kolonel wist veel versterkte steden op de vijand te veroveren.
Beste Taalprof,
BeantwoordenVerwijderenIk zit weer eens met een vraagje.
Welke van de vier zinnen is goed? Is er een regel voor?
1. Het enig direct contact hebben ze op haar verjaardag.
2. Het enige directe contact...
3. Het enig directe contact...
4. Het enige direct contact...
Ik denk dat het 2 of 3 moet zijn, maar welke dan?
Yvonne
@luuk: dit klinkt een beetje als huiswerk. Als het dat inderdaad is, dan kun je het beter zelf oplossen. Maar ik geef je een aanwijzing. De twee kernwerkwoorden in deze zinnen zijn 'meelopen' en 'veroveren'. Bedenk welke zinsdelen daarbij horen, zonder dat je er een persoonsvorm van maakt (dus 'iets meelopen', bijvoorbeeld, kan dat?). Als er een 'iets' of een 'iemand' bij kan, bedenk dan of er in jouw zinnen een zinsdeel ingevuld is voor die 'iets' of die 'iemand'. Dat is dan het lijdend voorwerp. Volgens mij staat er maar in één van jouw zinnen een lijdend voorwerp. Kun je het met deze informatie vinden?
BeantwoordenVerwijderen@Yvonne: in jouw voorbeelden zijn 'enige' en 'directe' allebei bijvoeglijke bepalingen bij 'contact': 'het directe contact' daar dan het enige van.
BeantwoordenVerwijderenIk denk dat je in de war bent met de combinatie 'enig juiste,' waar je 'enig' kunt opvatten als een bijwoordelijke bepaling bij 'juiste': 'het enig juiste antwoord' is dan het antwoord dat 'als enige juist is'. In dat voorbeeld is 'enig juiste' de bijvoeglijke bepaling (en daarom is 'juiste' verbogen), en 'enig' dus bijwoordelijk (en dus niet verbogen).
Iets dergelijks geldt voor een combinatie als 'enig overgebleven'
De ANS heeft vele pagina's nodig om de regels voor de verbuiging van adjectieven met alle uitzonderingen te beschrijven, en dan nog is de laatste regel, dat je om redenen van welluidendheid soms kunt afwijken. Het is dus heel lastig om vaste regels te geven.
Vuistregel is dat bijvoeglijk gebruikte adjectieven verbogen worden voor meervoudige, mannelijke of vrouwelijke zelfstandige naamwoorden, en bij bepaalde (definiete) lidwoorden en voornaamwoorden. Bijvoeglijke adjectieven zijn alleen onverbogen bij enkelvoudige neutrale zelfstandige naamwoorden als ze voorzien zijn van een onbepaald (of helemaal geen) lidwoord. Maar er zijn allerlei uitzonderingen.
Hallo,
BeantwoordenVerwijderenBedankt voor je reactie. Heb ik het goed begrepen dat je de zin zoals ik hem voorstelde beter niet kan gebruiken?
Volgens mij bedoel ik het wel zoals in je voorbeeld van "het juiste antwoord".
Ik bedoel inderdaad "het contact dat als enige direct" is. Dus "face to face". Ze kunnen ook best een ander soort contact hebben, b.v. groeten doen via vrienden enz.
Denk je dat ik dat dan op een andere manier moet uitdrukken? (B.v. het enige contact waarbij ze elkaar ontmoeten)
Yvonne
@Yvonne: mijn taalgevoel verzet zich sterk tegen 'enig directe'. Naar mijn mening kun je dat het beste niet gebruiken. Ik heb zelf de neiging om 'het enige directe contact' te gebruiken, ook in de betekenis die jij aangeeft. Daar is dan ook niets vreemds aan.
BeantwoordenVerwijderenJe kunt het natuurlijk altijd omschrijven. In dat geval zou ik kiezen voor 'Alleen op haar verjaardag hebben ze direct contact'.
Is de stam van een werkwoord nu eigenlijk de eerste persoon enkelvoud of het hele werkwoord - en. Met andere woorden: is de stam van het werkwoord verven nu verf of verv. We weten dat het voltooid deelwoord van verven geverfd is en niet geverft, dus in principe zijn we dan van stam 'verv' uitgegaan, maar ergens staat ons bij dat de stam gelijk is aan eerste persoon enkelvoud. Help!
BeantwoordenVerwijderen@Dominique en Ellen: de stam van het werkwoord 'verven' is zoals jullie zeggen 'verv'. Die stam is ook inderdaad gelijk aan de eerste persoon, alleen de spelling verschilt.
