Ik denk dat ik een beetje begrijp hoe het werkt. De meeste genomineerden voor de titel Taalzuurpruim 2010 putten zich uit om bovenaan te eindigen. Ze roepen hun volgers op om op hen te stemmen, en beschouwen een hoge klassering als een prestatie. "We gaan winnen!" is de (voorbarige) uitspraak op het FOK-forum. Wim Vriezen "is er trots op," en Ben van Balen twittert "Mensen, dat de @taalprof zuurder is dan ik moeten we met z'n allen niet willen."
Op het eerste gezicht is dat allemaal verwonderlijk, want je zou zeggen dat het niet bepaald een verdienste is om een zuurpruim genoemd te worden. Maar de aspirant-zuurpruimen passen de zogeheten omgekeerde psychologie toe: het doet er niet toe wat de criteria zijn, bovenaan is bovenaan. Je kunt me uitmaken voor wat je wilt, ik word toch maar mooi gekozen.
Bij de aftrap van de verkiezing voor het "Van Dale Woord van het Jaar" tijdens de VRT-taaldag in Brussel zag ik dit verschijnsel op verrassende wijze ook geïllustreerd. Er werd een filmpje vertoond waarin willekeurige mensen in het VRT-gebouw gevraagd werden naar hun woord van het jaar. Een deel van de mensen noemde een actueel woord, een ander deel een mooi woord en een derde deel zelfs het in hun ogen meest ergerniswekkende woord. Met andere woorden: alleen het lijstje is belangrijk. Niet waar het voor staat, geen criteria, goed of slecht, mooi of lelijk, het doet er allemaal niet toe. Het gaat er alleen maar om, bovenaan te eindigen. Het gaat om winnen.
Misschien is de gedachte wel: "als we toch al genomineerd zijn, kunnen we net zo goed proberen te winnen." Immers, wat heb je nou eigenlijk gepresteerd als #2 op de lijst van "Grootste Taalzuurpruim van 2010"? Zó veel taalzuurpruimerij en nog steeds geen erkenning?! Ik zou het bijna taalzuurpruimzuurpruimerij willen noemen. Misschien een idee om daar verkiezingen voor te organiseren!
BeantwoordenVerwijderen