donderdag 23 oktober 2008
Weer bonussen als onderwerp
Gisteren schreef ik over de zin Topmanagers die bonussen zijn beloofd, krijgen die niet. Naar aanleiding van een reactie van een lezer merkte ik op dat het radiojournaal deze constructie later had vermeden door de zin in tweeën te splitsen, met als eerste stuk Topmanagers waren bonussen in het vooruitzicht gesteld. Daar voegde ik aan toe, dat ik over die zin ook wel iets leuks had kunnen schrijven.
Nou doe dat dan, zul je zeggen.
Dat kan. Dan zoek ik eerst het precieze voorbeeld op. Dat blijkt een zin te zijn uit een ANP-persbericht, te lezen op diverse nieuwssites: Vandaag werd bekend dat tientallen medewerkers in de subtop van Fortis bonussen in het vooruitzicht zijn gesteld.
Er is iets met deze zin. Grammaticaal is er niets op aan te merken, maar ik denk dat iedere taalgebruiker net een fractie van een seconde op het verkeerde been staat. Huh? Wat staat dáár nou?
Je moet de zin wel ontleden om te zien wat er aan de hand is. Dan zie je dat zijn gesteld weer een werkwoordelijk gezegde in de lijdende vorm is, met in het vooruitzicht als bepaling van gesteldheid. Ongetwijfeld zijn er nu lezers die graag in het vooruitzicht stellen als werkwoordelijke uitdrukking willen zien, maar dat lijkt me niet nodig. In het vooruitzicht stellen is een gewone constructie net als in staat stellen, gerust stellen, enzovoorts, met een volkomen doorzichtige betekenis. Iemand die je ergens toe in staat stelt, die is als gevolg daarvan ergens toe in staat. Iemand die je gerust stelt, die is als gevolg daarvan gerust. Een "resultatieve werkwoordbepaling" heet dat.
Het zinsdeel bonussen is het onderwerp van die combinatie zijn in het vooruitzicht gesteld, want als het om één bonus zou zijn gegaan, dan had de zin geluid: Vandaag werd bekend dat tientallen medewerkers in de subtop van Fortis een bonus in het vooruitzicht is gesteld.
Blijft over tientallen medewerkers in de subtop van Fortis, dat hier de functie van meewerkend voorwerp vervult. De actieve vorm van het gezegde is (aan) iemand iets in het vooruitzicht stellen, met meewerkend voorwerp en lijdend voorwerp. In de lijdende vorm wordt het lijdend voorwerp onderwerp, en het meewerkend voorwerp blijft meewerkend voorwerp.
Wat is er dan vreemd aan de zin? Ten eerste dat tientallen medewerkers in de subtop van Fortis vooraan staat. Het onderwerp is het meest gebruikelijke zinsdeel op de eerste plaats in een bijzin. Daar komt bij dat tientallen medewerkers in de subtop van Fortis een zinsdeel is dat levende wezens aanduidt, terwijl bonussen niet levend zijn. In verreweg de meeste zinnen is juist het onderwerp levend en andere zinsdelen zijn niet-levend. Een niet-levend onderwerp in combinatie met een levend voorwerp is zeldzaam.
Dat betekent dat de taalgebruiker onwillekeurig in de eerste helft van de zin denkt dat tientallen medewerkers in de subtop van Fortis het onderwerp van de zin zal zijn, en bonussen een voorwerp. Zeker tot aan in het vooruitzicht, maar waarschijnlijk zelfs tot zijn gesteld. Dat had immers ook nog kregen gesteld kunnen zijn, en dan was tientallen medewerkers in de subtop van Fortis wél onderwerp geweest.
De zin doet dus een sterk beroep op het werkgeheugen van de lezer/luisteraar. En die heeft ondertussen waarschijnlijk ook wel wat beters te doen, zeker als het om een radiojournaal gaat.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
@taalprof: dat werkgeheugen wordt in hoge mate ontzien indien het zinsdeel (gewoon) met 'aan' begint.
