Posts tonen met het label Voorwerp. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Voorwerp. Alle posts tonen

vrijdag 4 januari 2013

Nog een rondje


Ik weet niet zeker of ik het nou een taalkundige grap vind, maar ik kan het er wel van maken. Het is een mopje dat al sinds onheuglijke tijden in mijn schoonfamilie verteld wordt, dus ik verzin niets zelf: Een grote stoere kater gaat elke avond van huis en blijft dan uren weg. Zijn kleine zoontje vraagt hem: "Pap, waar ga je toch elke keer naar toe?" "Neuken!" is het barse antwoord. "Mag ik mee, mag ik mee, mag ik mee?" Maar de kater weigert: "Nee, jongen, daar ben jij veel te jong voor." Maar de kleine blijft elke avond maar zeuren of hij mee mag, dus uiteindelijk geeft de vader toe: "Nou vooruit, kom dan maar mee." En ze vertrekken, naar een donker steegje achter de kerk. Daar aangekomen zet de vader het plotseling op een rennen, en het kleintje dribbelt er opgewonden achteraan. De kater rent of zijn leven ervan afhangt, helemaal rond de kerk, en zijn zoontje met moeite achter hem aan. En dat herhaalt zich een paar keer: de kater blijft maar rennen, in de hoop dat zijn zoontje er genoeg van krijgt. En ja hoor: na het vierde rondje komt het kleine katertje buiten adem achterop en hijgt: "Nou pap, ik neuk nog één rondje mee, maar dan ga ik naar huis hoor!"

Als je vindt dat taalkundigen met hun tengels van grappen af moeten blijven, dan moet je nu niet verder lezen.

donderdag 27 september 2012

De taalprof treft geen blaam



Gisteren was de taalprof weer eens actief op Twitter (volg hem!). Hij reageerde op een tweet van Onze Taal, die luidde: Lastig: 'Treft traditionele media blaam?' is een vreemde woordvolgorde. 'Blaam treffen' leent zich slecht voor vraagzin. Hierop reageerde de taalprof met: Met een voornaamwoord als voorwerp klinkt het een stuk beter: Treft jou blaam? Treft mij blaam? Treft hen blaam?

@onzetaal nuanceerde de oorspronkelijke bewering meteen met de opmerking dat het in elk geval met een "nominatief lijdend voorwerp" gek was (bedoeld is: een lijdend voorwerp met een zelfstandig naamwoord als kern), en verschillende twitteraars (onder andere @taaljournalist) merkten op dat het misschien lag aan het feit dat blaam treffen ouderwets of weinig frequent is.

Allemaal niet zo heel bijzonder. Een gewone dag in het leven van een taalprof. Tot de volgende vraag hem als een vuistslag in het gezicht trof: blaam treffen? Wat is dat eigenlijk voor een woordgroep?

woensdag 9 mei 2012

Het zou kennen


Gisteren beantwoordde de taalprof een vraag over het verschil tussen kennen en weten. Wanneer gebruik je het ene werkwoord en wanneer het andere? Naast Ik weet een oplossing kun je best hebben Ik ken een oplossing, maar in andere gevallen zijn de werkwoorden niet allebei te gebruiken. En hoe zit het met het betekenisverschil?

Nou moet je je als modern taalkundige beperken tot de observeerbare feiten, maar de verleiding is groot om te redeneren vanuit de oorsprong.

dinsdag 24 januari 2012

Wie leest zichzelf taalkundige?



Vaak hoort de taalprof in de taalwereld de mooiste taaluitingen zomaar in het wild voorbijkomen. De ingewikkeldste constructies duiken op in de meest onverwachte contexten. Zo hoort hij nu al de hele week af en toe een reclameslogan langskomen voor een talentenjacht op de commerciële televisie. Die luidt: Wie zingt zichzelf miljonair. Wat is daar bijzonder aan?



Nou ja, niks bijzonders eigenlijk. Maar een mooi exemplaar van een constructie waar je in de gewone zinsontleding eigenlijk weinig mee aankunt. Ga maar na: in Wie zingt zichzelf miljonair moet je zichzelf als lijdend voorwerp benoemen en miljonair als bepaling van gesteldheid. Niet zo heel moeilijk, maar wel onbevredigend. Waarom?

Het werkwoord zingen kan heel goed een lijdend voorwerp hebben. Dat kun je wel weglaten (Zij zingt best goed), maar als je zingt, zing je altijd iets. Het lijdend voorwerp is altijd in gedachten aanwezig. Maar wacht eens even: in jezelf miljonair zingen is jezelf helemaal niet dat iets wat je zingt! Hoe zit dat?

Eerst even dat miljonair. Dat heeft hier de betekenis van een eigenschap of een toestand die je bereikt als gevolg van het zingen. In taalkundige termen: miljonair is een predicatie bij zichzelf. Het hoeft ook niet per se zichzelf te zijn. Je kunt ook iets hebben als Hij zingt zijn erfgenamen miljonair. Die zin betekent dat hij zo goed of succesvol zingt dat zijn erfgenamen miljonair worden.

Die predicatie, dat is, eenvoudig gezegd, een soort verborgen naamwoordelijk gezegde met zichzelf (of zijn erfgenamen) als onderwerp en miljonair als naamwoordelijk deel: hij zingt, en daardoor wordt hijzelf (of zijn erfgenamen) miljonair. In de zinsontleding is dat een normale constructie met bepaling van gesteldheid. Meer precies wordt dit ook wel een resultatieve werkwoordbepaling genoemd, omdat het miljonair zijn het gevolg zijn (of het resultaat) van het zingen.

Interessant is dat je in plaats van miljonair niet alleen andere predicaten kunt hebben (Wie zingt zichzelf schatrijk? bijvoorbeeld), maar ook plaatsbepalingen (Wie zingt zichzelf op het podium). Dat is niet zo vreemd, want dat heb je bij naamwoordelijke gezegdes ook: bij de meeste koppelwerkwoorden kun je ook plaatsbepalingen zetten, en in de traditionele zinsontleding benoem je het gezegde dan als werkwoordelijk (omdat het dan niet zegt wat je bent, maar waar je bent). Waarom is het dan interessant? Wel, omdat de plaatsbepaling in deze zin een duidelijke richtingsbepaling wordt. Als je zegt Wie zingt zichzelf op het podium? dan heb je het over de plaats waar iemand zichzelf naartoe zingt. Je zegt niet Wie zingt zichzelf daar? maar Wie zingt zichzelf daarheen?. Een richtingsbepaling is de ruimtelijke tegenhanger van de resultaatbepaling. Bij de resultaatbepaling gaat het om de toestand die het resultaat is, en bij de richtingsbepaling is het de plaats die het resultaat is. Wat zie je hieraan? In de constructie Wie zingt zichzelf miljonair? wordt er door de constructie (iemand dingest zichzelf dinges) een resultaatbetekenis opgeroepen.

Maar nu dat lijdend voorwerp. De analyse in de voorgaande alinea's laat zien dat zichzelf eigenlijk het onderwerp is van een soort minizin zichzelf wordt miljonair. En die zin is eigenlijk een soort resultaatbepaling bij Wie zingt: Wie zingt zo, dat hij miljonair wordt?. In die ontleding is dat hij miljonair wordt bijwoordelijke bijzin (sluit aan op zo), en het lijdend voorwerp van zingt blijft ongenoemd. Waarom ontleden we de zin Wie zingt zichzelf miljonair? ook niet zo? zichzelf miljonair als een soort
beknopte bijwoordelijke bijzin?

Allereerst zou dit een uitzonderlijke bijzin zijn: geen gezegde met werkwoorden (andere beknopte bijzinnen hebben altijd een werkwoord), en juist wel een onderwerp (andere beknopte bijzinnen hebben nooit een onderwerp). Bovendien kan zichzelf eigenlijk geen onderwerp zijn. Kortom: het zou een heel uitzonderlijke ontleding worden.

