maandag 13 februari 2006

Moet dat nou?




Een van de minst begrepen betekenisaspecten van de Nederlandse taal is het modale betekenisaspect. Het zorgt voor allerlei misverstanden, zoals mensen die zich ergeren als iemand zegt U mag daar even plaatsnemen, en meer van die onzin. Toch is de modale betekenis in een paar woorden uitgelegd.


Het Nederlands zit vol met elementen die modale betekenis aan een zin of woordgroep geven. Meestal zijn het hulpwerkwoorden, zoals moeten, kunnen, mogen, willen, zullen (en laten, maar die niet altijd), of lijken, blijken, schijnen (en nog een paar andere)


Wat is dat dan, een modale betekenis?

Modaliteit geeft aan hoe iemand over de wereld denkt. Meer precies, hoe de zin die je uitspreekt zich verhoudt tot de wereld. Vind je dat wat je zegt een noodzakelijkheid is? Dan gebruik je moeten. Vind je iets alleen maar mogelijk? Dan gebruik je kunnen. Wil je een waarschijnlijkheid daartussenin aangeven? Dan gebruik je schijnen, eventueel met kleine woordjes om die waarschijnlijkheid te preciseren.


Die modaliteit kun je vrij precies afzwakken of versterken. Het kan heel goed regenen is een grotere waarschijnlijkheid dan Het kan wel eens regenen. En Het moet echt regenen is sterker dan  Het moet nou toch onderhand wel eens regenen.

Die modaliteit kan verder nog afhankelijk gemaakt worden van wat iemand wil. In dat geval wordt moeten een verplichting (=noodzakelijk volgens iemand) en kunnen een toestemming. Dat heet dan, met een officiële term deontische modaliteit (in tegenstelling tot de meer objectieve epistemische modaliteit).


Waar epistemische modaliteit zich beweegt van noodzakelijkheid via waarschijnlijkheid tot mogelijkheid, gaat deontische modaliteit van verplichting via wenselijkheid naar toestemming.


Het opmerkelijke van al die modale werkwoorden, is dat ze afhankelijk van de context een beetje in elkaars vaarwater terecht kunnen komen. Zo is moeten noodzakelijkheid of verplichting, maar dat kan makkelijk afgezwakt worden tot (grote) waarschijnlijkheid of wenselijkheid. En kunnen is mogelijkheid of toestemming, maar dat kan best versterkt worden. En mogen is meestal toestemming, maar als je toestemming wat versterkt krijg je wenselijkheid. Willen is wenselijkheid, maar kan ook epistemisch (als waarschijnlijkheid) gebruikt worden: het wil maar niet regenen.


In extreme gevallen kun je zelfs bijna alle modale werkwoorden gebruiken, zonder erg veel betekenisverschil. Kijk maar naar het volgende voorbeeld:


- Zal ik even het raam voor je dichtdoen?
- Moet ik even het raam voor je dichtdoen?
- Wil ik even het raam voor je dichtdoen?
- Kan ik even het raam voor je dichtdoen?
- Mag ik even het raam voor je dichtdoen?


De verschillen zitten een beetje in de afstand die je met je keuze tot de aangesprokene uitdrukt: wie staat er hoger in de rangorde, hoe beleefd ben je?

De volgende keer als dus iemand tegen je zegt U mag hier even plaatsnemen, word dan niet boos, en bedenk dat hier een modaal werkwoord wordt gebruikt om wenselijkheid uit te drukken. En wenselijkheid is echt niet hetzelfde als toestemming.

12 opmerkingen:

  1. Voor een examen moesten we onderzoeken waarom we tegenwoordig zeggen: dat mag het daglicht niet zien, terwijl het vroeger was: dat kan het daglicht niet verdragen. Wat is jouw idee daar over?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Nou, dat past precies in wat ik hier beweer. Kunnen en mogen zijn allebei modale hulpwerkwoorden. De betekenis van beide is dat ze aangeven dat iets mogelijk is. De oorspronkelijke betekenis van mogen in het Nederlands is trouwens wat nu de betekenis is van kunnen (kijk maar naar zo'n woord als mogelijk).
    In ieder geval, kunnen en mogen duiden allebei mogelijkheid aan (in combinatie met niet dus onmogelijkheid), maar kunnen is epistemisch (zeg maar "objectief mogelijk"), en mogen is deontisch (zeg maar "mogelijk afhankelijk van iemands wil"). Daarom associeer je mogen eerder met toestemming (en niet mogen dus met het ontbreken van toestemming).
    Dat die twee woorden in elkaars vaarwater komen is niet zo vreemd.
    In jouw voorbeeld gaat het echter ook om zien tegenover verdragen. Wie iets ziet, wil dat meestal zelf, terwijl verdragen op zijn minst de wil van iemand anders suggereert die je iets doet ondergaan. Door bij zien mogen te gebruiken, zou je ook suggereren dat er iemands wil bij betrokken is. Bij verdragen hoeft dat niet meer, omdat dat in de betekenis van het woord al zit opgesloten. Daar kun je dus rustig kunnen gebruiken.
    Overigens vind ik het wel een opmerkelijke uitspraak, dat we tegenwoordig zouden zeggen dat mag het daglicht niet zien. Ik ben wel benieuwd op welke telling die uitspraak gebaseerd is. Ik ken het niet, en ik kan het ook nergens vinden.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. O trouwens, nou zie ik het. Ik heb een paar voorbeelden gegoogled. Maar is dat dan wel hetzelfde? Ik bedoel het daglicht zien staat gelijk met "ontstaan", dus met niet mogen zeg je dat er een onwenselijkheid is dat iets ontstaat.
    Maar het daglicht kunnen verdragen is een uitdrukking die vrijwel alleen met niet voorkomt (negatief polair). Daar zit die betekenis van kunnen ("mogelijk zijn") natuurlijk wel in, maar het is nog maar de vraag of je die in zo'n uitdrukking kunt onderscheiden.
    Wat wel ongeveer gelijk in betekenis is, is de uitdrukking dat kan niet zo zijn en dat mag niet zo zijn. Voor die gevallen gaat precies de redenering op uit mijn vorige reactie.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Het was een examenvraag van Joop van der Horst. Hij had 'er zijn vast wel plekjes waar je dingen kan doen die het daglicht niet mogen zien' gelezen in De Morgen van juli 2005. Zijn opmerking was 'dat er iets aan de hand was met die uitdrukking'. Ik heb ongeveer hetzelfde geantwoord als jij.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. En? Rekende hij dat goed?

    BeantwoordenVerwijderen
  6. we hebben de punten nog niet terug.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Beste taalprof,
    Ben benieuwd hoe u aankijkt tegen de modaliteit van moeten in een (kinder)zinnetje als "hij moet huilen". Of: "hij moet zo lachen".
    Ik kom er zelf niet zo goed uit!

    BeantwoordenVerwijderen
  8. @Sigrid: Ja, dit is een speciaal geval van modaliteit. Het gaat hier om "onwillekeurige lichaamsfuncties," waarover ik een aantal jaren zelfs ooit een apart taalkundig artikel gelezen heb (ik zal het eens opzoeken). In elk geval is de modaliteit afgeleid uit het aspect "noodzakelijkheid."

    BeantwoordenVerwijderen
  9. Een leerling vroeg me deze week waarom we vragen 'Wat wil dit woord zeggen?', hoewel dit niets met vrije wil of wenselijkheid te maken heeft. Is dit dan die epistemische functie, nl. de waarschijnlijkheid van de betekenis van dit woord?

    BeantwoordenVerwijderen
  10. @Ann de Preter: ik denk het wel. In elk geval heb je soortgelijke gevallen in 'wat moet dat betekenen?' 'wat mag dat woord betekenen?' of het enigszins ouderwetse 'wat zal dat beduiden?' Het lijkt dus wel zeker dat het hier om een modaal werkwoord gaat.
    Waarschijnlijkheid in combinatie met een vraag levert je (denk ik) een iets minder stellige vraag op omdat die waarschijnlijkheid ruimte biedt voor onzekerheid.

    BeantwoordenVerwijderen
  11. Maar naast werkwoorden als moeten, schijnen en lijken kunnen toch ook bijwoorden modaliteit bevatten? Voor een onderzoekscollege zoek ik een geschikte manier om modaliteit in teksten te kunnen markeren, maar door de bijwoorden loop ik een beetje vast. Wellicht tips?

    BeantwoordenVerwijderen
  12. @Nicole: Ja dat is waar. Je hebt bijwoorden die precies dezelfde modaliteit kunnen weergeven als de hulpwerkwoorden, maar je hebt daarnaast allerlei subtiele modaliteiten die alleen door bijwoorden kunnen worden aangegeven.
    Belangrijk om te beseffen is dat modaliteit om twee dimensies gaat: waarschijnlijkheid (hoe schat iemand het in?) en wenselijkheid (hoe wil iemand het?). Dat kun je combineren met ontkenning, je kunt variëren met wie die inschatting maakt of wie het allemaal wil, of met de tijd, of met gradaties van wenselijkheid/waarschijnlijkheid. Veel van die modale bijwoorden zijn nog niet eens goed in kaart gebracht, dus heel eenvoudig is het niet.

    BeantwoordenVerwijderen