Posts tonen met het label Meewerkend. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Meewerkend. Alle posts tonen

donderdag 27 september 2012

De taalprof treft geen blaam



Gisteren was de taalprof weer eens actief op Twitter (volg hem!). Hij reageerde op een tweet van Onze Taal, die luidde: Lastig: 'Treft traditionele media blaam?' is een vreemde woordvolgorde. 'Blaam treffen' leent zich slecht voor vraagzin. Hierop reageerde de taalprof met: Met een voornaamwoord als voorwerp klinkt het een stuk beter: Treft jou blaam? Treft mij blaam? Treft hen blaam?

@onzetaal nuanceerde de oorspronkelijke bewering meteen met de opmerking dat het in elk geval met een "nominatief lijdend voorwerp" gek was (bedoeld is: een lijdend voorwerp met een zelfstandig naamwoord als kern), en verschillende twitteraars (onder andere @taaljournalist) merkten op dat het misschien lag aan het feit dat blaam treffen ouderwets of weinig frequent is.

Allemaal niet zo heel bijzonder. Een gewone dag in het leven van een taalprof. Tot de volgende vraag hem als een vuistslag in het gezicht trof: blaam treffen? Wat is dat eigenlijk voor een woordgroep?

dinsdag 30 november 2010

Hoe de taalprof steeds weer in verzoeking wordt geleid



Eens in de zoveel tijd duikt hij weer op: de wordt-verzocht-kwestie. Weliswaar gaat het niet meer over de vraag of De reizigers worden verzocht om over te stappen een correcte zin is (daar is iedereen het wel onderhand over eens, zelfs over de stelling dat het altijd een correcte zin is geweest), maar nu gaat het over de oorsprong van de controverse: hoe ontleed je wij verzoeken de reizigers om over te stappen? Wat is de reizigers voor een zinsdeel, en hoe benoem je om over te stappen? Dat is nog niet zo eenvoudig.

dinsdag 20 juli 2010

Meewerkend of lijdend?



Ik denk dat het allebei kan. In de constructie iemand vragen om iets te doen (zie ook hier en hier) kun je twee ontledingen verdedigen: iemand is meewerkend voorwerp en om iets te doen is lijdend voorwerp, of iemand is lijdend voorwerp en om iets te doen is voorzetselvoorwerp (of oorzakelijk voorwerp.) Ik zie zelfs niet welk van beide ontledingen beter is.

Het is een moeilijk verhaal, maar als ik het niet opschrijf heb ik er zelf last van. Dus hou je vast.

maandag 19 juli 2010

U vraagt, wij draaien


In een discussie is het altijd verleidelijk om een kwestie retorisch op te zetten. Goed kijken, goed nadenken, zwakke punten aanpakken en sterke punten naar voren brengen. Maar eigenlijk moet je een redenering ook nog eens buiten de discussie om onderbouwen. Niet alles zelf beter weten, gewoon dingen opzoeken.

Vanmorgen ging het om de kwestie of Ik word gevraagd mee te gaan naar Amsterdam een foute zin is, omdat Mij wordt gevraagd mee te gaan naar Amsterdam de enig juiste correcte vorm zou zijn. En eigenlijk is dat een heel erg oninteressante vraag. Want goed of fout wordt door zoveel meer factoren bepaald dan de ontleding alleen.

De echt interessante vraag is: wat is de ontleding van Men vraagt mij mee te gaan naar Amsterdam? En in het bijzonder: is mij daar meewerkend voorwerp of lijdend voorwerp? En dat kun je gewoon opzoeken.

Wikipedia wordt wakker



Iets meer dan drie jaar nadat de Taalprof een passage op de Wikipediapagina Veelvuldig gemaakte fouten in het Nederlands bekritiseerde, ontstaat er ineens discussie in het Taalcafé. Een paar dagen geleden probeerde een gebruiker een onterechte "veelvuldig gemaakte fout" te verwijderen, maar dat werd binnen 17 minuten weer ongedaan gemaakt onder de argumentatie wel degelijk verkeerd.

In de discussie op de taalprofsite van drie jaar geleden werd hijzelf ook al eens gevraagd om die Wikipediapagina te verbeteren, maar de taalprof bedankte toen voor de eer. Hij was het met de hele pagina niet eens. Nu, drie jaar later, is dat gevoel alleen maar versterkt.

vrijdag 4 juni 2010

Geen haat aan de grammatica



Sinds de taalprof ook wel eens twittert, ziet hij regelmatig tweets voorbijkomen die beginnen met Haat aan: haat aan school, haat aan stage verslag, haat aan de NS, haat aan kappers, tot aan haat aan me leven. Gelukkig nog geen haat aan grammatica of haat aan ontleden, maar wel nog dikke haat aan nederlands (en duits). En meer uitgebreid komt het ook voor in ik heb haat aan (knappe mensen, me beugel, mevrouw de vries, etc), en in ik krijg echt een haat aan sommige mensen.


Eerlijk gezegd dacht de taalprof dat dit een nieuwe uitdrukking was, want hij had dat zo nog nooit gehoord. Wel een hekel hebben aan iemand, of een verzengende haat jegens (of tegen) iemand, maar haat hebben aan iemand, dat was de taalprof onbekend. Maar wat blijkt? Het is al heel oud.

zondag 30 mei 2010

Horror Grammaticae



Er bestaat een redeloze angst in de samenleving voor een beetje grammatica. Gisteren trok zelfs de ontwerper van een grammaticamethode de conclusie dat hij de term bepaling van gesteldheid maar beter uit zijn methode weg kon laten, alleen omdat hij te veel discussie zou kunnen opleveren. Vanwaar die angsthazerij? Zijn wij een land van grammaticale watjes geworden?


Vandaag las de taalprof een ingezonden brief in de Volkskrant. Wie abonnee is op de digitale editie kan hem hier nalezen. Ook uit deze brief blijkt duidelijk de angst voor de grammatica: de horror grammaticae.

woensdag 25 februari 2009

Zinsdelen op de rode lijst




Gisteren was er een lezer die naar aanleiding van de poll opmerkte dat haar favoriete zinsdeel eigenlijk het indirect object was. Meer in het bijzonder de ethische datief was voor haar 2 gymnasiumklas smullen geblazen.


Speciaal voor die 2 gymnasiumklas een bespreking van een zeldzame variant van het indirect object (dat in veel grammaticaboekjes onder het meewerkend voorwerp valt): het loos meewerkend voorwerp. Als er een rode lijst van zeldzame zinsdelen zou bestaan, zou dit zinsdeel daarop voorkomen.

dinsdag 18 november 2008

Ons bent uitgenodigd



De taalprof deed mee aan een lezerenquête op de website van de NRC. De laatste vraag was of hij interesse had in deelname aan een lezerspanel. Wat houdt dat in, dacht hij. Welnu: Deelnemers aan het lezerspanel wordt maximaal drie keer per jaar uitgenodigd voor onderzoek.

Is dit niet gewoon een ongelukkig foutje? De schrijver is vergeten dat de kern van het onderwerp (deelnemers) meervoud is, en schrijft per ongeluk wordt, omdat lezerspanel in de buurt staat? Zou kunnen. Maar misschien is het erger.

donderdag 23 oktober 2008

Weer bonussen als onderwerp



Gisteren schreef ik over de zin Topmanagers die bonussen zijn beloofd, krijgen die niet. Naar aanleiding van een reactie van een lezer merkte ik op dat het radiojournaal deze constructie later had vermeden door de zin in tweeën te splitsen, met als eerste stuk Topmanagers waren bonussen in het vooruitzicht gesteld. Daar voegde ik aan toe, dat ik over die zin ook wel iets leuks had kunnen schrijven.

Nou doe dat dan, zul je zeggen.

woensdag 22 oktober 2008

Bang om op Cruijff te lijken



Welke voetballer wil nu niet op Johan Cruijff lijken? Fluwelen balbehandeling, superieur spelinzicht, dat willen we allemaal wel. Maar er zijn ook Cruijffiaanse eigenschappen die juist door veel mensen vermeden worden.

Soms ten onrechte.

maandag 14 april 2008

Taalprof fronst wenkbrauw



Heet van de naald. Vandaag, 14 april, schrijft Ewoud Sanders in zijn rubriek Woordhoek in de NRC: "Na verschijning van de film Fitna werd bewoners van een Rotterdamse volkswijk om hun mening gevraagd."

Interessante zin! De taalprof zou zeggen: hypercorrectie.

woensdag 17 oktober 2007

Vragen, verzoeken of uitnodigen?



Er roert zich weer iets in het kamp van de reizigers-wordt-verzochtaanhangers. Op mijn eigen weblog kondigt een lezer aan dat hij het "behoorlijk oneens is" met de analyse van de taalprof, en op het weer ter ziele lijkende nltaal.blog laait de discussie weer op met iemand die aan komt zetten met de nominalisatieproef uit de Praktische cursus Zinsontleding van Klein en Van den Toorn.

Tijd om de balans op te maken, en alle voors en tegens nog eens netjes bij elkaar te zetten.

Om te beginnen: de discussie gaat over zinnen van het type De reizigers worden verzocht om over te stappen. Dit zou moeten zijn De reizigers wordt verzocht om over te stappen. Mensen die dit vinden, beargumenteren het vanuit de ontleding van de zin. En volgens de taalprof is dat "strikt genomen" een verkeerde ontleding.

Er zijn twee vragen die in deze discussie beantwoord moeten worden:
  1. Op welke ontleding is de zin De reizigers worden verzocht om over te stappen gebaseerd, en is daar iets op aan te merken?
  2. Op welke ontleding is de zin De reizigers wordt verzocht om over te stappen gebaseerd, en is daar iets op aan te merken?
Vooraf moeten we vaststellen dat de ene vraag niets te maken hoeft te hebben met de andere. Als de ene ontleding goed is, hoeft dat niet te betekenen dat de andere ontleding dus fout is. Ze kunnen ook allebei goed zijn.

Motivatie voor het meervoud
De taalprof vindt De reizigers worden verzocht om over te stappen de beste zin. Wat zijn daar voor argumenten voor?

(1) De zin Men wordt verzocht om over te stappen is volgens de taalprof, en de naslagwerken, een prima zin. Als dit zo is, dan moet de ontleding zijn dat men onderwerp is. Men komt namelijk in geen enkele andere functie voor dan onderwerp. Maar als men in die zin onderwerp is, is de reizigers ook onderwerp, dus moet het werkwoord ook in het meervoud staan.
(2) De zin De reizigers worden verzocht om over te stappen is de lijdende vorm van Iemand verzoekt de reizigers om over te stappen. In deze zin is de reizigers lijdend voorwerp. De bekende taalkundige Den Hertog merkte dit al in 1894 op. Hij wees erop dat je verzoeken in deze zin naar analogie van uitnodigen kon lezen. En in Iemand nodigt de reizigers uit om over te stappen is de reizigers zonder enige twijfel lijdend voorwerp.
(3) Dat in de zin Iemand verzoekt de reizigers om over te stappen het zinsdeel de reizigers lijdend voorwerp is, kan ook worden aangetoond met de "nominalisatieproef," die in diverse cursussen wordt aanbevolen. De zin kan namelijk genominaliseerd worden tot Het verzoeken van de reizigers om over te stappen.
(4) Historisch gezien heeft het werkwoord verzoeken altijd een lijdend voorwerp gehad. Het is ontstaan uit iemand verzoeken (waar verzoeken "verleiden" betekende) met een doelbepaling tot iets. In tijden waarin men naamvallen schreef is de vierde naamval bij dit voorwerp altijd gebruikelijk geweest. Blijkens het "hardnekkig" voorkomen van zinnen als De reizigers worden verzocht om over te stappen is dat nog steeds zo. Er is geen moment of periode in de taalontwikkeling aan te wijzen waarin dit lijdend voorwerp verdwenen is.

Zijn er ook argumenten tegen deze ontleding? Ik ken ze niet, en ik heb ze in de vele discussies tot nu toe niet gehoord. Die discussie wordt gedomineerd door argumenten vóór een andere ontleding. Daaruit wordt dan gemakshalve geconcludeerd dat deze ontleding fout is. Dat is natuurlijk geen juiste manier van redeneren.

Motivatie voor het enkelvoud
In tegenstelling tot de taalprof vinden veel taalcritici dat De reizigers wordt verzocht om over te stappen de beste zin is. Volgens hen is in deze zin de reizigers het meewerkend voorwerp, en om over te stappen een onderwerpszin. Ze hebben daarvoor een aantal argumenten, maar op alle argumenten is wel iets aan te merken.

(1) Voorstanders van het enkelvoud stellen dat je de zin kunt veranderen in Aan de reizigers wordt verzocht om over te stappen. Dat lijkt misschien een overtuigend argument, maar de variant met aan komt buiten het onderwijs vrijwel niet voor. Zo weinig dat je je serieus kunt afvragen of hij niet gewoon ongrammaticaal is.
(2) Een tweede argument voor het enkelvoud komt uit de analyse van de actieve zin. Ook hierbij wordt opgemerkt dat De reizigers wordt verzocht om over te stappen een lijdende vorm is van de actieve zin Iemand verzoekt de reizigers om over te stappen, en in deze zin zou de reizigers meewerkend voorwerp zijn. Ook hier weer dezelfde motivatie: je zou er aan bij kunnen zetten: Iemand verzoekt aan de reizigers om over te stappen. Maar hierbij geldt weer hetzelfde bezwaar: dit komt bijna niet voor. Bovendien kun je die beknopte bijzin niet goed nominaliseren: iemand verzoekt aan de reizigers een overstap, of iemand verzoekt aan de reizigers een reactie, dat is allemaal niet goed.
(3) Een derde argument sluit bij het tweede aan, en maakt gebruik van de nominalisatieproef. Nominalisatie zou opleveren: het verzoeken van iets aan iemand. Ook dit lijkt bij oppervlakkige beschouwing best acceptabel. Maar zie eens hoe slecht het wordt als je in plaats van iets en iemand iets concreets probeert in te vullen: het verzoeken van een overstap aan de reizigers. Helemaal fout, zou je zeggen. Met andere woorden: die nominalisatieproef wijst helemaal niet de reizigers als meewerkend voorwerp aan.
(4) Dat de reizigers meewerkend voorwerp zou zijn wordt ook nog beargumenteerd door te wijzen op de betekenisovereenkomst met het werkwoord vragen. Je vraagt iemand iets, je verzoekt iemand iets. Bij vragen is iemand meewerkend voorwerp, bij verzoeken dus ook. Ook dit lijkt aannemelijk, totdat je het werkwoord vragen eens nader gaat bekijken. Vragen bestaat namelijk in twee betekenissen: "informeren" (je vraagt iemand of het regent) en iets als "aansporen" (je vraagt iemand om op tijd te komen). De betekenis "verzoeken" hoort niet bij het eerste vragen, alleen bij het tweede. En alleen het eerste is aan iemand iets vragen, het tweede is van iemand iets vragen, hetgeen op een lijdend voorwerp iemand wijst.
(5) Sommigen proberen ook nog indirect af te leiden dat de reizigers meewerkend voorwerp is. Zij zeggen: in de zin Iemand verzoekt de reizigers iets moet iets lijdend voorwerp zijn. Omdat er geen twee lijdende voorwerpen in een zin kunnen staan, moet de reizigers wel iets anders zijn, en meewerkend voorwerp is de enige aannemelijke mogelijkheid. Er zijn twee problemen met dit argument. De stelling dat er geen twee lijdende voorwerpen in één zin kunnen staan is aanvechtbaar. Maar zelfs als we aannemen dat hij correct is, dan kun je het argument nog omkeren. Dan kun je zeggen: de reizigers is lijdend voorwerp, dus iets moet iets anders zijn. Wat kan iets dan zijn? Nou, bijvoorbeeld zoals Den Hertog al voorstelt: oorzakelijk voorwerp. Dat iets geeft het doel aan waarop het verzoek zich richt. Dit doel kun je invullen met een beknopte bijzin of met een woordgroep met om of tot: iemand verzoekt de lezers om een reactie. Het feit dat de beknopte bijzin vervangbaar is door het voornaamwoord iets is geen reden om deze ontleding te verwerpen. Dat zie je ook bij iemand iets vragen, dat twee dingen kan betekenen: "bij iemand informeren naar iets", of "iemand tot iets aansporen". Die twee betekenissen komen tot uitdrukking in de twee ontledingen.

Conclusie
De ontleding die het meervoud ondersteunt kent alleen maar argumenten vóór en geen argumenten tegen. De ontleding die het enkelvoud ondersteunt kent verschillende argumenten vóór, maar op elk argument valt wel wat af te dingen. Een strikte grammaticus zou daarom de eerste ontleding moeten goedkeuren en de tweede moeten afkeuren.

Nu is de hedendaagse taalkundige een pragmaticus. Wat de taalgebruiker wil, is wet. Als de variant met enkelvoud voorkomt, heeft zij bestaansrecht. Dit geldt ook voor de variant met aan de reizigers. Als taalgebruikers dat, desgevraagd, acceptabel vinden, dan kun je daar als taalkundige in principe niets tegenin brengen. Je kunt wel op basis van je analyse concluderen dat de taalgebruikers "strikt genomen" ten onrechte een bepaalde vorm gebruiken, maar als ze dat echt willen, dan heb je dat te accepteren. En als die variant alleen maar kan worden verantwoord door aan te nemen dat er sprake is van een meewerkend voorwerp, dan moet je dat ook, zij het knarsetandend, voor lief nemen.

Wat betekent dat voor de bovenstaande discussie? Volgens mij zouden we in elk geval moeten concluderen dat er op de variant met meervoud, en de ontleding van de reizigers als lijdend voorwerp in de actieve zin, niets (maar dan ook niets) aan te merken valt. Het enkelvoud, en de ontleding van de reizigers als meewerkend voorwerp is op zijn minst verdacht vanwege het feit dat de cruciale varianten bijna nooit voorkomen. Het zou best kunnen zijn dat die enkele voorkomens het rechtstreekse gevolg zijn van grammatica-onderwijs in plaats van een normale taalverwerving.

vrijdag 31 augustus 2007

Eeuwige kwesties (5): verzocht worden



Het houdt maar niet op. Steeds maar weer steekt hij de kop op: de redenering dat het zou moeten zijn De reizigers wordt verzocht over te stappen, in plaats van het correcte De reizigers worden verzocht over te stappen, zoals normale mensen zeggen. En altijd maar weer met diezelfde voorbeeldzin. Arme reizigers, die steeds maar weer verzocht wordt! Het is de hardnekkigste fout in de Nederlandse ontleding. Nu duikt hij weer op in de blogwereld, op  nltaal.blog. Net nou dit blog weer nieuw leven was ingeblazen. Het is om te huilen.

Taalkundigen hebben in de afgelopen eeuw talloze malen verteld hoe het zit met dat worden verzocht, dat is al meer dan honderd jaar bekend, maar wie luistert er nog naar taalkundigen? Ook de taalprof verwees al eens naar zo’n taalkundige uitleg, maar zelfs dat lijkt geen enkel effect te hebben.

Ik zal niet zeggen dat taalkundigen altijd gelijk hebben. Ook taalkundigen verkopen wel eens onzin (dát leren ze wel op de universiteiten). En eerlijk gezegd: taalkundigen zijn natuurlijk altijd veel te genuanceerd. Alles kan een beetje, en voor elke redenering bestaat wel enig begrip. Iedereen die in het onderwijs zit weet dat dat een lovenswaardige maar zinloze manier van uitleggen is. In het onderwijs moet je zwart-wit zijn. Het een of het ander, niet allebei. Meerkeuzevragen, en er is maar één antwoord mogelijk.

