donderdag 4 maart 2010

Ook de Taalprof ontvalt wel eens wat




Volgens het AD zei Marijnissen Maar nu is de SP Agnes Kant ontvallen, maar ik meende dat ik hem heb horen zeggen De SP is Agnes Kant ontvallen. Dat zijn allebei gekke zinnen: wie is nu wie kwijt?
Laten we beginnen met de zin De SP is Agnes Kant ontvallen. Hoe zit die in elkaar? Wat is het onderwerp van ontvallen, en wat het lijdend voorwerp? Dat is niet zo heel moeilijk te bepalen. Vervang beide zinsdelen door een persoonlijk voornaamwoord en je ziet het. Vervang Agnes Kant door zij of haar, en de SP door wij of ons. Is het dan Wij zijn haar ontvallen of Ons is zij ontvallen? De laatste is de bedoeling, zou je zeggen. Het beste was dan nog geweest Zij is ons ontvallen, maar dan moet je ook de volgorde omgooien. In ieder geval kan er geen misverstand over bestaan dat Marijnissen bedoelde dat de SP Agnes Kant kwijt is, niet andersom.


Toch was er wel iets geks aan hoe hij het uitsprak. Ik weet niet meer in welk televisieprogramma ik het hem heb horen zeggen, maar ik herinner me duidelijk dat hij de klemtoon legde op SP en Kant: De SP is Agnes KANT ontvallen. En de interviewster herhaalde het in dezelfde intonatie. Maar die intonatie klopt niet met de ontleding. Als Agnes Kant en ontvallen samen maar één klemtoon hebben, dan zou Agnes Kant het voorwerp moeten zijn, en de bedoeling was dus dat het onderwerp is. De goede intonatie zou hebben moeten zijn: De SP is Agnes KANT ONTVALLEN.


Blijkbaar heeft de AD-journalist die intonatie opgepikt en daaruit de verkeerde ontleding gereconstrueerd. Daaruit volgt dan de zin Maar nu is de SP Agnes Kant ontvallen. In de bedoelde ontleding zou dat moeten zijn Maar nu is ons zij ontvallen, en dat klinkt wel heel raar. Dat betekent niet meteen dat de oorspronkelijke zin fout is, want met enige moeite kun je nog wel iets zeggen als Maar nu is ons Agnes Kant ontvallen, maar opvallend is die woordvolgorde wel. Waarom eigenlijk?


Ontvallen is, net als bevallen, of passen, een "ervaringswerkwoord." Bij een ervaringswerkwoord is de ervaarder het voorwerp en het onderwerp is datgene wat ervaren wordt: iets of iemand bevalt ons, iets past ons, en iemand ontvalt ons. Dat betekent echter dat het voorwerp een betekenis heeft die eigenlijk bij een onderwerp hoort, en het onderwerp lijkt qua betekenis een beetje op een voorwerp. Vandaar dat mensen geneigd zijn om te zeggen Ik pas die jas niet (in de betekenis "die jas past mij niet"). En dus ook De SP ontvalt Agnes Kant in plaats van Agnes Kant ontvalt de SP.


De meeste ervaringswerkwoorden hebben trouwens twee patronen: iets ergert ons en wij ergeren ons aan iets, iets amuseert ons en wij amuseren ons met/over iets. Maar bevallen, ontvallen en passen (en irriteren) dus niet.




1 opmerking: