woensdag 25 februari 2009

Zinsdelen op de rode lijst




Gisteren was er een lezer die naar aanleiding van de poll opmerkte dat haar favoriete zinsdeel eigenlijk het indirect object was. Meer in het bijzonder de ethische datief was voor haar 2 gymnasiumklas smullen geblazen.


Speciaal voor die 2 gymnasiumklas een bespreking van een zeldzame variant van het indirect object (dat in veel grammaticaboekjes onder het meewerkend voorwerp valt): het loos meewerkend voorwerp. Als er een rode lijst van zeldzame zinsdelen zou bestaan, zou dit zinsdeel daarop voorkomen.

zondag 22 februari 2009

Wat schetst mijn verbazing? Weer een reactie!




Gisteren reageerde een lezer met de opmerking dat hij steeds vaker hoorde Wat schetst mijn verbazing?  in plaats van Wie schetst mijn verbazing? Daaroverheen kwam nog een andere lezer die dat "ongeletterd" noemde, maar ondertussen is het wel een interessante kwestie, die met een beetje ontleden beter begrepen kan worden.


Het is om te beginnen al een verdachte kwestie: de "foute" vorm (wat schetst) komt op het internet al drie keer zo vaak voor als de "goede" (wie schetst). Dat betekent dat we nu al bijna in het stadium zitten van het "iedereen zegt dit maar eigenlijk is het dat." De taalprof is een beetje allergisch voor dat woordje eigenlijk. Dat lijkt hem een beetje te veel op strikt genomen.

zaterdag 21 februari 2009

Werkwoorden die voorwerpen hebben




Ik kende de voorbeeldzin uit de taalkundige literatuur al langer, maar vanmorgen kwam ik hem zomaar in het wild tegen, in de gewone literatuur: Mannen die vrouwen haten, een thriller van de Zweedse auteur Stieg Larsson.


Nou zal de taalprof dat boek niet gaan lezen, want over het algemeen stelt hij meer prijs op goede betrekkingen tussen de geslachten dan op wrevel en onmin, zeker als daar ook nog dooien bij vallen. Maar die titel is interessant.


Wat is daarmee aan de hand dan, met die titel Mannen die vrouwen haten?

Moet dát nou nog uitgelegd worden?



Wat is een lidwoord? Hehe, moet de taalprof dát nou nog uitleggen? Dat is toch een van de meest eenvoudige woordsoorten? Het staat al hartstikke simpel in alle grammaticaboekjes: de Nederlandse lidwoorden zijn de, het en een. Punt. Niks meer aan doen, niet meer over nadenken.


Ja, erg eenvoudig. Maar het klopt niet.

donderdag 19 februari 2009

Feest bij de Taalprof

Deze maand is het feest bij de taalprof. Precies drie jaar geleden ging het weblog in de lucht. Het eerste bericht staat weliswaar gedateerd op 1 februari, maar om de vragen buiten de actuele berichten te houden zijn ze geantedateerd. Het eerste echte bericht werd gepubliceerd op 8 februari 2006, en de eerste reactie dateert twee dagen later.


Als lezer van het weblog zul je weinig van de feestelijkheden merken, het is vooral de taalprof zelf die een krat tussenwerpsels heeft ingeslagen en een paar blikken bepalingen van gesteldheid heeft opengetrokken om in zijn eentje van te genieten. Misschien komen er ook nog een paar voegwoorden langs, maar dat weet je maar nooit, die blijven vaak weg.


Wat de taalprof vooral niet zal doen is geld over de balk smijten of de bloemetjes buiten zetten want voor je het weet zit hij weer verzeild in een discussie over werkwoordelijke uitdrukkingen en daar komt hij nooit helemaal uit. Enfin, de morfologische opbeterpilletjes liggen al klaar.


woensdag 18 februari 2009

Drie jaar oude poll vervangen

Drie jaar lang heeft hij in de zijkolom gestaan: de poll Ik heb het meeste moeite met... Bijna 4000 mensen brachten hun stem uit. Het meeste moeite bleken mensen te hebben met het naamwoordelijk gezegde (670 stemmen) en de persoonsvorm (639), op ruime afstand gevolgd door het voorzetselvoorwerp (436). Waarom? Ik vrees dat persoonsvorm de eerste grammaticale term is waar mensen in het onderwijs mee te maken krijgen. Dat is blijkbaar meteen al moeilijk.


Heb je de hobbel van de persoonsvorm genomen, dan wordt het pas weer lastig bij het naamwoordelijk gezegde. Dat is de eerste grammaticale term waarvoor je abstract moet denken (je moet volgens de traditionele methode het kernwerkwoord van een zin kunnen aanwijzen, bepalen of dat een koppelwerkwoord is, en vervolgens een naamwoordelijk deel erbij zoeken). Ik vermoed dat veel mensen dus al afhaken bij de persoonsvorm, en nog eens een groot deel van de rest bij het naamwoordelijk deel. Voor degenen die het allemaal behoorlijk beheersen wordt het pas weer lastig bij het voorzetselvoorwerp.


