donderdag 30 december 2010
Jan Smits geld is niet aan vriendschap besteed
Jan Smit zingt het zelf: "Wat een vriend aan mij kan geven is geld niet aan besteed." Taaltwitteraar Eric Tiggeler, luisterend naar de Top 2000 op Radio 2, merkte hierover op: "Lesje grammatica zou aan Jan wel besteed zijn." Dat is een opmerking volgens een beproefd schoolmeestersprocédé: verpak je taalkritiek in een snedige opmerking waarin je de verkeerd gebruikte constructie wel goed gebruikt.
Maar het is een beetje makkelijk gezegd. Want hoe zou zo'n lesje grammatica eruit moeten zien? Wat klopt er niet aan de tekst uit het liedje?
zondag 5 december 2010
Waar heb ik dat later ook al weer eens gehoord? (2)
In een Leuvens antiquariaat liep ik tegen een originele uitgave uit 1856 aan van het boekje Tael- en Letterkundige Aenmerkingen, van de Leuvense hoogleraar Jan Baptiste David. David, die een van de voormannen van de toenmalige Vlaamse Beweging was, voorziet hierin een aantal tekstfragmenten van taalkundig commentaar. Het gaat vooral om taalzuiverheid, en er worden heel wat spijkers op laag water gezocht, maar het begint interessant, met de volgende passage:
Dit geluid (minachting voor de eigen taal) klinkt bekend met betrekking tot het Nederlands, en ik weet wel dat het van alle tijden en talen is, maar het is altijd aardig om het eens uit de tweede hand te lezen, en dan nog wel over het Frans. Wie zei ook weer dat die Fransen, met hun eeuwenoude Académie Francaise, hun taal zo hoog achten?
Overigens had in 1856 de Franse Victor Hugo zijn roman Notre Dame de Paris al gepubliceerd, en Emile Zola zat vast al te broeden op zijn oeuvre. Dus met die Franse literatuur viel het nogal mee. Misschien juist omdat de moderne Franse romanciers de taal uit de tijd van Lodewijk XIV inderdaad een beetje minachtten.
"Het is eene algemeen erkende daedzaek dat de fransche litteratuer, verre van voortgang te maken, gedurig achteruit gaet, en haest niets meer voortbrengt dat met de menigte van meesterstukken uit de eeuw van Lodewyk XIV in vergelyking kan gesteld worden. De reden van dit verval zoekt de wyze en kundige Laurentie in de minachting welke de hedendaegsche Franschen hebben voor hunne tael en dier wetten, voor de regels van den goeden smaek, voor de modellen der oudheid, voor de overleveringen van vroegeren dag."
Dit geluid (minachting voor de eigen taal) klinkt bekend met betrekking tot het Nederlands, en ik weet wel dat het van alle tijden en talen is, maar het is altijd aardig om het eens uit de tweede hand te lezen, en dan nog wel over het Frans. Wie zei ook weer dat die Fransen, met hun eeuwenoude Académie Francaise, hun taal zo hoog achten?
Overigens had in 1856 de Franse Victor Hugo zijn roman Notre Dame de Paris al gepubliceerd, en Emile Zola zat vast al te broeden op zijn oeuvre. Dus met die Franse literatuur viel het nogal mee. Misschien juist omdat de moderne Franse romanciers de taal uit de tijd van Lodewijk XIV inderdaad een beetje minachtten.
dinsdag 30 november 2010
Hoe de taalprof steeds weer in verzoeking wordt geleid
Eens in de zoveel tijd duikt hij weer op: de wordt-verzocht-kwestie. Weliswaar gaat het niet meer over de vraag of De reizigers worden verzocht om over te stappen een correcte zin is (daar is iedereen het wel onderhand over eens, zelfs over de stelling dat het altijd een correcte zin is geweest), maar nu gaat het over de oorsprong van de controverse: hoe ontleed je wij verzoeken de reizigers om over te stappen? Wat is de reizigers voor een zinsdeel, en hoe benoem je om over te stappen? Dat is nog niet zo eenvoudig.
zondag 21 november 2010
Taalprof lekt powerpointpresentatie
Afgelopen zaterdag was de Taalprof op het congres "Het Schoolvak Nederlands," waar hij onder andere aanwezig was bij een presentatie over grammaticale concepten. De boodschap was dat het grammaticaonderwijs zich meer zou moeten richten op de concepten die ten grondslag liggen aan grammaticale termen zoals persoonsvorm en naamwoordelijk gezegde. Interessant verhaal, en volstrekt overtuigend ook nog.
Na afloop wist de taalprof in een onbewaakt ogenblik de hand te leggen op de powerpointpresentatie, die de auteur in een onvoorzichtige bui op het bureaublad van de daar aanwezige laptop had gekopieerd. Zeg nou zelf, dan vraag je erom. Dit is het bestand. En dan deelde de auteur ook nog eens handouts uit. Dat doe je tegenwoordig toch ook niet meer? Hup, op het internet ermee!
Na afloop wist de taalprof in een onbewaakt ogenblik de hand te leggen op de powerpointpresentatie, die de auteur in een onvoorzichtige bui op het bureaublad van de daar aanwezige laptop had gekopieerd. Zeg nou zelf, dan vraag je erom. Dit is het bestand. En dan deelde de auteur ook nog eens handouts uit. Dat doe je tegenwoordig toch ook niet meer? Hup, op het internet ermee!
zondag 14 november 2010
De taalprof spreekt absoluut niemand te na
Gisteren legde een lezer de taalprof een volledige ontleding voor van de prijswinnende zin van Tom Lanoye die op dit weblog al eens -en nog eens- gepersifleerd is. Verrassend weinig discussiepunten (al kan het nooit helemaal zonder), maar er zit ook een probleempje in waar wat meer over te zeggen valt. Het gaat over het gedeelte 'de sporadisch gekneusde knie niet te na gesproken ...' dat door de lezer als een beknopte bijzin beschouwd werd, met de sporadisch gekneusde knie als lijdend voorwerp van (niet) te na gesproken. Dat lijkt me niet juist, maar het is nog niet zo eenvoudig om dat aan te tonen.
zondag 7 november 2010
Alles over de beknopte bijzin
De beknopte bijzin is een van de lastigste onderdelen in de redekundige zinsontleding. Vaak zit hij verstrengeld in een andere zin, zonder duidelijke begin- en eindpunten. Voor het ontrafelen van de beknopte bijzin uit de andere zin bestaan geen simpele trucjes. Ja, nadenken. Maar dat is zo'n goedkoop trucje.