Maar kunnen we zichzelf dan niet beter geen lijdend voorwerp noemen? Het is immers niet wat je zingt? Maar ook daar is wel iets op aan te merken. Zo kun je bijvoorbeeld het "echte" lijdend voorwerp bij zingen in deze constructie niet toevoegen. Je kunt niet iets zeggen als Wie zingt zichzelf een liedje miljonair, in welke volgorde dan ook (Wie zingt zichzelf miljonair een liedje?). Het lijkt erop dat zichzelf in ieder geval wel de positie van het lijdend voorwerp inneemt.

Maar er is nog iets. Misschien vindt niet iedereen het acceptabel, maar je kunt je ook een zin voorstellen als Wie werden er in vorige jaren allemaal miljonair gezongen?). Zelfde constructie, zelfde betekenis. Maar nu heb je een lijdende vorm, en het onderwerp, dat zijn degenen die miljonair werden. Maar dat is een goed argument om te zeggen dat het zinsdeel in de actieve zin lijdend voorwerp is.

Lost de moderne taalkunde deze puzzel op? Jawel: die zegt dat zichzelf eigenlijk het onderwerp is van het predicaat miljonair, maar de positie van het lijdend voorwerp inneemt. Het is dus beide tegelijk. In de eenvoudige zinsontleding moet je een keuze maken. Lijdend voorwerp is dan de beste keuze.

dinsdag 30 november 2010

Hoe de taalprof steeds weer in verzoeking wordt geleid



Eens in de zoveel tijd duikt hij weer op: de wordt-verzocht-kwestie. Weliswaar gaat het niet meer over de vraag of De reizigers worden verzocht om over te stappen een correcte zin is (daar is iedereen het wel onderhand over eens, zelfs over de stelling dat het altijd een correcte zin is geweest), maar nu gaat het over de oorsprong van de controverse: hoe ontleed je wij verzoeken de reizigers om over te stappen? Wat is de reizigers voor een zinsdeel, en hoe benoem je om over te stappen? Dat is nog niet zo eenvoudig.

woensdag 3 november 2010

Taalprof doet denkiedenkie



Het zal ongetwijfeld al genoemd zijn in een of andere verkiezing van "het woord van 2010," want tijdens de eerste debatten tussen de kamer en het kabinet-Rutte dook het op in de landelijke media: huiliehuilie, en dan in de combinatie huiliehuilie doen. Het is niet nieuw (je vindt het al een paar jaar), maar hoe zit het in elkaar? Kun je zoiets ontleden?

Ja dat kan.

zondag 5 september 2010

Taal moet je voelen


Wie heeft er wel eens op school geleerd hoe je taal moet voelen? Niemand? Wat? Dat hoeft toch helemaal niet? Hoezo, dat doe je vanzelf al? Maar dat geldt toch ook voor het gebruiken van taal? Dat doe je ook vanzelf al en toch leer je er iets over op school. Zelfs nadenken over taal doe je al zonder dat je daarover op school iets wordt geleerd.


Ook voelen moet je leren. Tenminste, je moet leren hoe je voelt dat je voelt. En hoe je dat dan weer weet: hoe je weet dat je voelt hoe je voelt. Want taal voelen, dat doe je meestal onbewust. En net als je voor je gezondheid moet luisteren naar je lichaam, zo moet je voor je taalgebruik luisteren naar je taalgevoel.

dinsdag 20 juli 2010

Meewerkend of lijdend?



Ik denk dat het allebei kan. In de constructie iemand vragen om iets te doen (zie ook hier en hier) kun je twee ontledingen verdedigen: iemand is meewerkend voorwerp en om iets te doen is lijdend voorwerp, of iemand is lijdend voorwerp en om iets te doen is voorzetselvoorwerp (of oorzakelijk voorwerp.) Ik zie zelfs niet welk van beide ontledingen beter is.