In dat geval: de enige variant die fatsoenlijk grammaticaal onderbouwd kan worden is De reizigers worden verzocht (om) over te stappen. Alle zichzelf respecterende naslagwerken, de Algemene Nederlandse Spraakkunst voorop, vermelden waarom dit correct is: omdat je de reizigers kunt vervangen door men. Dan wordt het Men wordt verzocht (om) over te stappen, en dat is een perfecte Nederlandse zin. Niets mis mee. Iemand die deze zin afkeurt spreekt geen Nederlands.

Hoe komt het toch dat zoveel mensen blind zijn voor de keiharde conclusie die hieruit volgt? Het voornaamwoord men kan nooit als meewerkend voorwerp gebruikt worden (Ik geef men een boek), of als welk voorwerp dan ook (Ik zie men, ik verbaas me over men). Men kan alleen maar het onderwerp van de zin zijn.

Maar als men het onderwerp is van de zin Men wordt verzocht over te stappen, wat is dan het onderwerp als je men vervangt door een reiziger? Een reiziger wordt verzocht over te stappen. Dat is toch een vraag die je zelfs zonder grammaticale opleiding kunt beantwoorden, niet? Natuurlijk is dan een reiziger ook het onderwerp. Maar dan volgt het sluitstuk van de redenering: wat is dan het onderwerp als je van het enkelvoudige een reiziger het meervoudige de reizigers maakt? Ja sorry, ik moet me verontschuldigen tegenover de lezer die zich hier als een kind toegesproken voelt, maar er zijn toch echt mensen die met droge ogen durven beweren dat in de zin De reizigers worden verzocht over te stappen het zinsdeel De reizigers géén onderwerp kan zijn. Wie kan mij vertellen waar in deze redenering deze mensen afhaken? Dat zou ik wel eens willen weten.

Goed. De reizigers worden verzocht over te stappen is dus zonder twijfel een correcte zin. Maar hoe zit het dan met De reizigers wordt verzocht over te stappen? Is die zin dan automatisch fout, of is er een geldige redenering waarom die zin goed zou kunnen zijn? Dat is natuurlijk het probleem: zo’n redenering is er wel, maar daar blijkt bij nadere beschouwing van alles op aan te merken. Echter: die redenering is blijkbaar zo imponerend, dat hij leidt tot de gedachte: als de reizigers wordt verzocht over te stappen goed is, dan is die zin met worden alsnog fout! Hoe blind kun je zijn?

Die twijfelachtige redenering wordt vaak met veel aplomb verkondigd. Kijk, zegt de redeneerder, De reizigers wordt verzocht over te stappen is een passieve zin. Nu is de helft van de bevolking al voor het standpunt gewonnen, want er bestaat nu eenmaal een heilig ontzag in de Nederlandse samenleving voor grammaticale termen. De reizigers wordt verzocht over te stappen is dus een passieve zin, en de actieve vorm is wij verzoeken de reizigers over te stappen.

Tot zover niets aan de hand. Maar dan komt het: in die zin is de reizigers het meewerkend voorwerp, zo wordt vervolgens beweerd. Maar dat is wel heel gemakkelijk geconcludeerd!

Waarom zou de reizigers het meewerkend voorwerp moeten zijn in de zin wij verzoeken de reizigers over te stappen? Ja, je kunt zeggen AAN de reizigers. Let op: zo wordt het meestal gezegd. Alleen het zinsdeel de reizigers wordt herhaald, met aan erbij. Of er wordt iets van gemaakt als de reizigers zijn degenen aan wie het verzoek gericht is. Op die manier wordt toevoeging van het woordje aan geloofwaardig gemaakt. Zorgvuldig wordt vermeden om de hele zin te herhalen met dat voorzetsel erbij, want dan klinkt het al meteen een stuk slechter: Aan de reizigers wordt verzocht over te stappen, wie zegt dat ooit? Die constructie met aan komt bijna nooit voor. Ja, er zijn wel mensen die dit af en toe zeggen of schrijven, ongetwijfeld onder invloed van deze redeneerfout, maar de versie zonder aan heeft duidelijk de voorkeur. Natuurlijk omdat de reizigers helemaal geen meewerkend voorwerp is. Als je iemand uitnodigt, is die uitnodiging ook aan iemand gericht, maar iemand is gewoon lijdend voorwerp. Niemand komt op het idee om dat meewerkend voorwerp te noemen. Waarom zou dat bij verzoeken dan ineens wel moeten?