En waarom heeft bijna niemand moeite met de bepaling van gesteldheid (57 stemmen)? Ik denk omdat die in bijna geen enkele methode meer zit. Dit zinsdeel zit voor de meeste mensen achter de waarnemingshorizon.


De laatste maanden zit er niet veel beweging meer in de ranglijst, dus het is tijd voor een nieuwe vraag: wat is je favoriete zinsdeel? Wat is nou zo'n zinsdeel waarvan je zegt, ja, dat is leuk dat dat erbij zit, dat vind ik nou echt leuk om dat steeds te kunnen spotten?


Voor de volledigheid de eindrangschikking van de vorige poll:


het naamwoordelijk gezegde [17.8%] (670)
de persoonsvorm [17.0%] (639)
het voorzetselvoorwerp [11.6%] (436)
de bijwoordelijke bepaling [9.0%] (340)
de bijvoeglijke bepaling [8.9%] (336)
het werkwoordelijk gezegde [8.9%] (336)
het lijdend voorwerp [8.0%] (302)
het naamwoordelijk deel [7.3%] (277)
het meewerkend voorwerp [6.0%] (226)
het onderwerp [4.0%] (150)
de bepaling van gesteldheid [1.5%] (57)
Stemmen: 3769


zondag 15 februari 2009

Taalprof door het lint




De taalprof is een gelijkmoedig persoon, die je niet zo gauw op de kast zult krijgen. Hij kijkt natuurlijk kritisch naar alles wat mensen beweren over grammatica, maar daarbij belicht hij behalve de negatieve ook de positieve kanten. Maar nu heeft hij het moeilijk.


Gisteren kocht hij, voor zeventien euro vijftig, het boek De Taaltoets-pabo haal je zo, uitgegeven in 2008, dus splinternieuw. Vannacht lag hij huilend in bed en nu zoekt hij wanhopig naar iets positiefs wat hij over dit oefenboekje kan zeggen.


Maar wacht eens even: dat hóéft ook helemaal niet!

zondag 8 februari 2009

Dat was taal, nu: rekenen



Woordenschat is het toverwoord van de laatste tijd. Woordenlijsten verschijnen op placemats, en de getallen buitelen in de media over elkaar heen. Dit is een citaat uit BN De Stem, maar ik had net zo goed een andere krant kunnen aanhalen:
Tot een jaar of acht leren kinderen 'vanzelf' zo'n 800 woorden per jaar
erbij. Aan het begin van groep 3 kennen ze er gemiddeld 4500. Een kind
dat met 1000 woorden groep 1 binnenkomt, moet er in de ruim twee jaar
kleuteronderwijs dus 3500 leren om gemiddeld mee te kunnen in groep 3.
Dat is 1500 woorden in een schooljaar van 38 weken: dat is 8 per dag.
Elke dag weer 8 nieuwe woorden per dag! Dat kan alleen als je gericht
aan die woorden werkt.
Rekent u even mee?

Het wordt maar niet beter





Het is weer eens zover: weer luidt iemand de noodklok over het bedroevende niveau van de taalvaardigheid van de Nederlandse jongeren. Ditmaal is het prof. dr. Lex Bouter, rector van de Vrije Universiteit Amsterdam, die op een congres van het Taalcentrum-VU de resultaten bespreekt van een taaltoets die in september 2008 door alle eerstejaars is afgelegd.


Vaak hoor je dit soort kreten, en dan zijn ze ongefundeerd. Mooi dat er nu eens keihard cijfermateriaal aan ten grondslag ligt. Even kijken wat die test precies inhoudt...

dinsdag 3 februari 2009

Spellingfanaat schokt voetbalwereld

In Amsterdam is opschudding ontstaan rond een incident na de wedstrijd Ajax - Heerenveen van zaterdag 31 januari. Een opgewonden supporter schold de Ajax-coach Marco van Basten uit voor pannenkoek. Van Basten, die uit zijn Italiaanse tijd echt wel wat gewend is en van termen als hondenlul en tyfushond niet meer opkijkt, reageerde zichtbaar getroffen.


De bal kwam pas echt aan het rollen na een uitzending van De wereld draait door van dinsdag 3 februari, waarin presentator Mathijs van Nieuwkerk en tafelheer Hugo Borst het incident oprakelden en de spelling van het woord ter discussie stelden.


Het vermoeden bestaat nu dat de bewuste supporter behoort tot een extreme groep van keiharde spellingfundamentalisten. Ook in de recente maatschappelijke onlusten rond de laatste spellingherzieningen bedienden de meest fanatieke tegenstanders zich vooral van het woord pannenkoek.


Het bestuur van de voetbalclub kwam onmiddellijk in spoedzitting bij elkaar, en legde de dader een levenslang stadionverbod op. De voorzitter sprak zijn bezorgdheid uit over de toenemende verruwing in het gedrag van haar supporters. "Er zijn grenzen" aldus een aangeslagen Coronel.