BeantwoordenVerwijderenHet is een spellingregel van het Nederlands dat een 'v' aan het einde van een lettergreep als een 'f' gespeld wordt. Hetzelfde zie je als de stam op een 'z' eindigt, bijvoorbeeld bij 'wijzen'. De stam is eigenlijk 'wijz', maar als die 'z' aan het einde van een lettergreep staat, wordt het een 's' ('ik wijs').
Ook 'vervt' en 'wijzt' wordt 'verft' en 'wijst', want ook daar zitten de 'v' en 'z' aan het einde van de lettergreep. En hetzelfde geldt voor 'verv-bad' en 'wijz-vinger', maar natuurlijk niet voor 'wijzer' en 'verveloos', want daar zitten ze aan het begin van de tweede lettergreep.
Hoe leg ik aan ICT'ers uit dat ze de verwijzing 'welke' moeten vervangen door 'die'? Blijkbaar steken ze elkaar aan, want ik kom het in alle mogelijke teksten tegen: projectplannen, weblogs, marketingmateriaal.
BeantwoordenVerwijderenWeet u een leuke oefening misschien die ik op de interne weblogpagina kan plaatsen? Dat is beter dan belerend verbeteren...
@Barbara Philipsen: misschien is het wel een trend, de vervanging van het betrekkelijk voornaamwoord 'die' door 'welke'. Het zou kunnen dat dit onder invloed van het Engelse 'which' gebeurt, dat in het Engels een stuk frequenter en informeler is dan het wat formele 'welke' in het Nederlands.
BeantwoordenVerwijderenAls jij het in al die teksten tegenkomt, dan komen je ICT'ers het in dezelfde teksten tegen.
Voor ICT'ers zou ik het volgende een leuke oefening vinden: voer in de hele tekst een global change uit van 'welke' in 'die', lees je tekst nog een keer door en kijk waar het opvalt. Alleen bij (afhankelijke) vraagzinnen staat er onzin, maar dat zie je meteen. Als het goed is zou in alle andere varianten 'die' de voorkeur verdienen. Ik geloof tenminste dat een vervanging van het betrekkelijk voornaamwoord 'dat' door 'welk' (of 'welke') nooit voorkomt.
Wat is juist?
BeantwoordenVerwijderenEvert is een van de mederwerkers die zich bezighoudt met....
of
Evert is een van de medewerkers die zich bezighouden met.....
Misschien moet de vraag zijn: Wat is wanneer juist?
Ik ben benieuwd naar uw reactie.
Det Muller
@Det Muller: een uitgebreid antwoord op je vraag staat hier: http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2007/06/eeuwige_kwestie.html
BeantwoordenVerwijderenSamenvatting: grammaticaal kun je beide mogelijkheden verdedigen. Kies zelf.
Beste taalprof,
BeantwoordenVerwijderenBedankt. Je hebt me weer eens een keertje heel erg geholpen!
Vraag:
BeantwoordenVerwijderenIk snap het nwg niet als het in een zin staat! ik kan niet zien of het een kww is of een zww!!! Kunt u me helpen?
Dank je...
@Sara: heb je al gekeken in de FAQ, bij de vraag "Wat is een naamwoordelijk gezegde?" Daar leg ik het vrij uitgebreid uit, ook wat een koppelwerkwoord is.
BeantwoordenVerwijderenHeel in het kort komt het hierop neer: je kunt van iemand of iets zeggen wat-ie IS of wat-ie DOET. "Doen" is dan werkwoordelijk, en "zijn" is naamwoordelijk. 'Paardrijden' of 'Een cd kopen' dat zijn dingen die je doet (werkwoordelijk) en 'boos', 'in de war' of 'een leuke meid' dat ben je (dus naamwoordelijk). Dat is de basis. Nou wordt het alleen iets ingewikkelder omdat al die dingen die je bent, daar kun je ook van zeggen dat je ze 'wordt' of 'blijft' of 'lijkt' ('je bent in de war', 'je blijft een leuke meid', je wordt boos') maar dat zijn eigenlijk alleen maar andere soorten "zijn". 'Worden' is "op weg om te zijn", 'blijven' is "langere tijd achter elkaar zijn", enzovoorts.
Dat is eigenlijk alles. Als je daar een gevoel voor krijgt, weet je precies wat een naamwoordelijk gezegde is. Ik leg het uitgebreider uit, met meer voorbeelden, op deze plaatsen:
http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/02/wat_is_een_naam.html
http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/02/er_bestaat_maar.html
http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/03/wat_je_bent_zeg.html
Als je dit niet snapt, zeg het dan gerust, en geef eventueel zinnetjes die je niet kunt ontleden. Dan kan ik die misschien op een andere manier uitleggen.
in de zin: de jongens zwemmen snel, dacht ik dat 'snel' een bijwoord is want het slaat op zwemmen. maar volgens de juf is het een bijv. naamwoord. wie heeft gelijk?
BeantwoordenVerwijderenmax van zon
@max van zon: dat ligt er maar aan. Als het gaat om een bijwoordelijke bepaling (het zwemmen is snel) is het gebruikelijk om te spreken van een bijwoord. Gaat het om een bepaling van gesteldheid (de jongens zijn snel) dan is het een bijvoeglijk naamwoord. Hier is voor allebei wel iets te zeggen. Je kunt inderdaad volhouden dat de jongens snel zijn terwijl (of doordat) ze zwemmen.
BeantwoordenVerwijderenEr zijn geen goede manieren om aan te tonen dat een van de twee betekenissen niet kan, maar toch neig ik ertoe om het snelle in dit geval alleen op het zwemmen te betrekken. Ik zou dus zeggen: bijwoord.
wat is nu eigenlijk de juiste vervoeging van het werkwoord willen?
BeantwoordenVerwijderenis het 'hij wilt' of ' hij wil'? persoonlijk neig ik meer naar de laatste....maar ik realiseerde me onlangs dat dat fout moet zijn, toch?
@Oban: nee, je hebt gelijk, je voelt het goed aan. Het is 'ik wil' en 'hij wil.' Bij de tweede persoon is het eigenlijk 'jij wilt', maar je hebt hier tegenwoordig de keuze om ook 'jij wil' te gebruiken.
BeantwoordenVerwijderen'Willen' behoort tot een klein groepje werkwoorden ('willen', 'kunnen', 'zullen', 'mogen', 'moeten') die al heel lang een afwijkende vervoeging hebben. Bij die werkwoorden was oorspronkelijk de eerste persoon gelijk aan de derde persoon, en alleen de tweede persoon had een andere vervoeging (bij 'mogen' was het vroeger 'jij moogt').
Al deze werkwoorden maken nu een ontwikkeling door, waarbij alle personen gelijk worden. Bij 'moeten' en 'mogen' is dat al helemaal gelukt. 'Willen' zal snel volgen, en ook 'zullen' en 'kunnen' zullen op den duur in de tweede persoon 'jij zal' en 'jij kan' krijgen. Dat laatste vindt nog niet iedereen OK.
Beste taalprof,
BeantwoordenVerwijderenAls je een zin hebt als 2. Neem voor Jack een frikiadel en een bamischijf mee. Hoe vind je dan wat het onderwerp is, het lijdend voorwerp en het meewerkend voorwerp?
Ha, een huiswerkopdracht! Dat mag ik van de vereniging van grammaticadocenten niet voorzeggen. En als ik het zou voorzeggen, dan heb je daar niet zo veel aan want bij een volgende soortgelijke zin heb je weer een problee. Maar ik kan je wel een tip geven: ga uit van de mogelijkheden van het werkwoord. Dat is in dit geval meenemen. Dat werkwoord heeft twee voorwerpen: (voor) iemand iets meenemen. Kun je beredeneren welke van die twee lijdend en meewerkend is? En kun je die twee voorwerpen in de zin herkennen?
VerwijderenEn dan nog een raadselachtige tip: niet alle mogelijke zinsdelen zijn in alle zinnen aanwezig, en soms lijkt iets wel twee zindsdelen, maar is het toch maar één zinsdeel.
Kun je hier iets mee?
Zijn de volgende werkwoorden toevallig of noodzakelijk wederkerend?
BeantwoordenVerwijderenzich oefenen, zich verwijderen = toevallig?
zich bekwamen, zich bekommeren en zich verontschuldigen = noodzakelijk?
Klopt dit ?
Alvast bedankt!
Je kunt dit het beste bepalen door voor jezelf te beoordelen of je in plaats van het woordje 'zich' ook 'iemand' kunt invullen. Probeer het dan ook in een hele zin: maak een zin met het wederkerende werkwoord, en vervang dan 'zich' door 'iemand' (of een naam, of een omschrijving).
VerwijderenBehalve in je eigen taalgevoel kun je ook argumenten vinden door op zoek te gaan naar voorbeelden (bijvoorbeeld met google). Kun je een zin vinden met 'oefenen' waarbij het lijdend voorwerp een persoon is? Enzovoorts.