Er is nog een tweede "redenering" die moet aantonen dat de reizigers meewerkend voorwerp zou zijn. Dat is, dat over te stappen het lijdend voorwerp is in de zin wij verzoeken de reizigers over te stappen. Maar ook dat is onjuist. Over te stappen is een actie of een handeling, en als je de beknopte bijzin daardoor vervangt zie je wat er aan de hand is. Het is niet wij verzoeken de reizigers een actie, maar wij verzoeken de reizigers om een actie. De bijzin is niet het lijdend voorwerp, maar het voorzetselvoorwerp. Bij voorzetselvoorwerpen in de vorm van een beknopte bijzin valt het voorzetsel wel vaker weg. Dat is niets bijzonders, dat je wel vaker tegenkomt bij de ontleding.

Er zijn ook mensen die wel eens een klok hebben horen luiden over de overeenkomst tussen een meewerkend voorwerp en een "derde naamval". In oudere stadia van het Nederlands zijn er inderdaad aanwijzingen dat het meewerkend voorwerp zonder voorzetsel in de derde naamval stond. Is dat met deze constructie niet het geval? Kun je langs die weg niet aantonen dat de reizigers het meewerkend voorwerp is? Nee, dat kun je niet.

In oudere stadia van het Nederlands bestond alleen de constructie met iemand verzoeken in de vierde naamval (iemand was lijdend voorwerp), en ook in onze zustertaal waar de naamvallen nog wel bewaard zijn (het Duits), zie je versuchen met een vierde naamval. Niet met een derde. Er is dus geen enkele aanwijzing dat de reizigers ooit derde naamval of meewerkend voorwerp geweest is.

Kortom: er is geen geldige redenering die aantoont dat de reizigers meewerkend voorwerp is in de actieve zin. De bijzin is geen lijdend voorwerp, maar een voorzetselvoorwerp. De reizigers moet dus gezien worden als het lijdend voorwerp. Als je van de actieve zin wij verzoeken de reizigers over te stappen een passieve zin wil maken, zou je van het lijdend voorwerp (de reizigers) het onderwerp moeten maken. Dus: de reizigers worden verzocht over te stappen. Ik kan er werkelijk niets anders van maken.

Waarom zijn die taalkundigen en taaladviseurs dan zo voorzichtig met die foute zin? Waarom wordt die fout in bescherming genomen? Ik denk dat dit misplaatste tolerantie is. Omdat de foute zin jarenlang in een verkeerde redenering is goedgepraat, wordt hij als het ware kunstmatig in leven gehouden. Sommige mensen, zwaar geïndoctrineerd natuurlijk door pseudotaalkundige betweters, slagen er blijkbaar in om hem met een stalen gezicht over de lippen te krijgen, en hij komt dus inderdaad voor. En het is een belangrijk principe in de taalbeschrijving dat wat voorkomt, uiteindelijk tot de taal gerekend moet worden. Ook al kan de correcte zin met keiharde en onweerlegbare argumenten worden onderbouwd, ook al heeft de foute zin in meer dan honderd jaar nooit echt voet aan de grond gekregen, dit taalkundige couveusekindje moet koste wat kost behouden worden door te verklaren dat het "strikt genomen" de juiste vorm is die "verdrongen wordt" door de andere. Allemaal onzin natuurlijk.