Het is een moeilijk verhaal, maar als ik het niet opschrijf heb ik er zelf last van. Dus hou je vast.

maandag 19 juli 2010

U vraagt, wij draaien


In een discussie is het altijd verleidelijk om een kwestie retorisch op te zetten. Goed kijken, goed nadenken, zwakke punten aanpakken en sterke punten naar voren brengen. Maar eigenlijk moet je een redenering ook nog eens buiten de discussie om onderbouwen. Niet alles zelf beter weten, gewoon dingen opzoeken.

Vanmorgen ging het om de kwestie of Ik word gevraagd mee te gaan naar Amsterdam een foute zin is, omdat Mij wordt gevraagd mee te gaan naar Amsterdam de enig juiste correcte vorm zou zijn. En eigenlijk is dat een heel erg oninteressante vraag. Want goed of fout wordt door zoveel meer factoren bepaald dan de ontleding alleen.

De echt interessante vraag is: wat is de ontleding van Men vraagt mij mee te gaan naar Amsterdam? En in het bijzonder: is mij daar meewerkend voorwerp of lijdend voorwerp? En dat kun je gewoon opzoeken.

Wikipedia wordt wakker



Iets meer dan drie jaar nadat de Taalprof een passage op de Wikipediapagina Veelvuldig gemaakte fouten in het Nederlands bekritiseerde, ontstaat er ineens discussie in het Taalcafé. Een paar dagen geleden probeerde een gebruiker een onterechte "veelvuldig gemaakte fout" te verwijderen, maar dat werd binnen 17 minuten weer ongedaan gemaakt onder de argumentatie wel degelijk verkeerd.

In de discussie op de taalprofsite van drie jaar geleden werd hijzelf ook al eens gevraagd om die Wikipediapagina te verbeteren, maar de taalprof bedankte toen voor de eer. Hij was het met de hele pagina niet eens. Nu, drie jaar later, is dat gevoel alleen maar versterkt.

vrijdag 4 juni 2010

Geen haat aan de grammatica



Sinds de taalprof ook wel eens twittert, ziet hij regelmatig tweets voorbijkomen die beginnen met Haat aan: haat aan school, haat aan stage verslag, haat aan de NS, haat aan kappers, tot aan haat aan me leven. Gelukkig nog geen haat aan grammatica of haat aan ontleden, maar wel nog dikke haat aan nederlands (en duits). En meer uitgebreid komt het ook voor in ik heb haat aan (knappe mensen, me beugel, mevrouw de vries, etc), en in ik krijg echt een haat aan sommige mensen.


Eerlijk gezegd dacht de taalprof dat dit een nieuwe uitdrukking was, want hij had dat zo nog nooit gehoord. Wel een hekel hebben aan iemand, of een verzengende haat jegens (of tegen) iemand, maar haat hebben aan iemand, dat was de taalprof onbekend. Maar wat blijkt? Het is al heel oud.

zondag 30 mei 2010

Horror Grammaticae



Er bestaat een redeloze angst in de samenleving voor een beetje grammatica. Gisteren trok zelfs de ontwerper van een grammaticamethode de conclusie dat hij de term bepaling van gesteldheid maar beter uit zijn methode weg kon laten, alleen omdat hij te veel discussie zou kunnen opleveren. Vanwaar die angsthazerij? Zijn wij een land van grammaticale watjes geworden?


Vandaag las de taalprof een ingezonden brief in de Volkskrant. Wie abonnee is op de digitale editie kan hem hier nalezen. Ook uit deze brief blijkt duidelijk de angst voor de grammatica: de horror grammaticae.

donderdag 4 maart 2010

Ook de Taalprof ontvalt wel eens wat




Volgens het AD zei Marijnissen Maar nu is de SP Agnes Kant ontvallen, maar ik meende dat ik hem heb horen zeggen De SP is Agnes Kant ontvallen. Dat zijn allebei gekke zinnen: wie is nu wie kwijt?

woensdag 25 februari 2009

Zinsdelen op de rode lijst




Gisteren was er een lezer die naar aanleiding van de poll opmerkte dat haar favoriete zinsdeel eigenlijk het indirect object was. Meer in het bijzonder de ethische datief was voor haar 2 gymnasiumklas smullen geblazen.