Wat is eigenlijk een beknopte bijzin? Waarin onderscheidt hij zich van andere zinnen? Wat is de reden om hem apart te benoemen? Dat zijn de centrale vragen om de beknopte bijzin goed te begrijpen. Dat is nog geen garantie om hem altijd te kunnen spotten, of met zekerheid te benoemen, maar het is een goede basis.
donderdag 4 november 2010
Waar heb ik dat later ook al weer eens gehoord?
Gisteren meldde een lezer het weer eens op deze site: "mijn grote ergernis is dat cursisten (ben docent) en anderen zeggen: wat maakt het uit, als ze me maar begrijpen." Dat was dan wel in de context van een stukje waarin ik beweerde dat taalergernis een mythe is, maar op die ergernis zal ik hier niks afdoen. Ik geloof ook best dat cursisten en anderen dat zeggen, dat wordt vaker beweerd, wat zeg ik, ik heb het ze zelf wel eens horen zeggen.
Maar ik kom die uitspraak ook heel vaak tegen in oudere literatuur. Laatst nog, in het boekje "Het onderwijs in de moedertaal," van Gerrit Kalff, uit 1893. Kalff formuleert het zó:
Als ik zoiets lees, dan denk ik altijd: waar heb ik dat later ook al weer eens gehoord? Een soort omgekeerde déjà vu, zal ik maar zeggen. Dat overkomt me nogal eens, en vooral in taalkwesties. Misschien dat ik nog eens een serietje maak, met de bovenstaande titel.
Maar ik kom die uitspraak ook heel vaak tegen in oudere literatuur. Laatst nog, in het boekje "Het onderwijs in de moedertaal," van Gerrit Kalff, uit 1893. Kalff formuleert het zó:
"Wij achten juistheid en schoonheid van gedachtenuiting over het algemeen niet eene zaak van groot gewicht; wie leelijk, onduidelijk of gebrekkig spreekt en schrijft, heeft te onzent zijne aanspraken op den naam van ontwikkeld en beschaafd mensch nog niet verloren. "Aime maar verstaat", zeggen wij, of "aimemabegrijpt"; met dat argument kunnen wij in de oogen der meesten ons standpunt verdedigen."
Als ik zoiets lees, dan denk ik altijd: waar heb ik dat later ook al weer eens gehoord? Een soort omgekeerde déjà vu, zal ik maar zeggen. Dat overkomt me nogal eens, en vooral in taalkwesties. Misschien dat ik nog eens een serietje maak, met de bovenstaande titel.
woensdag 3 november 2010
Taalprof doet denkiedenkie
Het zal ongetwijfeld al genoemd zijn in een of andere verkiezing van "het woord van 2010," want tijdens de eerste debatten tussen de kamer en het kabinet-Rutte dook het op in de landelijke media: huiliehuilie, en dan in de combinatie huiliehuilie doen. Het is niet nieuw (je vindt het al een paar jaar), maar hoe zit het in elkaar? Kun je zoiets ontleden?
Ja dat kan.
maandag 1 november 2010
Taalergernis is een mythe
Ik ben eruit. De verkiezing van ik heb zoiets van als "vaagtaal 2010" (is er trouwens een vager woord dan "vaagtaal" zelf?) en de tussenstand in de "irritaalverkiezing" (ook al zo'n irritant woord), waarin hun hebben op kop gaat, hebben mij aan het denken gezet. En dat moet je bij die verkiezingen vooral niet doen, want dan kom je erachter dat ze spoken najagen. Want taalergernis bestaat niet. Het is een mythe.
zondag 31 oktober 2010
Pabo Anno 1905
Een tijdje geleden was er nogal wat te doen over de taalvaardigheid van pabostudenten. Ze scoorden slecht op een taaltoets, en dat zou een indicatie zijn voor een ondermaatse taalbeheersing. Dat moet vroeger een stuk beter geweest zijn. Niet dus.
Zojuist kwam ik een verslag tegen van een onderwijzersexamen uit Middelburg, 1905. Ik citeer een klein stukje:
Ze kunnen niet lezen, ze hebben geen woordenschat, ze weten niks van de spelling (alhoewel ze weinig "grove fouten" maken), ze kunnen zich niet schriftelijk uitdrukken en ze schrijven met hanenpoten. O ja, en ze weten niks van grammatica.
Volgens mij is het tegenwoordig een stuk beter gesteld.
Zojuist kwam ik een verslag tegen van een onderwijzersexamen uit Middelburg, 1905. Ik citeer een klein stukje:
Het lezen: De candidaten hadden gelegenheid gedurende een kwartier voor het examen kennis te maken met de gekozen stof. Velen lazen maar middelmatig, met weinig of geen uitdrukking. De woorden en zinnen meestal rap achter elkaar opnoemend in haast regelmatige rijzing en daling. Meer oefening in de kunst van eenvoudig, natuurlijk lezen is zeker gewenscht.
Nederlandsche taal. Bij een vrij groot aantal candidaten liet niet alleen de kennis van de beginselen der spraakkunst te wenschen over, maar bleek zelfs de betekenis van eenvoudige woorden en uitdrukkingen onbekend. De overigen toonden bij voldoende kennis van de spraakkunst en het taaleigen, dikwijls weinig werk te hebben gemaakt van de spelling, welker grondbeginselen niet of gebrekkig gekend werden. Evenwel was het schriftelijk werk slechts bij enkelen door werkelijk gr
Vaardigheden in de schriftelijke uitdrukking der gedachten. Slechts van enkele candidaten moest een onvoldoende of een twijfelachtig cijfer toegekend worden; toch waren er maar weinig opstellen die door eene flinke, frische en eenvoudige voorstelling en uitdrukking uitmuntten. Verrreweg de meeste hadden het bekende onderwerp Op het ijs gekozen.
Schrijven: Het schrijven op het bord toonde menigmaal onbekendheid met de vereischte lettervormen en verhoudingen, terwijl ook hierbij vaak de noodzakelijke oefening ontbrak.
Ze kunnen niet lezen, ze hebben geen woordenschat, ze weten niks van de spelling (alhoewel ze weinig "grove fouten" maken), ze kunnen zich niet schriftelijk uitdrukken en ze schrijven met hanenpoten. O ja, en ze weten niks van grammatica.