BeantwoordenVerwijderen@Steven: Ja, ook hier zijn er weer alternatieven genoeg. 'Aan topmanagers waren bonussen in het vooruitzicht gesteld,' maar ook 'Topmanagers kregen bonussen in het vooruitzicht gesteld' was een mogelijkheid geweest. Gek genoeg is de "normale" volgorde in dit geval minder geslaagd: 'Bonussen waren topmanagers in het vooruitzicht gesteld' of zelfs 'Er waren bonussen aan topmanagers in het vooruitzicht gesteld' klinken allebei onnatuurlijk of geforceerd.
BeantwoordenVerwijderenBeste Taalprof,
BeantwoordenVerwijderenEen vraag over de volgende zinnen:
1 De meeste ruimte hadden we op de achterbank van de kleinste auto.
2 Het meeste ruimte hadden we op de achterbank van de kleinste auto.
3 Het meest ruimte hadden we op de achterbank van de kleinste auto.
4 Het meest de ruimte hadden we op de achterbank van de kleinste auto.
Aan ons is de vraag voorgelegd welke zinnen aanvaardbaar zijn. 1, 2 en 4 zijn volgens ons aanvaardbaar; 3 minder. Hoe zit het volgens jou met deze zinnen? De ANS lijkt niet te helpen (http://www.let.ru.nl/ans/e-ans/06/04/03/04/01/body.html ?).
@Roos: de grammatica kan je niet vertellen welke zinnen aanvaardbaar zijn. Hoogstens kun je er door grammaticale analyse achter komen hoe je zinnen in elkaar zitten. In de zin 'De meeste ruimte hadden we op de achterbank van de kleinste auto' hoort het lidwoord 'de' bij het zelfstandig naamwoord 'ruimte'. Het woord 'meeste' is gebruikt zoals bij een niet-telbaar zelfstandig naamwoord ('de meeste stroop', 'de meeste taart'), waarbij het een ontelbare hoeveelheid aangeeft.
BeantwoordenVerwijderenIn de andere zinnen is het lidwoord 'het' gebruikt, hetgeen alleen verklaarbaar is uit de woordgroep 'het meeste'. Met andere woorden: in al deze voorbeelden is 'het meeste' een aparte woordgroep, en het lidwoord hoort niet bij 'ruimte'. We hadden (de) ruimte op de achterbank, maar het meest(e) hadden we dat op de kleinste. Het lijkt er dus op dat 'het meest(e)' hier bijwoordelijk gebruikt is.
Deze analyse lijkt uit te wijzen dat zowel 2, 3 als 4 uitzonderlijk zijn: als 'het meest(e)' inderdaad bijwoordelijk is, zou het samen met de woordgroep '(de) ruimte' eigenlijk geen woordgroep kunnen vormen. Maar dan zijn het twee verschillende woordgroepen, en vóór de persoonsvorm staat in het Nederlands gewoonlijk maar één woordgroep.
Een vergelijkbaar geval lijkt me 'Nauwelijks (de) ruimte hadden we op de achterbank van de kleinste auto'. Ook hier moet 'nauwelijks' bijwoordelijk begrepen worden ('nauwelijks' is een bijwoord), en die zin is misschien wel acceptabel, maar ook een beetje vreemd.
De ANS vermeldt trouwens wel de mogelijkheid van twee zinsdelen op de eerste zinsplaats. Op deze plaats (zie onder 2) staan voorbeelden die dicht bij jouw zinnen komen: http://www.let.ru.nl/ans/e-ans/21/03/06/04/body.html
Ik denk overigens dat jullie zin 3 slechter vinden vanwege het metrum (de ANS zou zeggen "om eufonische redenen"). Grammaticaal lijkt er me geen verschil tussen 2, 3 en 4.
