Op deze pagina kun je je vragen stellen. Voeg je vraag onderaan toe
als reactie, en de taalprof zal hem zo snel mogelijk beantwoorden.
Heb je hier ooit een vraag gesteld en kun je hem niet meer vinden? Kijk dan in het Overzicht naar gearchiveerde vragen en reacties (helemaal naar beneden bladeren!).
Je kunt nu ook in het nieuwe auteursregister je eigen naam opzoeken!
Een vraagje over het ontleden van volgende zin: 'Carine kreeg slaande ruzie'.
BeantwoordenVerwijderen'Slaande ruzie' is toch geen lijdend voorwerp, of wel? Ik dacht eerder dat het een deel van het werkwoordelijk gezegde is, nl. deel van een werkwoordelijke uitdrukking 'ruzie krijgen' (of 'slaande ruzie krijgen', een versterking daarvan).
Verlos me uit mijn twijfels en ik ben u eeuwig dankbaar!
@Luc Ost: er zijn toch wel redenen om 'slaande ruzie' als lijdend voorwerp te zien. Je kunt namelijk ook andere dingen krijgen: de griep, of een vervelend gevoel, bijvoorbeeld. Ook dingen die je overkomen. En je kunt slaande ruzie behalve 'krijgen' ook 'hebben'. En: noch 'slaande ruzie,' noch 'krijgen' ontleent een speciale betekenis aan de combinatie 'slaande ruzie krijgen'. Dat is anders in "echte" werkwoordelijke uitdrukkingen als 'de draak steken' of 'spitsroeden lopen'.
BeantwoordenVerwijderenOok kun je rustig spreken van 'het krijgen van slaande ruzie'. Ook dat is bij werkwoordelijke uitdrukkingen op zijn minst vreemd ('het lopen van spitsroeden').
Je kunt het ook andersom benaderen: waarom zou het GEEN lijdend voorwerp zijn? Ik denk dat je zou zeggen: vanwege die vaste combinatie tussen 'slaande' en 'ruzie'. Maar die zit binnen het lijdend voorwerp, niet tussen lijdend voorwerp en werkwoord.
Geachte taalprof,
BeantwoordenVerwijderenzie in de volgende zijn een complement (object of voorwerp)?
Zij is een student in Amsterdam?
Ik dacht het niet.
Alvast bedankt voor het antwoord.
Mvrg,
Charlotte
@Charlotte: in de zin 'Zij is een student in Amsterdam' is 'Zij' onderwerp, en 'is een student' is naamwoordelijk gezegde. Daarin is 'een student' naamwoordelijk deel. 'in Amsterdam' is bijwoordelijke bepaling.
BeantwoordenVerwijderenEventueel kun je, als je vindt dat 'student in Amsterdam' iets speciaals is, dat bij elkaar hoort, ook 'in Amsterdam' beschouwen als bijvoeglijke bepaling bij 'student'. In dat geval is 'een student in Amsterdam' het naamwoordelijk deel.
Er zitten geen voorwerpen in deze zin.
We hebben 'm weer gehad hoor, het jaarlijkse proewerk taalkundig ontleden in de eerste klassen.
BeantwoordenVerwijderenEn nu mag de discussie losbarsten (want daar doen we het natuurlijk voor!)
Nu dan, waar zitten de discussiepunten. Ik had deze keer een medley van Nederlandse liedjes gemaakt. Zo regende het op een mooie pinksterdag zonnestralen en kwam ik jou tegen (oweeeooo).
Maar; hoe benoem je "watskeburt?"
Zelfstandig werkwoord of vragend voornaamwoord?
En in de zin: "We zullen doorgaan tot we samen zijn", doe je dan iets (samen zijn) of ben je iets (samen).
Nog ééntje: "Je bent hier op de wereld om elkaar te helpen nietwaar?"
Is 'nietwaar' een bijwoord? Of een vragend voornaamwoord? En is 'om' hier een voegwoord?
Ik wacht af.
Groet van het 4e gym, waar de taalprof in het lesprogramma is opgenomen...
We maakten in onze les Nederlands een oefening waarin de zin:
BeantwoordenVerwijderenDe ziek (melden) medewerker kwam niet opdagen, voorkwam, waamee je het tussen haakjes geplaatste woord goed moest spellen.
Nu ben ik van mening dat ziekgemelde aan elkaar moet en niet als ziek gemelde wordt geschreven.
Wij zitten met de handen in het haar te discussieren, maar komen er steeds maar niet uit.
Help!!!!!
@Machteld: ik ben zeer vereerd, dat ik zomaar in het lesprogramma van het 4e gym zit! Nou nog straks allemaal taalkunde gaan studeren, dan ben ik helemaal gelukkig ;-)
BeantwoordenVerwijderen'watskeburt', dat is een geconstrueerd woord, niet? Eigenlijk een zin die aan elkaar geschreven is. Dat komt wel meer voor, 'weliswaar' en 'alstublieft' zijn goede voorbeelden. Meestal beginnen die zinnetjes als een soort formule-achtige woordgroepen, die in andere zinnen kunnen worden ingevoegd (zoals 'denk ik', 'zou je zeggen'). Dan noem je ze tussenwerpsels, de enige benoeming die zowel voor woordsoorten als voor zinsdelen geldt. Soms ontwikkelen ze zich tot bijwoorden.
In dit geval is het wel een probleem dat het proces kunstmatig is verlopen, dus het is de vraag of het woord het haalt. Ik heb het in elk geval nog nooit in een andere zin gehoord, alleen los.
Als je het als woord wil benoemen (maar er zijn dus redenen om dat niet te doen), dan zou je het voorlopig als tussenwerpsel moeten benoemen. En afwachten hoe het zich ontwikkelt.
'samen zijn', dat DOE je niet. Je kunt volgens mij niet zeggen: 'Wij zijn samen en dat DOEN we graag', maar wel 'Wij zijn samen en dat ZIJN we al een hele tijd'. Dat is dus een naamwoordelijk gezegde. Je laat je hier denk ik op het verkeerde been zetten door de gedachte dat de zin suggereert dat je er iets voor moet doen ('doorgaan') totdat je die toestand van samenzijn bereikt hebt. Maar dat is het gezegde van de hoofdzin ('zullen doorgaan'), en dat is natuurlijk wel werkwoordelijk.
'nietwaar' is een tussenwerpsel. Tussenwerpsels heb je in een aantal soorten: sommige kunnen alleen aan het begin van de zin staan ('Zeg', 'Nou'), en sommige alleen aan het einde ('hoor', het vragende 'toch?'). Daarvan is 'nietwaar' er ook eentje. De meeste tussenwerpsels kunnen natuurlijk ook midden in de zin staan.
In de zin 'Je bent hier op de wereld om mekaar te helpen' is 'om' inderdaad een onderschikkend voegwoord. Het is hier vervangbaar door 'teneinde' (maar dat loopt in het lied niet zo lekker), en gymnasiasten zou ik altijd wijzen op de parafrase met een gewone bijzin, waarbij je dan het voegwoord 'opdat' moet gebruiken: 'Wij zijn hier op de wereld opdat wij elkaar helpen'.
Trouwens, ik kan mij vergissen, maar de tekst van dat liedje is toch 'We BENNEN op de wereld om mekaar te helpen'? Heb je de tekst aangepast om problemen te vermijden, of is dit de tekst die in de remake gebruikt is?
@Yannick: de vraag of je 'ziek()gemelde' aan elkaar moet schrijven, kun je alleen beantwoorden met behulp van een woordenboek (en de officiële Woordenlijst). Daar staat het werkwoord 'ziekmelden' niet in, dus je hebt vrij weinig redenen om de woorden aan elkaar te schrijven. Je zou kunnen wijzen op het zelfstandig naamwoord 'ziekmelding', dat wel in de lijsten staat, maar uit het zelfstandig naamwoord kun je het werkwoord niet afleiden.