Volgens mij is het tegenwoordig een stuk beter gesteld.
Het lezen: De candidaten hadden gelegenheid gedurende een kwartier voor het examen kennis te maken met de gekozen stof. Velen lazen maar middelmatig, met weinig of geen uitdrukking. De woorden en zinnen meestal rap achter elkaar opnoemend in haast regelmatige rijzing en daling. Meer oefening in de kunst van eenvoudig, natuurlijk lezen is zeker gewenscht.
Nederlandsche taal. Bij een vrij groot aantal candidaten liet niet alleen de kennis van de beginselen der spraakkunst te wenschen over, maar bleek zelfs de betekenis van eenvoudige woorden en uitdrukkingen onbekend. De overigen toonden bij voldoende kennis van de spraakkunst en het taaleigen, dikwijls weinig werk te hebben gemaakt van de spelling, welker grondbe
Nederlandsche taal. Bij een vrij groot aantal candidaten liet niet alleen de kennis van de beginselen der spraakkunst te wenschen over, maar bleek zelfs de betekenis van eenvoudige woorden en uitdrukkingen onbekend. De overigen toonden bij voldoende kennis van de spraakkunst en het taaleigen, dikwijls weinig werk te hebben gemaakt van de spelling, welker grondbe
dinsdag 19 oktober 2010
Alleen het winnen telt
Ik denk dat ik een beetje begrijp hoe het werkt. De meeste genomineerden voor de titel Taalzuurpruim 2010 putten zich uit om bovenaan te eindigen. Ze roepen hun volgers op om op hen te stemmen, en beschouwen een hoge klassering als een prestatie. "We gaan winnen!" is de (voorbarige) uitspraak op het FOK-forum. Wim Vriezen "is er trots op," en Ben van Balen twittert "Mensen, dat de @taalprof zuurder is dan ik moeten we met z'n allen niet willen."
Op het eerste gezicht is dat allemaal verwonderlijk, want je zou zeggen dat het niet bepaald een verdienste is om een zuurpruim genoemd te worden. Maar de aspirant-zuurpruimen passen de zogeheten omgekeerde psychologie toe: het doet er niet toe wat de criteria zijn, bovenaan is bovenaan. Je kunt me uitmaken voor wat je wilt, ik word toch maar mooi gekozen.
Bij de aftrap van de verkiezing voor het "Van Dale Woord van het Jaar" tijdens de VRT-taaldag in Brussel zag ik dit verschijnsel op verrassende wijze ook geïllustreerd. Er werd een filmpje vertoond waarin willekeurige mensen in het VRT-gebouw gevraagd werden naar hun woord van het jaar. Een deel van de mensen noemde een actueel woord, een ander deel een mooi woord en een derde deel zelfs het in hun ogen meest ergerniswekkende woord. Met andere woorden: alleen het lijstje is belangrijk. Niet waar het voor staat, geen criteria, goed of slecht, mooi of lelijk, het doet er allemaal niet toe. Het gaat er alleen maar om, bovenaan te eindigen. Het gaat om winnen.
Op het eerste gezicht is dat allemaal verwonderlijk, want je zou zeggen dat het niet bepaald een verdienste is om een zuurpruim genoemd te worden. Maar de aspirant-zuurpruimen passen de zogeheten omgekeerde psychologie toe: het doet er niet toe wat de criteria zijn, bovenaan is bovenaan. Je kunt me uitmaken voor wat je wilt, ik word toch maar mooi gekozen.
Bij de aftrap van de verkiezing voor het "Van Dale Woord van het Jaar" tijdens de VRT-taaldag in Brussel zag ik dit verschijnsel op verrassende wijze ook geïllustreerd. Er werd een filmpje vertoond waarin willekeurige mensen in het VRT-gebouw gevraagd werden naar hun woord van het jaar. Een deel van de mensen noemde een actueel woord, een ander deel een mooi woord en een derde deel zelfs het in hun ogen meest ergerniswekkende woord. Met andere woorden: alleen het lijstje is belangrijk. Niet waar het voor staat, geen criteria, goed of slecht, mooi of lelijk, het doet er allemaal niet toe. Het gaat er alleen maar om, bovenaan te eindigen. Het gaat om winnen.
zaterdag 16 oktober 2010
Taalzuurpruimverkiezing 2010
De kaarten zijn geschud, de teerling is geworpen, de kogel is door de kerk, het spel is op de wagen, kortom: it giet oan. De nominatieperiode is voorbij en het stemmen kan beginnen. Breng je stem uit in de rechterkolom van deze pagina. Dit zijn de definitieve nominaties met een korte toelichting:
Stemmen kan tot 31 december 2010, 24:00. Het hele jaar dus nog.
- Taalnazi, die twitteraars voortdurend op de vingers tikt;
- Ronald Plasterk, die verklaarde dat mooi of lelijk ondergeschikt is aan correct;
- Helen de Hoop, vanwege haar optreden in DWDD
- Wim Vriezen, die in het radioprogramma Klare Taal elke week taalgebruikers berispt;
- Copytijgers, waar een aanhoudende stroom van taalfouten wordt uitgestort over de arme taalgebruiker (wel volgens eigen zeggen "vrolijk en mild", maar toch);
- FOK-forumpagina Orginele Taal- en Spelfouten, idem, het houdt maar niet op;
- Hyves-taalfoutenpagina, idem;
- spatiegebruik.nl, idem, maar dan alleen spatiefouten;
- Irritaal, die bijna zijn tong afbeet in zijn pogingen zich niet zelf te nomineren;
- Taalprof, die op een halve suggestie ook nog een nominatie in de wacht sleepte;
- Stichting Taalverdediging, met hun eeuwige filippica tegen de invloed van het Engels;
- Stichting Nederlands, die met hun maandelijkse Sofprijs de media proberen te bestoken met zure bommetjes.
Stemmen kan tot 31 december 2010, 24:00. Het hele jaar dus nog.
donderdag 14 oktober 2010
Taalprof bakt ze weer bruin
Als aan de nachtelijke hemel van Twitter City de gele lichtbundel van de Grammaticale Radeloosheid oplicht, dan duikt de Taalprof zijn Taalprofgrot in, rukt hij de Taalprofzonnebril uit het foedraal, en snelt hij door de internetether naar de plek des taalkundigen onheils.
Vannacht bereikte hem een noodkreet van een twitteraarster die vertwijfeld uitriep: 'Van redekundig ontleden bak ik niks'. Wat is nu 'niks'? Lijdend voorwerp? Bijwoordelijke bepaling van hoeveelheid? Een dergelijke wanhoop kan geen taalkundig hart onberoerd laten!
In de snelle Twitterwereld kun je natuurlijk alleen een snel honderdveertigtekenig noodverband aanleggen, in de vorm van drie korte antwoorden, maar terug in de Taalprofgrot is er gelegenheid tot nadere overpeinzing.
woensdag 13 oktober 2010
Taalzuurpruimentijd bijna ten einde
Het loopt nog niet heel erg hard met de nominaties voor de Taalzuurpruim van 2010. Een paar halve nominaties, zelfs antinominaties (die ik toch maar allemaal meeneem), het lijkt wel of de mensen bang zijn om iemand voor taalzuurpruim uit te maken. En dat terwijl het bij verkiezingen voor taalergernissen altijd storm loopt. Blijkbaar hebben we meer consideratie voor taalkritiek dan voor de taal zelf.
Maar goed, er zijn nog een paar dagen te gaan. Dit zijn de nominaties tot nu toe, als ik de criteria (zuurpruim over taal, en zich manifesterend in de publieke ruimte) serieus neem. Tot 15 oktober kun je nog namen toevoegen:
Ook de rubriek Ruggespraak en de taaladviesdienst van Onze Taal zijn genoemd, maar niet echt genomineerd (dacht ik). Omdat deze twee niet echt gericht zijn op het signaleren van fouten of ergernissen heb ik ze uit de lijst gelaten. Maar als iemand erop staat, dan zet ik ze er alsnog op.
Waar blijven de nominaties voor Taalverdediging of Stichting Nederlands? Of zijn die het stadium van Taalzuurpruim al voorbij?
Maar goed, er zijn nog een paar dagen te gaan. Dit zijn de nominaties tot nu toe, als ik de criteria (zuurpruim over taal, en zich manifesterend in de publieke ruimte) serieus neem. Tot 15 oktober kun je nog namen toevoegen:
- Taalnazi, die twitteraars voortdurend op de vingers tikt;
- Ronald Plasterk, die verklaarde dat mooi of lelijk ondergeschikt is aan correct;
- Helen de Hoop, vanwege haar optreden in DWDD
- Wim Vriezen, die in het radioprogramma Klare Taal elke week taalgebruikers berispt;
- Copytijgers, waar een aanhoudende stroom van taalfouten wordt uitgestort over de arme taalgebruiker (wel volgens eigen zeggen "vrolijk en mild", maar toch);
- FOK-forumpagina Orginele Taal- en Spelfouten, idem, het houdt maar niet op;
- Hyves-taalfoutenpagina, idem;
- spatiegebruik.nl, idem, maar dan alleen spatiefouten;
- Irritaal, die bijna zijn tong afbeet in zijn pogingen zich niet zelf te nomineren;
- Taalprof, die op een halve suggestie ook nog een nominatie in de wacht sleepte.
Ook de rubriek Ruggespraak en de taaladviesdienst van Onze Taal zijn genoemd, maar niet echt genomineerd (dacht ik). Omdat deze twee niet echt gericht zijn op het signaleren van fouten of ergernissen heb ik ze uit de lijst gelaten. Maar als iemand erop staat, dan zet ik ze er alsnog op.
Waar blijven de nominaties voor Taalverdediging of Stichting Nederlands? Of zijn die het stadium van Taalzuurpruim al voorbij?
http://blogs.rnw.nl/klaretaal/2010/06/26/klare-taal-taalpurist-wim-vriezen-geselt-de-media/
Slordige taalkritiek
De taalprof is natuurlijk geen haar beter dan al die taalcritici die overal fouten aanwijzen in andermans taalgebruik. Alleen stijgt zijn zuurgraad juist bij die taalkritiek, en niet bij het taalgebruik. Want als er nou iets is waar hij zich aan ergert, dan is het aan slordige of onterechte taalkritiek (ja ik weet het, slordige taalkritiek, dat is een pleonasme).
Gisteren twitterde taaladviseur Eric Tiggeler het volgende: "De dat-wordt-die-trend zet genadeloos door. Het Parool: 'een filiaal die dicht is'" Met een foto erbij van het citaat: http://twitpic.com/2wzslg
Onze Taal retweet het bericht, dus dan denk je, dat zit wel snor, maar nee hoor: Wie de moeite neemt om het citaat op te slaan ziet het volgende: Als een filiaal eenmaal dicht is, is die niet zomaar weer geopend. Daar staat dus helemaal niet een filiaal die dicht is.
woensdag 6 oktober 2010
Wie dit niet zint surfe naar een andere website
Mooie kop in de NRC van afgelopen vrijdag. Een citaat uit het eerste nummer van de combinatie tussen de Nieuwe Rotterdamse Courant en het Handelsblad: Wie dat niet zint neme een andere krant. Hoe oud? Nog maar veertig jaar geleden!
Niet dat dit veertig jaar geleden een gebruikelijke formulering was. Ook toen gold de zogeheten aanvoegende wijs (dat gekke neme) als een belegen vorm. Maar dat is niet het enige wat opmerkelijk is aan deze zin.
zondag 19 september 2010
Belgen ondertitelen nu ook Tom Lanoye in het smurfs
"Vijftien smurfen had de smurfkamer met de caravansmurfen probleemloos gesmurft, de sporadisch gesmurfte smurf niet te na gesproken van wie zich, zijn smurf smurfend of zich smurfend voor het smurfje, te smurfs omsmurfte en aan den smurph moest smurfen hoe gering de smurfing was gebleven tussen smurf en smurf."
(zie ook hier)
(zie ook hier)
Taalprof doet volgend jaar ook mee
Vijfenveertig maanden heeft mijn weblog met zijn websiteafmetingen probleemloos dienstgedaan, het af en toe geprikkelde taalgevoel niet te na gesproken van wie zich, zijn punt makend of zich uitsprekend op zijn toetsenbordje, te stuurs uitdrukte en aan den lijve moest ondervinden hoe aanzienlijk de afstand was (gebleven) tussen inzicht en onbegrip.