Hoe lang moeten wij dit nog aanzien? Hoe lang moeten wij ons nog laten piepelen door grammaticale fundamentalisten die ons bedreigen met taalkritiek?  Waarom verzoeken wij die betweters niet eens om over te stappen?

donderdag 31 mei 2007

Een veel gemaakte fout



Taalcritici hebben het maar gemakkelijk. Lekker andere mensen op hun fouten wijzen, en zo zelf een onaantastbare indruk maken. Vooral de "hardnekkige fouten" worden liefdevol gekoesterd, want die maken het leven wel heel eenvoudig. Je hoeft er niet eens bij na te denken.

Toch loop je als criticus juist bij zo'n hardnekkige fout een groot risico. Want waarom zou een fout hardnekkig zijn? Meestal omdat hij eigenlijk niet fout is.

dinsdag 8 mei 2007

Jij ook



"Prettig weekend!"
"Ja jij ook"
"Wat?"
"Jij ook een prettig weekend"
"Hoezo, jij ook?"
"Ik begrijp niet wat je bedoelt. Zeg ik iets verkeerds?"
"Je zegt jij ook"
"Nou en?"
"Is dat geen meewerkend voorwerp?"
"Huh?"

dinsdag 1 mei 2007

Aan de borreltafel



"Die taalprof kan me nog meer vertellen."
"Man, schei uit! Ik ben al lang opgehouden met het lezen van die website. Wat had hij nou weer dan?"
"Hier, kijk, op 27 april, daar stelt iemand een eenvoudige vraag over hen en hun."
"O ja, hun hebben zeker"
"Nee, hier: Moet het zijn ik heb hen om raad gevraagd of ik heb hun om raad gevraagd?"
"Ja ja"
"Simpele vraag toch? Dat vinden jullie toch ook?"
"Ja, duidelijk."
"Ik snap niet wat het probleem is."
"Nou, en dan krijg je me toch een partij gedraai van die taalprof, hij begint echt steeds meer op een taalkundige te lijken."
"Zo!"
"Ja, dit en dat, en aan de ene kant en aan de andere kant… en de grammatica is hier niet voor bedoeld, en je kunt er zus tegenaan kijken of zo, en de een zegt dit en de ander dat, en het moet allemaal kunnen, kortom: zoek het zelf maar uit."
"Nee, dan was het vroeger anders"

dinsdag 23 januari 2007

Meer over het meewerkend voorwerp




Dat zit me toch niet helemaal lekker. Probeer ik de onduidelijkheden bij het meewerkend voorwerp weg te nemen, komen er meteen twee, drie reacties van lezers die toch weer problemen zien. En terecht, laat ik dat meteen toegeven.


Als ik mijn antwoorden nog eens even doorlees, zie ik dat ik ook al snel het gevaar loop dat ik in een of andere glibberige redenering terechtkom, zodat je als lezer de indruk moet krijgen: jaja, de taalprof zegt wel dat hij een probleem oplost, maar hij krijgt er aan de andere kant ook weer problemen bij.


Er zit niets anders op: ik zal het nog eenvoudiger moeten maken.

woensdag 17 januari 2007

Wat betekent het meewerkend voorwerp?



Kom, we weten allemaal te weinig van de grammatica, laten we eens iets leren! Het meewerkend voorwerp, wat is dat eigenlijk? Weet iemand dat? Die term komt vaak langs, bijvoorbeeld als het gaat over hen en hun, en over de reizigers worden verzocht om over te stappen, maar wat ís dat precies, een meewerkend voorwerp? Hoe bepaal je of een zinsdeel meewerkend voorwerp is?


Opzoeken maakt je niet meteen veel wijzer. Of je nu de Wikipedia raadpleegt of de Algemene Nederlandse Spraakkunst, het is allemaal of onbegrijpelijk, of het klopt niet.

zondag 12 november 2006

Een schaaknovelle



Gemor onder de Utrechtse schakers! Zij stelden een vraag over de zin De kinderen kan/kunnen op de regels worden gewezen. Mijn uitleg vonden ze echter "te veel woorden om iets zinnigs (?) te zeggen", en ze konden de concentratie niet opbrengen om alles te onthouden.


Nou jongens, dat is toch geen probleem? Dan doe ik er gewoon twee breintjes af, en giet ik het in de vorm van een schaakpartij-analyse!