BeantwoordenVerwijderenWat de ontleding betreft is er geen probleem. Als je 'iemand ziek meldt', dan meld je dat iemand ziek IS. Dat betekent: 'ziek' is een bepaling van gesteldheid in die constructie.
Het komt heel vaak voor dat bepalingen van gesteldheid in het werkwoord worden opgenomen ('goedvinden' is een voorbeeld), dus het is niet zo gek om te denken dat 'ziek' en 'melden' één woord vormen, maar in de officiële spelling is dit niet zo geregeld.
Ik zou er eerlijk gezegd ook niet voor zijn. Als je 'ziek()melden)' aan elkaar zou schrijven, zou je dat dan ook met 'beter()melden' doen? Of met 'ziek()verklaren'?
Beste taalprof,
BeantwoordenVerwijderenWelk zinsdeel is 'de vergadering bij te wonen' in de zin 'U wordt uitgenodigd de vergadering bij te wonen.'?
Beste taalprof,
BeantwoordenVerwijderenKun je de constructie "aan + het + infinitief" eigenlijk ook gebruiken in formele schrijftaal of is het allen spreektaal en informele schrijftaal?
Kun je bijvoorbeeld in een formele tekst schrijven:
Hij is aan het zwemmen. ?
Bij voorbaat dank voor je antowoord.
@Geert: Het zinsdeel 'de vergadering bij te wonen' is een beknopte bijzin binnen de zin 'U wordt uitgenodigd...'. Om erachter te komen hoe je die beknopte bijzin als zinsdeel moet benoemen, moet je nagaan welke zinsdelen het werkwoord 'uitnodigen' bij zich kan hebben. De enige constructie die bij deze zin past is 'iemand uitnodigen tot/voor iets'. De bijzin is het zinsdeel 'tot/voor-iets'. Dat is het voorzetselvoorwerp. De beknopte bijzin is dus een voorzetselvoorwerp.
BeantwoordenVerwijderenMisschien zeg je: maar er staat toch geen voorzetsel bij? Dat klopt, maar bij een beknopte bijzin als voorzetselvoorwerp zit het voorzetsel altijd in een voorlopig voorzetselvoorwerp ('ertoe', 'ervoor') en dat wordt heel vaak weggelaten. Je kunt het hier overigens best toevoegen. Het beste lijkt me dan: 'U wordt ertoe uitgenodigd de vergadering bij te wonen.'
@Yvonne: de constructie 'aan het' + infinitief is zeker niet beperkt tot de spreektaal. Een dikke halve eeuw geleden werd dit hier en daar nog wel zo gezien, maar daar is nu absoluut geen reden meer voor. Hij staat zonder commentaar beschreven in de Algemene Nederlandse Spraakkunst.
BeantwoordenVerwijderenDank!
BeantwoordenVerwijderenEn ik heb inderdaad 'bennen' maar vervangen door 'zijn', leerlingen vonden het nu al moeilijk genoeg. Wel grappig dat zelfs nu nog enkele leerlingen deze liedjes kennen (en leraren, ben zelf ook pas 30 hoor), de bonusvraag was namelijk 'hoe veel en welke liedjes staan er in dit proefwerk'
Harstikke bedankt voor je antwoord.
BeantwoordenVerwijderenEr heeft zich bij mij nog een vraagje voorgedaan over deze constructie:
Zeg je in goed Nederlands: "Hij is koffers aan het pakken" of "Hij is aan het koffer pakken" of maakt dat niet uit? Volgens mij hoor je in het taalgebruik beide zinnen, maar is eentje misschien beter dan de andere?
@Yvonne: er zijn drie varianten. 'Hij is koffers aan het pakken' is neutraal. 'Hij is aan het koffers pakken' geeft aan dat het om een vaste verbinding 'koffers pakken' gaat, en in 'Hij is aan het koffer pakken' is 'koffer pakken' bijna één woord geworden. In dat geval zou je het bijna aan elkaar moeten spellen, zoals in 'Hij is aan het pianospelen'.