(zie ook hier)
(zie ook hier)
donderdag 16 september 2010
Taalprof volgt schrijfadvies
Ehh, ja wat ik zeggen wou: ik kreeg laatst kreeg ik een mail van, eh, ja hij werd ondertekend met "Wim" maar die was van schrijf.be, dus dat zal daar dan wel vandaan komen. Niet dat ik ergens om had gevraagd dus eigenlijk was het was het spam zou je kunnen zeggen, maar goed.
Hoe dan ook, hij was getiteld 'Mijn partner begrijpt me niet' en nou heb je dat allemaal wel eens dat je partner je niet begrijpt of zo dus dat sprak me wel aan dus ik denk toch even lezen. Begint het meteen met 'Stel dat u uw partner vanavond begroet met' en dan volgt me een onleesbaar stukje. Wacht, ik lees het effe voor want het was toch spam dus copyright zit er vast niet op:
zondag 5 september 2010
Taal moet je voelen
Wie heeft er wel eens op school geleerd hoe je taal moet voelen? Niemand? Wat? Dat hoeft toch helemaal niet? Hoezo, dat doe je vanzelf al? Maar dat geldt toch ook voor het gebruiken van taal? Dat doe je ook vanzelf al en toch leer je er iets over op school. Zelfs nadenken over taal doe je al zonder dat je daarover op school iets wordt geleerd.
Ook voelen moet je leren. Tenminste, je moet leren hoe je voelt dat je voelt. En hoe je dat dan weer weet: hoe je weet dat je voelt hoe je voelt. Want taal voelen, dat doe je meestal onbewust. En net als je voor je gezondheid moet luisteren naar je lichaam, zo moet je voor je taalgebruik luisteren naar je taalgevoel.
woensdag 1 september 2010
Voorronde Taalzuurpruimverkiezing 2010
De vakantie is definitief voorbij. De bladeren vallen, de zure
regen komt met bakken naar beneden, en de belangrijkste Taalzuurpruimen
uit de verkiezing van 2009 roeren
zich weer. Alhoewel 2010 nog maar voor tweederde voorbij is, en de
komende maanden met hun lange donkere avonden de ideale petrischaaltjes
voor de taalergernissen zijn, staan de verkiezingen voor de irritantste
uitdrukking of de vaagste taal alweer in de steigers. De taalprof kan
dus niet achterblijven.
De winnaars van 2009, de nu al legendarische "taalpuristen", zullen de felbegeerde virtuele wisseltrofee niet kunnen verdedigen omdat ze de azijnfles aan de wilgen hebben gehangen, maar de runners-up staan alweer in de startblokken om het stokje over te nemen.
Het vorig jaar begonnen we met een groslijst, dit jaar gooien we alles open: alleen genomineerden doen mee. Dus: wie is dit jaar de zuurste? Wie haalt de taalgebruikers het bloed onder de nagels vandaan met zijn of haar gevit en gezeur? Wie zou eens wat meer oog moeten hebben voor de schoonheid van de taal in plaats van alleen maar de lelijke dingen te zoeken?
Er is één restrictie: het moet iemand zijn (het mag ook een collectief zijn) die zich manifesteert in de publieke ruimte. Dus een webadres of een figuur met landelijke bekendheid. Nomineren kan tot 15 oktober 2010 (in de reacties op dit bericht), daarna stemmen tot en met 31 december 2010, twaalf uur 's nachts.
De winnaars van 2009, de nu al legendarische "taalpuristen", zullen de felbegeerde virtuele wisseltrofee niet kunnen verdedigen omdat ze de azijnfles aan de wilgen hebben gehangen, maar de runners-up staan alweer in de startblokken om het stokje over te nemen.
Het vorig jaar begonnen we met een groslijst, dit jaar gooien we alles open: alleen genomineerden doen mee. Dus: wie is dit jaar de zuurste? Wie haalt de taalgebruikers het bloed onder de nagels vandaan met zijn of haar gevit en gezeur? Wie zou eens wat meer oog moeten hebben voor de schoonheid van de taal in plaats van alleen maar de lelijke dingen te zoeken?
Er is één restrictie: het moet iemand zijn (het mag ook een collectief zijn) die zich manifesteert in de publieke ruimte. Dus een webadres of een figuur met landelijke bekendheid. Nomineren kan tot 15 oktober 2010 (in de reacties op dit bericht), daarna stemmen tot en met 31 december 2010, twaalf uur 's nachts.
dinsdag 17 augustus 2010
Nervus vagus
Een van de twaalf hersenzenuwen (nummer tien) wordt de nervus vagus genoemd. Hij stuurt de bewegingen aan van het hart, de longen en de ingewanden en is daarmee de belangrijkste parasymphatische innervatie van de ingewanden. En o ja: je hebt er geen enkele controle over.
Wat in de medische literatuur tot nog toe onopgemerkt is gebleven, is dat deze zenuw ook verantwoordelijk is voor dat gedeelte van onze onderbuikgevoelens waar de taalergernissen zitten. Taalergernissen worden dan ook vaak met het woord vaag omschreven.
dinsdag 20 juli 2010
Meewerkend of lijdend?
Ik denk dat het allebei kan. In de constructie iemand vragen om iets te doen (zie ook hier en hier) kun je twee ontledingen verdedigen: iemand is meewerkend voorwerp en om iets te doen is lijdend voorwerp, of iemand is lijdend voorwerp en om iets te doen is voorzetselvoorwerp (of oorzakelijk voorwerp.) Ik zie zelfs niet welk van beide ontledingen beter is.
Het is een moeilijk verhaal, maar als ik het niet opschrijf heb ik er zelf last van. Dus hou je vast.
maandag 19 juli 2010
U vraagt, wij draaien
In een discussie is het altijd verleidelijk om een kwestie retorisch op te zetten. Goed kijken, goed nadenken, zwakke punten aanpakken en sterke punten naar voren brengen. Maar eigenlijk moet je een redenering ook nog eens buiten de discussie om onderbouwen. Niet alles zelf beter weten, gewoon dingen opzoeken.
Vanmorgen ging het om de kwestie of Ik word gevraagd mee te gaan naar Amsterdam een foute zin is, omdat Mij wordt gevraagd mee te gaan naar Amsterdam de enig juiste correcte vorm zou zijn. En eigenlijk is dat een heel erg oninteressante vraag. Want goed of fout wordt door zoveel meer factoren bepaald dan de ontleding alleen.