Speciaal voor die 2 gymnasiumklas een bespreking van een zeldzame variant van het indirect object (dat in veel grammaticaboekjes onder het meewerkend voorwerp valt): het loos meewerkend voorwerp. Als er een rode lijst van zeldzame zinsdelen zou bestaan, zou dit zinsdeel daarop voorkomen.

zondag 22 februari 2009

Wat schetst mijn verbazing? Weer een reactie!




Gisteren reageerde een lezer met de opmerking dat hij steeds vaker hoorde Wat schetst mijn verbazing?  in plaats van Wie schetst mijn verbazing? Daaroverheen kwam nog een andere lezer die dat "ongeletterd" noemde, maar ondertussen is het wel een interessante kwestie, die met een beetje ontleden beter begrepen kan worden.


Het is om te beginnen al een verdachte kwestie: de "foute" vorm (wat schetst) komt op het internet al drie keer zo vaak voor als de "goede" (wie schetst). Dat betekent dat we nu al bijna in het stadium zitten van het "iedereen zegt dit maar eigenlijk is het dat." De taalprof is een beetje allergisch voor dat woordje eigenlijk. Dat lijkt hem een beetje te veel op strikt genomen.

zaterdag 21 februari 2009

Werkwoorden die voorwerpen hebben




Ik kende de voorbeeldzin uit de taalkundige literatuur al langer, maar vanmorgen kwam ik hem zomaar in het wild tegen, in de gewone literatuur: Mannen die vrouwen haten, een thriller van de Zweedse auteur Stieg Larsson.


Nou zal de taalprof dat boek niet gaan lezen, want over het algemeen stelt hij meer prijs op goede betrekkingen tussen de geslachten dan op wrevel en onmin, zeker als daar ook nog dooien bij vallen. Maar die titel is interessant.


Wat is daarmee aan de hand dan, met die titel Mannen die vrouwen haten?

woensdag 24 december 2008

Vernielen maar niet verslechteren




Het moet een week of twee geleden zijn, dat het televisiejournaal berichtte over rellen in Griekenland. Er werd iets in het Grieks gezegd, en de ondertiteling luidde: Er vernielden dingen. Interessante vergissing!

dinsdag 18 november 2008

Ons bent uitgenodigd



De taalprof deed mee aan een lezerenquête op de website van de NRC. De laatste vraag was of hij interesse had in deelname aan een lezerspanel. Wat houdt dat in, dacht hij. Welnu: Deelnemers aan het lezerspanel wordt maximaal drie keer per jaar uitgenodigd voor onderzoek.

Is dit niet gewoon een ongelukkig foutje? De schrijver is vergeten dat de kern van het onderwerp (deelnemers) meervoud is, en schrijft per ongeluk wordt, omdat lezerspanel in de buurt staat? Zou kunnen. Maar misschien is het erger.

donderdag 6 november 2008

Goede raad kost duur



Naar aanleiding van een lezersvraag gisteren herinnerde de taalprof zich een oudere discussie (zie punt 4 in de link, en de voorgaande discussie), over de zin Hoeveel kost die auto? Die discussie zat een beetje verborgen in de vragenrubriek van deze site, maar hij is eigenlijk best een aparte bespreking waard.

Daarom nu: Hoeveel kost die auto? en wat is dan Hoeveel?

donderdag 23 oktober 2008

Weer bonussen als onderwerp



Gisteren schreef ik over de zin Topmanagers die bonussen zijn beloofd, krijgen die niet. Naar aanleiding van een reactie van een lezer merkte ik op dat het radiojournaal deze constructie later had vermeden door de zin in tweeën te splitsen, met als eerste stuk Topmanagers waren bonussen in het vooruitzicht gesteld. Daar voegde ik aan toe, dat ik over die zin ook wel iets leuks had kunnen schrijven.

Nou doe dat dan, zul je zeggen.