BeantwoordenVerwijderenMeest benijdenswaardige taalprof,
BeantwoordenVerwijderen03-06-2007 Gent: Er heerst hier een niet aflatende taalstrijd over de vraag of een werkwoord in een bijzin het onderwerp volgt in de hoofdzin (enkel als er 'ik' in staat).
Bv 'Tot mijn verbazing kreeg ik een brief waarin mij wordt afgeraden dit product aan te schaffen.'
De ene poneert dat 'wordt' zonder 't' geschreven wordt omdat 'ik' in de zin staat (maakt niet uit waar) de ander houdt voet bij stuk bij 'dt'. Het is namelijk 'het wordt mij afgeraden'.
Graag uw advies ter beslechting van deze slag der Nederlanders en Belgen.
Meest dankbare en bloedbesparende groeten,
Ah, interessant. Goed te horen dat het allemaal mogelijk is en ook handig om te weten wat nou het (subtiele)verschil is tussen die varianten. Bedankt.
BeantwoordenVerwijderen@Stijn: het is dt. Er staan drie aparte gezegdes in de zin: 'kreeg', het gezegde van de hoofdzin, en 'wordt afgeraden,' het gezegde van de bijvoeglijke bijzin 'waarin mij wordt afgeraden dit product aan te schaffen' en 'aan te schaffen,' wat het gezegde is van de beknopte bijzin 'dit product aan te schaffen.' Het onderwerp van de hoofdzin is 'ik,' het onderwerp van de bijvoeglijke bijzin is de beknopte bijzin 'dit product aan te schaffen.'
BeantwoordenVerwijderenJe kunt het ook zonder ontleding zien: zet de bijzin in de voltooide tijd en je krijgt 'is' in plaats van 'wordt,' niet 'ben': 'waarin mij IS afgeraden'
Of vervang de beknopte bijzin door 'twee dingen': 'waarin mij twee dingen worden afgeraden'.
Beste Taalprof,
BeantwoordenVerwijderenBenoem je 'niet' in 'Het gat wordt niet groter' als een los zinsdeel? Of is 'niet groter' nw deel? De ANS benoemt in de zin 'Het gat wordt steeds groter' alleen 'groter' als nw deel; je kunt 'steeds' inderdaad wel voorop zetten. 'Niet wordt het gat groter' kan niet; 'Groter wordt het gat niet' kan wel. Zegt dat iets?
@Roos: volgens mij kun je in beide gevallen twee kanten op. 'Steeds groter wordt het gat' is ook een goede zin, en daarin is 'steeds groter' dus naamwoordelijk deel.
BeantwoordenVerwijderenIk denk dat de ANS ervan uitgaat dat de "gewone" betekenis van 'steeds' in de zin 'het gat wordt steeds groter' een "modale" betekenis is, die je kunt parafraseren met: 'Het is steeds zo dat het gat groter wordt'. Ik denk dat de ANS datzelfde zal aannemen bij 'niet'. 'Het gat wordt niet groter' is hetzelfde als 'Het is niet zo dat het gat groter wordt.' Daarom kiest de ANS ervoor om die bepalingen los te benoemen.
Hallo Taalprof,
BeantwoordenVerwijderenIk ben geïnteresseerd in je grammaticale analyse van de volgende kwestie die ik heb met mede-redacteuren van ons lustrumboek. Het gaat om de volgende zin, waar wel of niet een komma zou moeten staan vóór 'het liefst':
1. Als de Titus weer uit is, lees ik hem met veel plezier, het liefst op woensdagavond na de repetitie in bed.
2. Als de Titus weer uit is, lees ik hem met veel plezier het liefst op woensdagavond na de repetitie in bed.
Nou denk ik dat de zinnen twee verschillende dingen betekenen:
In 1. is het gedeelte vanaf 'het liefst' een extra toevoeging bij 'de Titus met veel plezier lezen'. Je kunt die toevoeging dan ook weglaten.