De echt interessante vraag is: wat is de ontleding van Men vraagt mij mee te gaan naar Amsterdam? En in het bijzonder: is mij daar meewerkend voorwerp of lijdend voorwerp? En dat kun je gewoon opzoeken.
Wikipedia wordt wakker
Iets meer dan drie jaar nadat de Taalprof een passage op de Wikipediapagina Veelvuldig gemaakte fouten in het Nederlands bekritiseerde, ontstaat er ineens discussie in het Taalcafé. Een paar dagen geleden probeerde een gebruiker een onterechte "veelvuldig gemaakte fout" te verwijderen, maar dat werd binnen 17 minuten weer ongedaan gemaakt onder de argumentatie wel degelijk verkeerd.
In de discussie op de taalprofsite van drie jaar geleden werd hijzelf ook al eens gevraagd om die Wikipediapagina te verbeteren, maar de taalprof bedankte toen voor de eer. Hij was het met de hele pagina niet eens. Nu, drie jaar later, is dat gevoel alleen maar versterkt.
zondag 18 juli 2010
Alles over het naamwoordelijk gezegde
—
Het naamwoordelijk gezegde is hartstikke makkelijk. Vergeet dat gekke rijtje met koppelwerkwoorden, vergeet de term "naamwoord," het verschil tussen werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde is alleen maar het verschil tussen doen en zijn. Werkwoordelijk is wat je doet, en naamwoordelijk is wat je bent. Iets is gemakkelijk (dat is zijn) of iets klopt niet (dat is doen). Meer is het niet.
Let op: dit is géén ezelsbruggetje. Een ezelsbruggetje is een trucje om iets beter te kunnen onthouden. Maar het verschil tussen doen en zijn is écht het verschil tussen werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde.
Waarom moet je nu nog eens goed nadenken? Wel, soms líjkt iets doen, maar ís het eigenlijk zijn. Of andersom. En soms kun je het niet eens goed beslissen.
Het is allereerst belangrijk dat je de gevallen herkent waarbij je nog eens goed moet nadenken. Hierbeneden staan ze allemaal, van makkelijk naar moeilijk:
Het naamwoordelijk gezegde is hartstikke makkelijk. Vergeet dat gekke rijtje met koppelwerkwoorden, vergeet de term "naamwoord," het verschil tussen werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde is alleen maar het verschil tussen doen en zijn. Werkwoordelijk is wat je doet, en naamwoordelijk is wat je bent. Iets is gemakkelijk (dat is zijn) of iets klopt niet (dat is doen). Meer is het niet.
Let op: dit is géén ezelsbruggetje. Een ezelsbruggetje is een trucje om iets beter te kunnen onthouden. Maar het verschil tussen doen en zijn is écht het verschil tussen werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde.
Waarom moet je nu nog eens goed nadenken? Wel, soms líjkt iets doen, maar ís het eigenlijk zijn. Of andersom. En soms kun je het niet eens goed beslissen.
Het is allereerst belangrijk dat je de gevallen herkent waarbij je nog eens goed moet nadenken. Hierbeneden staan ze allemaal, van makkelijk naar moeilijk:
Ontleden is nog eens goed nadenken
Je hoort wel eens beweren dat ontleden gewoon een kwestie van goed nadenken is. Daar zit wel wat in. Zonder nadenken is ontleden het als een zombie toepassen van ezelsbruggetjes, en daar heb je niet zoveel aan. Met nadenken wordt het een stuk spannender. Maar nog spannender is het, dat alleen maar goed nadenken niet genoeg is. Je moet namelijk altijd nog eens goed nadenken. Soms tot twee keer toe.
Je kunt het goed zien bij iets als het naamwoordelijk gezegde. Dat vind je misschien moeilijk, maar eigenlijk is het heel gemakkelijk. Maar als je snapt dat het gemakkelijk is, en je denkt nog eens goed na, dan wordt het weer lastiger. En als je dan nog beter nadenkt wordt het weer moeilijk.
Je zou zeggen: wat schiet ik daar dan mee op? Ik vond het ook zonder nadenken al moeilijk. Jawel, maar het verschil is dat je zelf in de tussentijd slimmer bent geworden.
Snap je niet wat ik bedoel? Lees dan mijn volgende log: Alles over het naamwoordelijk gezegde
Je kunt het goed zien bij iets als het naamwoordelijk gezegde. Dat vind je misschien moeilijk, maar eigenlijk is het heel gemakkelijk. Maar als je snapt dat het gemakkelijk is, en je denkt nog eens goed na, dan wordt het weer lastiger. En als je dan nog beter nadenkt wordt het weer moeilijk.
Je zou zeggen: wat schiet ik daar dan mee op? Ik vond het ook zonder nadenken al moeilijk. Jawel, maar het verschil is dat je zelf in de tussentijd slimmer bent geworden.
Snap je niet wat ik bedoel? Lees dan mijn volgende log: Alles over het naamwoordelijk gezegde
zaterdag 17 juli 2010
Grammaticaloze Vakantiepuzzel #2
In aansluiting op de vorige puzzel de tweede aantekening die de taalprof nog had liggen: de Nederlandse versie van het zogenaamde Silent Alphabet, van John Higgins. Dat is een verzameling van niet uitgesproken letters. Elke letter blijkt in het Engels wel ergens in een woord voor te komen zonder dat de bijbehorende klank uitgesproken wordt. Op die manier kun je argumenteren dat je elk woord in het Engels zwijgend kunt uitspreken. Bijvoorbeeld bad, dan spreek je de b uit als in debt, de a als in bread, en de d als in handkerchief. Zo kun je je mond houden en toch een perfecte uitspraak van het Engels hebben.
De taalprof is er niet helemaal in geslaagd om het "Stomme Alfabet" naar het Nederlands te transponeren, maar hij is een heel eind. En weer: aanvullingen zijn welkom.
De taalprof is er niet helemaal in geslaagd om het "Stomme Alfabet" naar het Nederlands te transponeren, maar hij is een heel eind. En weer: aanvullingen zijn welkom.
