donderdag 14 oktober 2010

Taalprof bakt ze weer bruin



Als aan de nachtelijke hemel van Twitter City de gele lichtbundel van de Grammaticale Radeloosheid oplicht, dan duikt de Taalprof zijn Taalprofgrot in, rukt hij de Taalprofzonnebril uit het foedraal, en snelt hij door de internetether naar de plek des taalkundigen onheils.

Vannacht bereikte hem een noodkreet van een twitteraarster die vertwijfeld uitriep: 'Van redekundig ontleden bak ik niks'. Wat is nu 'niks'? Lijdend voorwerp? Bijwoordelijke bepaling van hoeveelheid? Een dergelijke wanhoop kan geen taalkundig hart onberoerd laten!

In de snelle Twitterwereld kun je natuurlijk alleen een snel honderdveertigtekenig noodverband aanleggen, in de vorm van drie korte antwoorden, maar terug in de Taalprofgrot is er gelegenheid tot nadere overpeinzing.


Ergens niks van bakken, hoe zit dat in elkaar? Bakken is het zelfstandige werkwoord, zoveel is duidelijk. En niks lijkt wel het lijdend voorwerp, maar is dat ook zo? Daar is wel iets tegen in te brengen. Het belangrijkste is dit: ergens niks van bakken, dat is geen voorbeeld van iets bakken, zelfs niet in een figuurlijke betekenis als "tot stand brengen" (zoals in zoete broodjes bakken). Bij nadere beschouwing kun je voor niks eigenlijk niet veel anders invullen dan een hoeveelheidsaanduiding: ergens niet veel van bakken, ergens weinig van bakken, ergens een beetje van bakken, daar houdt het wel zo ongeveer mee op. Er zit altijd iets negatiefs in, behalve als het een vraag betreft (Bakken ze daar nou veel van? Wanneer hebben ze daar ooit iets van gebakken?) Vandaar dat de twitteraarster in kwestie dacht aan een bijwoordelijke bepaling van hoeveelheid. Dat is niet gek gedacht: het is geen echt lijden
Toch is bijwoordelijke bepaling om dezelfde reden geen goede analyse. Want de verbinding tussen niks en bakken is ook niet echt een verbinding tussen werkwoord en bijwoordelijke bepaling. Het is niet ergens van bakken, en wel in hoge mate of zoiets. Hooguit kun je zeggen dat niks het resultaat van bakken weergeeft, maar dat komt eerder omdat het lijdend voorwerp van bakken altijd een resultaat is.

Het is dus meer een soort gedegenereerd lijdend voorwerp, een lijdend voorwerp dat samen met zijn werkwoord een eenheid is gaan vormen met een vaste betekenis ("in zekere mate succesvol zijn"). Daarmee is het een schoolvoorbeeld van een werkwoordelijke uitdrukking.

In ergens iets van bakken is iets bakken (met beperkte variatie van iets) dus een werkwoordelijke uitdrukking. Maar wat is dan ergens van? Daar kun je wel zowat alles invullen in plaats van ergens: niks bakken van ontleden, niks bakken van je werk, niks bakken van je sport, als het maar een activiteit is. Dus: ergens van is wel een apart zinsdeel.

Je zou kunnen aanvoeren dat ergens van een bijwoordelijke bepaling van beperking is: het zinsdeel beperkt de ruimte waarbinnen je niet zo succesvol bent. Toch neig ik in dit geval meer naar een voorwerpsanalyse: je kunt het ook zien als het object dat je verprutst (niks bakken van je proefwerk is je proefwerk verprutsen). Bovendien wordt het voorzetsel van opgeroepen door de uitdrukking en is het niet echt te vervangen door met betrekking tot (wat bij een bijwoordelijke bepaling van beperking eigenlijk wel zo zou moeten zijn). Dus eigenlijk heeft van hier geen betekenis. Dat is een belangrijk kenmerk van een voorzetselvoorwerp.

Kun je ook een bijzinsvariant van dit voorzetselvoorwerp maken? Dat lijkt me moeilijk. Je hebt het wel bij een vergelijkbare werkwoordelijke uitdrukking. Bij ergens iets van opsteken kun je makkelijk hebben Ik steek er iets van op dat ik naar Brussel op vakantie ga. Die variant lijkt me bij ergens niks van bakken moeilijk: ik bak er niks van dat ik nu rijexamen doe, dat klinkt niet goed. Maar wacht.

Bij ergens iets van opsteken heb je ook een bijzinsvariant met als: ik steek er iets van op als ik naar Brussel op vakantie ga. Dat heet officieel de "conditionele voorzetselvoorwerpszin" (omdat de bijzin eigenlijk een voorwaarde bevat: als ik op vakantie steek ik daar iets van op). Maar die conditionele variant is bij ergens niks van bakken prima: ik bak er niks van als ik nu rijexamen doe. Dat betekent inderdaad als ik nu rijexamen doe, dan bak ik daar niks van.

Daarmee valt alles wel zo'n beetje op zijn plaats: niks (of andere hoeveelheid) bakken is werkwoordelijke uitdrukking, en ergens van is daarvan het voorzetselvoorwerp. Weer een taalgebruiker in grammaticale nood gered. Twitter City kan weer rustig #twexit.