In 2. is het gedeelte vanaf 'het liefst' een verplichte toevoeging bij 'de Titus lezen'. Hier is 'met veel plezier' de extra toevoeging.
Dus 1. zou je kunnen herschrijven als "Als de titus weer uit is, lees ik hem met veel plezier (en dan het liefst op woensdagavond na de repetitie in bed.)"
En 2. zou je kunnen herschrijven als "Als de titus weer uit is, lees ik hem het liefst op woensdagavond na de repetitie in bed (en met veel plezier)"
Ik denk persoonlijk dat de auteur interpretatie 1 bedoelt.
Hoe zit dit? Klopt mijn gevoel over deze twee betekenissen en hoe zou je dat grammaticaal kunnen uitleggen?
ik heb een vraag :
BeantwoordenVerwijderenis het "naar aanleiding van" of is het "na aanleiding van"
groeten Peter
@peter: het is 'naar aanleiding van'
BeantwoordenVerwijderen@suzan: in jouw eerste voorbeeld staat het zinsdeel dat begint met 'het liefst' in de zogeheten "uitloop" van de zin, en in het tweede voorbeeld staat het op de "laatste zinsplaats". De gedachte hierachter is dat de "uitloop" van de zin een soort extra toevoeging is, precies zoals je beschrijft, die eigenlijk buiten de zin valt. De Engelse term hiervoor is "afterthought".
BeantwoordenVerwijderenIn beide zinnen staat 'met veel plezier' op de laatste zinsplaats, terwijl het lijkt alsof je dat in het tweede geval als "afterthought" omschrijft. Dat lijkt me dus niet juist.
Ik denk dat je de interpretatie het best als volgt kunt omschrijven: zonder komma is datgene wat volgt een beperking op de betekenis van de zin, en met komma is het een uitbreiding. Als je het formeel semantisch zou willen bekijken zou je je moeten afvragen: is de zin ook waar zonder die bepalingen? Zo ja, dan zijn ze uitbreidend bedoeld, zo nee, dan zijn ze beperkend.
Is "draaiden" correct in deze zin?
BeantwoordenVerwijderen"In 2005 was hij bijvoorbeeld een van de eerste dj's ter wereld die de platen van Gnarls Barkley en Arctic Monkeys op de radio draaiden." Ik vind van wel, mijn collega's vinden van niet. We zoeken ons een bult naar een onderbouwing. Help?
@Anne Klarenbeek: je kunt 'draaiden' motiveren door erop te wijzen dat de bijzin 'die ... draaiden' aansluit op het meervoud 'dj's'.
BeantwoordenVerwijderenAls je het enkelvoud zou willen motiveren, dan zou je moeten beargumenteren dat die bijzin ook op het woordje 'een' kan aansluiten. De meeste taaladviseurs kiezen voor de eerste analyse. Het meervoud, dus.
De taalprof vindt het allebei goed, maar daar gaat hij nog ooit iets over schrijven.
Hallo taalprof,
BeantwoordenVerwijderenHoe moet je in de volgende zinnen de zinsdelen die met 'voor' beginnen benoemen?
Overlevingsverhalen blijken voor sommige auteurs een bron van inspiratie te zijn.
De voorzitter heeft voor alle vrijwilligers een cadeautje meegenomen.
Dat boek is niet geschikt voor jou?
En mijn laatste vraag: hoe moet in de volgende zin het zinsdeel 'een beginnend duiker' benoemd worden?
Tijdens de eerste lessen leert een bevoegd instructeur een beginnend duiker door het mondstuk te ademen.
Vast bedankt voor de moeite!
Vriendelijke groeten, Jan Kroon
@Jan Kroon: ik begin met de laatste. Daarin is 'een beginnend duiker' meewerkend voorwerp (en wel bij het werkwoord 'leren'). Je kunt in jouw voorbeeld ook zonder twijfel 'aan' toevoegen: 'Tijdens de eerste lessen leert een bevoegd instructeur aan een beginnend duiker door het mondstuk te ademen'.