- De A van ex aequo
- De B van ambtenaar
- De C van rock (of weckfles, of fascinerend, scenario, dank aan Ludo)
- De D van handbal (of breedte, dank aan Rutger)
- De E van typediploma
- De F van Les Clefs (eigenlijk geen Nederlands, maar dank aan Henk)
- De G van lorgnet
- De H van spaghetti (of theater, of föhn, dank aan Ludo, thee, dank aan Rutger)
- De I van notoire (dank aan Rutger), moeilijk (beetje twijfelachtig, maar dank aan Wouter)
- De J van pyjama (of rijksdaalder, indien uitgesproken als 'riksdaalder', dank aan Wikipedia, of bijzonder, dank aan Rutger)
- De K van knock-out (of markt)
- De L van amontillado (of taille, fouilleren, Earnewâld, dank aan Henk)
- De M van lambda
- De N van menens (column, gezamenlijk, jongens, etc. etc.)
- De O van oeuvre (dank aan Wouter)
- De P van prompt
- De Q van acquit (dank aan Henk)
- De R van diner
- De S van herfststorm (twee keer st wordt maar één keer uitgesproken, of bas-reliëf, dank aan Henk, of bosschimmel, dank aan Ludo)
- De T van filet (of herfststorm, lichtje, etc. etc.)
- De U van eeuw (of leeuw, etc., of qui-vive, quite, dank aan Ludo)
- De V van afval (dank aan Greet)
- De W van erwt
- De X van roux
- De Y van rufiyaa (dank aan Rutger)
- De Z van rendez-vous (graszode, dank aan Ludo)
Grammaticaloze Vakantiepuzzel #1
In een oud computerbestand vond de taalprof twee aantekeningen die
hij in de vakantie van 2007 ooit uitgewerkt had. Nooit gepubliceerd,
want het ging nu eenmaal niet over grammatica, maar het ging natuurlijk
wel over taal. Nu, drie jaar later, valt een klein berichtje over
spelling tussen al die duizenden stukjes en discussies over grammatica
niet meer zo op.
De eerste aantekening gaat over The World's Least Helpful Phonetic Alphabet, van de Amerikaanse advocaat Jerry V. Haines. Je moet er een beetje voor in een melige stemming zijn, en het heeft een wat flodderig karakter, maar het gaat om de gesproken uitbreidingen die je vaak geeft als je afzonderlijke letters spelt (het spellingalfabet). Iets als de A van Anton, of de B van Bernard. Daar zijn zelfs officiële alfabetten voor, vooral uit domeinen waar goed spellen van levensbelang is (die bestaan ook!).
Haines steekt daar de draak mee, en is op zoek naar de meest verwarrende varianten. Zo zijn er woorden die wel de beginletter hebben van de letter die je spelt, maar die in hun geheel als een andere letter klinken. Als je in het Engels spelt The Y as in You, dan geef je daarmee verwarrende informatie, want you begint wel met een y, maar klinkt zelf als de Engelse u. Hetzelfde met The C as in Cue, of The W as in Why.
Een andere verwarring ontstaat in gevallen als The K as in Knees, waar het woord Knees makkelijk
verward kan worden met Niece (dat spreek je wel niet precies hetzelfde uit, maar het lijkt er verwarrend veel op). Bovendien hoor je in Knees geen K.
Kan dat ook voor het Nederlands? Welja. Verwarring kan in alle talen. Dat is een van die universalia die niet door Evans & Levinson weerlegd zijn. De taalprof doet een oprechte poging om ook de chaos in het Nederlandse spellingalfabet te vergroten. Een bron van verwarring die in het Engelse alfabet ontbreekt is een geval als De T van Thee, waar weinig nieuwe informatie in zit als je het uitspreekt. Want de uitspraak van de letter T is hetzelfde als die van het woord Thee.
Aanvullingen zijn welkom:
De A van (de) Aa (of Aesculaap)
De B van Beê
De C van C-niveau (of van Criticus, of van het Amsterdamse Zee)
De D van Dee (ik dee niks)
De E van (de) Ee (of Eau de Cologne)
De F van Filips
De G van Gianni (of Groom)
De H van Ha!
De I van (het) IJ (of IJs, of Iota)
De J van Jeetje
De K van Ka (of Knock-out)
De L van elpee
De M van MS
De N van NN
De O van Ooh (of oecumene)
De P van Pee
De Q van Queue (keu)
De R van R&D
De S van svp
De T van Thee
De U van U
De V van Vee
De W van Wrat
De X van X-benen (of XTC)
De Y van Yippie
De Z van Zet (of Zee-niveau, zie C)
De eerste aantekening gaat over The World's Least Helpful Phonetic Alphabet, van de Amerikaanse advocaat Jerry V. Haines. Je moet er een beetje voor in een melige stemming zijn, en het heeft een wat flodderig karakter, maar het gaat om de gesproken uitbreidingen die je vaak geeft als je afzonderlijke letters spelt (het spellingalfabet). Iets als de A van Anton, of de B van Bernard. Daar zijn zelfs officiële alfabetten voor, vooral uit domeinen waar goed spellen van levensbelang is (die bestaan ook!).
Haines steekt daar de draak mee, en is op zoek naar de meest verwarrende varianten. Zo zijn er woorden die wel de beginletter hebben van de letter die je spelt, maar die in hun geheel als een andere letter klinken. Als je in het Engels spelt The Y as in You, dan geef je daarmee verwarrende informatie, want you begint wel met een y, maar klinkt zelf als de Engelse u. Hetzelfde met The C as in Cue, of The W as in Why.
Een andere verwarring ontstaat in gevallen als The K as in Knees, waar het woord Knees makkelijk
verward kan worden met Niece (dat spreek je wel niet precies hetzelfde uit, maar het lijkt er verwarrend veel op). Bovendien hoor je in Knees geen K.
Kan dat ook voor het Nederlands? Welja. Verwarring kan in alle talen. Dat is een van die universalia die niet door Evans & Levinson weerlegd zijn. De taalprof doet een oprechte poging om ook de chaos in het Nederlandse spellingalfabet te vergroten. Een bron van verwarring die in het Engelse alfabet ontbreekt is een geval als De T van Thee, waar weinig nieuwe informatie in zit als je het uitspreekt. Want de uitspraak van de letter T is hetzelfde als die van het woord Thee.