Veel dank! Inmiddels zijn er ook zinnen als 'Het beste kans maakt de lichtste atleet' en 'Het grootste kans om miljonair te worden? De lotto' opgesnord. Wij zijn nog wel even zoet.
BeantwoordenVerwijderen@Roos: ook in die voorbeelden kun je de variant met 'nauwelijks' maken. Zelfs ondubbelzinnige bijwoordelijke bepalingen als 'nog' of 'in ieder geval' zijn enigszins mogelijk: 'in ieder geval kans maakt de lichtste atleet.'
BeantwoordenVerwijderenIn Topmanagers die bonussen zijn beloofd zie ik nog een probleem, of liever gezegd, een nieuwe taalontwikkeling, analoog aan het Engels: die is meewerkend voorwerp, dus zou het traditioneel moeten zijn: Topmanagers wie bonussen zijn beloofd.
BeantwoordenVerwijderenOok hoor je tegenwoordig heel vaak dat .... van, dat .... aan etc. i.p.v. daar .... van, daar .... aan, b.v. Dat lust ik pap van. Ook Engelse invloed, lijkt mij. Hoe kijken de taalkundigen hier tegen aan?
@Poul Stolp: Jouw observatie is het onderwerp van de log die onmiddellijk voorafging aan deze: http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2008/10/bang-om-op-crui.html
BeantwoordenVerwijderen'Dat lust ik pap van'? Dat lijkt me zo op het eerste gehoor nog zeldzaam. Heb je een paar voorbeelden die wat vaker voorkomen?
Ik snap niet goed hoe dit Engelse invloed zou kunnen zijn, want een vooropgeplaatst 'that' bij een voorzetselbijwoord verderop in de zin lijkt me in het Engels heel ongebruikelijk ('That I never heard of,' dat kan misschien nog net).
@Poul Stolp: ik vind 'dat schrik ik van' op twee plaatsen op het internet (tegenover 260 pagina's met 'daar schrik ik van'). Dat komt nog niet echt boven het niveau van een vergissing uit. 'Dat kijk ik van op' vind ik vier keer (tegenover 99 met 'Daar'). Hmm. Iets om in de gaten te houden. Ik kijk er wel van op.
BeantwoordenVerwijderenConstructies als 'dat lust ik pap van'of 'dat schrik ik van' komen regelmatig voor in relatieve bijzinnen. Ik neem dat verschillende malen per dag waar, want ik ben erop gaan letten. Engelse invloed? 'This is something that I never heard of.' Ik denk het wel, maar zo kan het ook verklaard worden: men begint een bijzin met het gebruikelijke 'dat' zonder vooruit te lopen op wat moet volgen. Vervolgens neemt men niet te moeite zich te corrigeren. En: hoe verder 'dat' en het voorzetsel in kwestie uit elkaar liggen, hoe minder het opvalt.
BeantwoordenVerwijderen@Poul Stolp: aha, je bedoelt dat die invloed afkomstig is van het Engelse betrekkelijk voornaamwoord 'that'. Maar je hebt nog geen voorbeeld van een relatieve bijzin in het Nederlands gegeven. Dat zou dan iets moeten worden als 'Het onweer dat ik van schrik'. Die lijkt me eerlijk gezegd nog zeldzamer dan 'Dat schrik ik van'.
BeantwoordenVerwijderenIk wil graag geloven dat je die zinnen elke dag hoort, maar heb je niet een mooi exemplaar dat een substantieel aantal keren op schrift staat? Desnoods uit een internetforum of een chatroom. Of is het echt alleen nog spreektaal?
Taalprof: Ja, tot dusver ben ik het alleen in de spreektaal tegengekomen. Vandaag weer twee keer. Gisteren door een nieuwslezer van RTL4. Intussen zijn de zinnen mij weer ontschoten. Ik zal vanaf nu de gevallen opschrijven en dan meld ik me weer.
BeantwoordenVerwijderen