BeantwoordenVerwijderenDan de derde: in 'Dat boek is niet geschikt voor jou' is 'voor jou' naar mijn mening een voorzetselvoorwerp bij het naamwoordelijk gezegde 'geschikt zijn'. 'voor iets geschikt zijn' komt overeen met 'voor iets bang zijn' of 'op iets trots zijn'.
De tweede zin 'De voorzitter heeft voor alle vrijwilligers een cadeautje meegenomen' is het klassieke voorbeeld van het zogeheten "belanghebbend voorwerp", dat door sommigen ook onder het "meewerkend voorwerp" gerekend wordt, of met een internationalere term "indirect object" genoemd wordt. De benoeming "belanghebbend voorwerp" is trouwens niet onomstreden, want sommigen zijn van mening dat alle belanghebbende voorwerpen eigenlijk bijwoordelijke bepalingen zijn ("van belang"). Toch is het voorzetsel hier voor veel mensen weglaatbaar, wat een kenmerk is van het meewerkend (en belanghebbend) voorwerp. Voor sommige grammatici is het trouwens al voldoende dat je 'voor' hier kunt vervangen door "ten behoeve van", maar dat vind ik een twijfelachtig standpunt.
Ook in de eerste zin zou ik geneigd zijn om voor de benoeming "belanghebbend voorwerp" te kiezen. Het voorzetsel lijkt in deze zin niet echt weglaatbaar, maar een variant als "dit is mij een inspiratie" vind ik nog wel een acceptabele zin. Daarin is "mij" dan hetzelfde zinsdeel. Die weglaatbaarheid van het voorzetsel vind ikzelf een belangrijker criterium dan een eventuele vervanging door "ten behoeve van", die hier niet opgaat.
Samenvattend: ik zou de eerste twee zinnen als "belanghebbend voorwerp" benoemen, de derde als voorzetselvoorwerp, en de laatste als meewerkend voorwerp.
kun u mij een paar voorbeeld zinnen geven waar al taalkundig is ontleed en kun je er bij zetten hoe u dat heeft gedaan?
BeantwoordenVerwijderen@sander:
BeantwoordenVerwijderenkunt: hulpwerkwoord van modaliteit
u: persoonlijk voornaamwoord
mij: persoonlijk voornaamwoord
een: onbepaald lidwoord
paar: zelfstandig naamwoord
voorbeeldzinnen: zelfstandig naamwoord
geven: zelfstandig werkwoord
waar: (betrekkelijk) bijwoord
al: bijwoord (modaalpartikel)
taalkundig: bijwoord
is: hulpwerkwoord van de lijdende vorm
ontleed: zelfstandig werkwoord
en: nevenschikkend voegwoord
kun: hulpwerkwoord van modaliteit
je: persoonlijk voornaamwoord
erbij: persoonlijk voornaamwoordelijk bijwoord
zetten: zelfstandig werkwoord
hoe: (vragend) bijwoord
u: persoonlijk voornaamwoord
dat: aanwijzend voornaamwoord
heeft: hulpwerkwoord van tijd
gedaan: zelfstandig werkwoord
Er zijn drie manieren om dit te doen: je kunt domweg vooraan beginnen en elk woord apart proberen te benoemen. Ga na wat de mogelijkheden zijn voor het losse woord en kijk hoe het woord gebruikt is in de zin. Dit is een beetje vervelend, want een groot gedeelte van de zin bestaat uit gemakkelijke woordsoorten. Daarom zou je ook alleen de interessante gevallen eruit kunnen pikken.
Een derde manier, die ik zou aanbevelen als je het nog niet zo goed kunt, is deze: bestudeer de uitleg over een bepaalde woordsoort, en probeer die vervolgens in een gewone tekst op te sporen.