Aanvullingen zijn welkom:
zondag 11 juli 2010
Snel lezen gaat vooralsnog slechter dan langzaam
Opmerkelijk bericht bij het taalnieuws van Onze Taal vandaag: Lezen van papier gaat vooralsnog sneller dan lezen met iPad of Kindle. Dat is al opmerkelijk vanwege dat lezen van en lezen met, maar het gaat me even om de inhoud. Hoe zit dat?
zaterdag 10 juli 2010
Hofland krijgt er geen grip op
In het Cultureel Supplement van de NRC van gisteren trekt de laatst overgebleven grote columnist van de afgelopen halve eeuw, Henk Hofland, weer eens van leer tegen de anglicismen. De usual suspects passeren de revue, om het maar eens te formuleren in een zin zonder zuiver Nederlandse inhoudswoorden. Toch is er één fremdkörper.
donderdag 8 juli 2010
Den Hertog glijdt uit in voetnoot
Voor de beantwoording van een vraag over de oorsprong van de term "oorzakelijk voorwerp" sla ik de spraakkunst van Den Hertog op (ik meende dat die term van hem was). Daar staat hij inderdaad, met een interessante voetnoot. Bij de introductie van lijdend, meewerkend en oorzakelijk voorwerp zet Den Hertog de voetnoot:
In latere passages heeft Becker het ook nog over de verschillende "Thätigkeitsverhältnisse" van de verschillende naamvallen (Akkusativ, Dativ en Genitiv), met interessante opmerkingen over het verschil tussen voorwerpen in de datief en voorwerpen in de genitief: ze zijn beide "thätig," maar:
Je kunt erover twisten of "oorzakelijk voorwerp" dan zo'n gelukkige vertaling van Den Hertog is, maar in die voetnoot glijdt hij in elk geval uit. Ik weet eigenlijk niet of iemand hem daar ooit op gewezen heeft.
Vertaling van de door Becker gebezigde termen: leidendes, thätiges en einwirkendes of rückwirkendes Object.Nou moet ik eerlijk bekennen dat ik Becker niet kende, dus ook dat zoek ik even na. Het blijkt te gaan om een passage uit Organism der Sprache (1841) van de Duitse taalkundige Karl Becker. Daar staat het volgende:
"[...] die Kasus hingegen stellen die an sich allgemeinen Gegensätze allgemeiner Thätigkeitsverhältnisse dar, in denen Subjekt und Objekt als Thätiges und Leidendes, Einwirkendes und Rückwirkendes, Person und Sache, u.s.f. mit einander stehen."Volgens mij zegt Becker hier dat het onderwerp en het voorwerp (subject en object) bepaalde thematische rollen vervullen (thätigkeitsverhältnisse), en op verschillende manieren tegenover elkaar staan: handelend – ondergaand, inwerkend – terugwerkend, persoon – ding, en zo voorts. Dat betekent dat Becker het helemaal niet heeft over een "thätiges Objekt," hij bedoelt hier dat het onderwerp "thätig" is. Het voorwerp is "leidend" of "rückwirkend."
In latere passages heeft Becker het ook nog over de verschillende "Thätigkeitsverhältnisse" van de verschillende naamvallen (Akkusativ, Dativ en Genitiv), met interessante opmerkingen over het verschil tussen voorwerpen in de datief en voorwerpen in de genitief: ze zijn beide "thätig," maar:
"sie sind nur different, in so fern bei dem Genitiv das Objekt als Sache, und das Thätigkeitsverhältnis als durch die Einwirkung des Objektes herforgerufene Rückwirkung des Subjektes, bei dem Dativ hingegen das Objekt als Person, und das Thätigkeitsverhältnis als ein gleiches Verhältnis gedacht wird."Met andere woorden (je kunt het misschien niet veel mooier maar wel iets helderder voor de hedendaagse lezer zeggen): bij het datiefobject is er sprake van een persoon die op basis van gelijkheid aan de handeling deelneemt (meewerkt, dus), en bij het genitiefobject gaat het om een ding dat als het ware reageert op de handeling van het onderwerp (ik denk dat Becker dat bedoelt).
Je kunt erover twisten of "oorzakelijk voorwerp" dan zo'n gelukkige vertaling van Den Hertog is, maar in die voetnoot glijdt hij in elk geval uit. Ik weet eigenlijk niet of iemand hem daar ooit op gewezen heeft.
Minister censureert woordenboek?
In een interview met hoogleraren Willy Martin en Willy Smedts in het tijdschrift Over Taal staat een interessante passage over het Prisma handwoordenboek Nederlands. Op een gegeven moment merkt professor Smedts het volgende op:
"Dat bijvoorbeeld hun ook als onderwerpsvorm wordt gebruikt, is niet weggelaten. Het staat in het woordenboek. Er staat wel bij dat het NN spreektaal is, en daar is in dit geval nog extra aan toegevoegd dat het om een ‘onjuiste vorm’ gaat. Een dergelijk label komt echter zeer weinig voor in het woordenboek."Dat is al opmerkelijk, maar de aanvulling van professor Martin is verbijsterend. Hij zegt:
[lachend; red.] "Het is Plasterk die dat erin gezet heeft."Waarschijnlijk een grapje, omdat hij erbij lacht, dat zou kunnen. Maar opmerkelijk blijft het. Het woordenboek wordt in eerste instantie omstandig neergezet als een beschrijvend werk ("Gebruikers die zich [...] aan een striktere norm willen houden [...] kunnen terecht bij onvervalst normatieve uitgaven als Correct taalgebruik"), maar in dit geïsoleerde geval moet die norm er ineens toch bij. Waarom? Ik ben bereid te geloven dat de minister niet eigenhandig heeft zitten knoeien in het betreffende lemma, maar klaarblijkelijk is zijn invloed wel voelbaar geweest bij de woordenboekmakers. Dat zal hem deugd doen.
woensdag 7 juli 2010
Voornaamwoorden en inhoud
De taalprof moet nog wel een beetje wennen aan dat Twitter. Naar aanleiding van een #miniontleedles ontspon zich een kleine discussie tussen de taalprof en twitteraar gaston_dorren, die ogenschijnlijk in een bevredigende conclusie uitmondde. Maar dat is bij nader inzien toch niet helemaal het geval. Wacht, ik citeer hem in zijn geheel, op een blog heb je nou eenmaal plaats zat:
dinsdag 6 juli 2010
Bijvoeglijke en bijwoordelijke bepaling: hetzelfde maar dan anders
Op Twitter vraagt iemand (in de categorie #durftevragen): "Kan iemand mij duidelijk het verschil tussen bijvoeglijke en bijwoordelijke bepaling uitleggen?" Ja dat kan wel. Maar daar heb je niet veel aan als je niet eerst weet wat de overeenkomsten zijn.
Abonneren op:
Posts (Atom)