12 opmerkingen:

  1. Leuk dat je je letterlijk druk kunt maken om niks. En misschien ook wel figuurlijk. ;-)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Een bepaling van hoeveelheid lijkt het me niet. In "Ik bak koekjes" zijn de koekjes lijdend voorwerp, en dan ook in "Ik bak koekjes van dit deeg". Via "Ik bak niks van dit deeg" en "Ik bak niks van redekundig ontleden" kom je dan bij "Ik bak er niks van" uit, waar dan niks ook lijdend voorwerp zou zijn.
    Een tweede mogelijkheid is "niks bakken van" een dusdanig vaste uitdrukking is dat je het eigenlijk niet kunt ontleden, en "bak niks" in zijn geheel dus een werkwoordelijke constructie is. Ik zie er echter liever een lijdend voorwerp in, omdat de uitdrukking wel erg dicht bij de figuurlijke betekenis "maken" voor "bakken" ligt, zoiets als "Van dat zinnetje heb je een leuke blogpost gebakken."

    BeantwoordenVerwijderen
  3. @Andre Engels: Ik zie wel iets in je redenering (ik noemde hem eigenlijk in het stukje ook al), en ik we zijn het ongetwijfeld snel eens dat de oorsprong van de uitdrukking in die constructie met lijdend voorwerp ligt, maar die speciale betekenis "verprutsen, onsuccesvol zijn" krijg je alleen bij die invulling 'niets,' 'niet veel,' 'weinig,' en zo.
    Ik zie ook niet echt mogelijkheden voor een lijdende vorm ('Niks wordt er door mij van gebakken'). Misschien nog net wel in de vorm 'er wordt door weinigen veel van ontleden gebakken,' maar dan hebben we al meer een onpersoonlijke lijdende vorm van een complex werkwoord.
    Ook bij nominalisaties krijg je niet 'het bakken van niets ervan.' Je moet dus in ieder geval constateren dat 'niks' in deze uitdrukking weinig eigenschappen van een normaal lijdend voorwerp (meer) heeft.
    Ik ben het dus wel met je eens dat er discussie mogelijk is, maar voor mij is de ontwikkeling naar een werkwoordelijke uitdrukking wel voltooid. Voor jou blijkbaar (nog) niet.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Vind het wel wat flauw om te zeggen dat je een werkwoordelijke uitdrukking niet kan ontleden, eigenlijk alleen omdat de uitdrukking (vrijwel) onveranderlijk is. (Of is daar een andere reden voor?)
    Als ik de plaat poets mag je van mij de plaat nog steeds lijdend voorwerp noemen, al hoor je mij nooit zeggen dat de plaat door mij gepoetst wordt.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. En 'ze' die bruingebakken worden trouwens ook.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. @Spinselweb: Lees mijn overwegingen ten aanzien van de werkwoordelijke uitdrukking hier: http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2007/06/wat_is_een_werk.html
    Mij gaat het om de vraag: is 'de plaat poetsen' een invulling van het algemene 'iets poetsen'? Het lijkt me dat je dat bij 'de plaat poetsen' niet kunt volhouden, en bij 'ergens iets van bakken' eigenlijk ook niet.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. @Spinselweb: En bij 'ze bruin bakken' trouwens ook niet.

    BeantwoordenVerwijderen
  8. De vraag hierboven (over invulling van het algemene) geeft uitsluitsel wanneer men twijfelt of iets wel of niet een werkwoordelijke uitdrukking is. Daarover geen onduidelijkheid wat mij betreft.
    Nu vaststaat dat we het over werkwoordelijke uitdrukkingen hebben vraag ik me af waarom je die niet zou mogen ontleden.
    Als het alleen gaat om het vaststellen welke zinsdelen bij de uitdrukking horen en welke niet dan heeft het geen zin. Maar is dat het enige argument? Ik kan me wel meer situaties indenken waarin ontleden weinig of niet zinvol is.
    Over andere uitdrukkingen; kan je een zin als: 'Boontje komt om zijn loontje.' wel ontleden?
    Of: 'Het regent pijpenstelen.'?
    (Ik heb nog nooit meegemaakt dat iets anders dan pijpenstelen werd geregend.)
    Overigens wil ik nog graag mijn waardering voor deze site uitspreken. Mooi werk!

    BeantwoordenVerwijderen
  9. @Spinselweb: Ik juich het juist toe als je nadenkt over hoe een werkwoordelijke uitdrukking in elkaar zit. Die uitdrukkingen zijn namelijk zonder uitzondering ontstaan uit gewone constructies. De benoeming "werkwoordelijke uitdrukking" geeft dan ook alleen aan dat je vindt dat het in het hedendaagse taalgebruik geen gewone constructie meer is.
    Het bepalen welke zinsdelen er wel en niet bijhoren heeft in dit opzicht nog wel zin. In dit geval gaat het om een lijdend voorwerp dat je geen lijdend voorwerp meer zou noemen, en een voorzetselvoorwerp dat juist wel nog alle kenmerken van een gewoon voorzetselvoorwerp heeft. Daarmee beschrijf je wat er aan de hand is: een deel van de constructie is "versteend" tot een soort complex werkwoord. Daarom heet het ook een "werkwoordelijke uitdrukking": een uitdrukking die zich als een werkwoord gedraagt.
    Het kan trouwens best iets anders dan pijpenstelen regenen. Op deze website regent het bijvoorbeeld complimenten. Inclusief die van jou, waarvoor hartelijk dank.

    BeantwoordenVerwijderen