woensdag 3 maart 2010
Laat dit nou best lastig zijn
Je zou denken dat de Taalprof overal snel een antwoord op heeft, maar dat is niet zo. Sommige ontledingen zijn zo lastig dat een oplossing niet meteen voor de hand ligt. Zo stelde vanmorgen iemand de vraag naar de ontleding van de zin Laat het soldatenmes Zwitsers blijven. Is dat een naamwoordelijk gezegde? Wat is het onderwerp? Dat is nog best lastig.
Het is nog niet eens zo moeilijk om te zien hoe de zin opgebouwd is. Eerst heb je de constructie Het soldatenmes blijft Zwitsers. Dat is een eenvoudig voorbeeld van een naamwoordelijk gezegde: het soldatenmes is onderwerp, en Zwitsers is het naamwoordelijk deel. Blijven is het koppelwerkwoord. Niks aan de hand. Ook duidelijk is dat vervolgens het hulpwerkwoord laten is toegevoegd. Maar dan beginnen de problemen.
Het hulpwerkwoord laten komt in het Nederlands in twee constructies voor: die met een modale betekenis, zoals in Laten we gaan, of Laat hij nou ziek worden. In dat geval verandert er eigenlijk niets aan de ontleding van de zin. Laten we gaan heeft dezelfde ontleding als We gaan, en Laat hij nou ziek worden heeft dezelfde ontleding als hij wordt ziek (nou versterkt de modale lezing). Je ziet het eigenlijk al aan de onderwerpsvormen we en hij.
Maar laten heeft ook een lezing als hulpwerkwoord van causaliteit, zoals in Iemand laat ons gaan en Iemand laat hem ziek worden. In die lezing komt er een nieuw onderwerp bij, de "veroorzaker," en het oorspronkelijke onderwerp krijgt de voorwerpsvorm (ons en hem). Er zijn nu twee ontledingen denkbaar, die ieder hun aanhangers hebben: je kunt zeggen dat laten inderdaad een "hulpwerkwoord van causaliteit" is (zo doet bijvoorbeeld de ANS het, en de Nederlandse Grammatica van Van den Toorn). Dan accepteer je dat er soms twee lijdende voorwerpen in de zin kunnen komen te staan (zoals in Iemand laat ons iets doen).
De andere mogelijkheid is om te zeggen dat laten in dit geval een zelfstandig werkwoord is, met twee lijdende voorwerpen: het oorspronkelijke onderwerp (ons en hem), én een beknopte bijzin met het oorspronkelijke gezegde en voorwerpen (gaan, of iets doen, of ziek worden). Het voordeel is dat dit gezegde in stand kan blijven, en dat laten in zo'n geval overeenkomt met de werkwoorden van waarneming zoals zien en horen (Iemand ziet ons iets doen). Nadeel is dat laten, in tegenstelling tot die werkwoorden van waarneming, niets zelfstandigs heeft in de bedoelde betekenis. Een zin als Iemand ziet ons iets doen kun je inderdaad opvatten als een uitwerking van iets zien, maar Iemand laat ons iets doen is geen uitwerking van iets laten. Het zelfstandige werkwoord laten betekent niet "veroorzaken" maar "niet doen."
De meeste grammatici kiezen dus toch voor de ontleding als hulpwerkwoord van modaliteit. Bij een constructie met zelfstandig werkwoord is dat niet zo'n probleem. We doen iets wordt dan Iemand laat ons iets doen, met laat doen als werkwoordelijk gezegde, iemand als onderwerp en twee lijdende voorwerpen, ons en iets. Dat is nog wel te hebben. Het echte probleem begint bij het naamwoordelijk gezegde.
Als je van Hij wordt ziek maakt Iemand laat hem ziek worden, en je wil laten als hulpwerkwoord van modaliteit opvatten, dan wordt dus hem een lijdend voorwerp. Maar wat gebeurt er met het gezegde? Het is denkbaar dat je zegt dat worden nu een zelfstandig werkwoord wordt en ziek een bepaling van gesteldheid (die een predicatie vormt bij het lijdend voorwerp), maar je zou ook de ontleding als naamwoordelijk gezegde kunnen handhaven. Echter: het naamwoordelijk gezegde is dan niet een predicatie bij het onderwerp, zoals normale naamwoordelijke gezegdes, maar bij het lijdend voorwerp!
Ik geloof dat ik neig naar die laatste oplossing als de minst slechte, maar een echt goede oplossing is er niet. Waarom vind ik die oplossing de minst slechte? Wel, omdat toevoeging van het hulpwerkwoord laten toch al de ontleding van de zin verandert (onderwerp wordt lijdend voorwerp, ander onderwerp erbij). Dat het naamwoordelijk deel dan een predicatie wordt bij dat nieuwe lijdend voorwerp is niet zo'n heel grote verandering.
Maar wat is nu de ontleding van de gevraagde zin? Laat het soldatenmes Zwitsers blijven, dat zou je als een wens kunnen opvatten, dan zou het modaal zijn. Je kunt hier niet zien of het soldatenmes de onderwerpsvorm of de voorwerpsvorm heeft, maar dat zou je wel kunnen forceren door er een meervoud van te maken. Dan kun je inderdaad krijgen Laten die soldatenmessen Zwitsers blijven.
Maar je kunt het ook opvatten als "Zorg dat het soldatenmes Zwitsers blijft." Dat is een "causatieve" lezing, en dan zou laten een hulpwerkwoord van causaliteit zijn. Bij een meervoud krijg je dan Laat die soldatenmessen Zwitsers blijven.
Tot overmaat van ramp merkt de ANS op dat je de betekenis van de modale lezing kunt hebben met de vorm van de causatieve lezing. Dus Laat die messen Zwitsers blijven niet in de betekenis "Zorg dat die messen Zwitsers blijven," maar in de betekenis "Ik hoop dat die messen Zwitsers blijven." Ja, dat kan ook.
Heel concreet betekent dit nu dat het niet goed te beslissen is. In Laat het soldatenmes Zwitsers blijven zou je in mijn opvatting wel Zwitsers als naamwoordelijk deel kunnen blijven benoemen, in beide betekenissen, blijven is het koppelwerkwoord en laat een hulpwerkwoord, maar de gedetailleerde benoeming van laat is een probleem, en ook de benoeming van het soldatenmes. Bij laat zou je op grond van de betekenis nog kunnen kiezen voor modaal of causatief. Bij die tweede keuze is het soldatenmes zeker lijdend voorwerp, en bij de eerste keuze heb je een probleem. In deze zin zou je ervoor kunnen kiezen om het soldatenmes onderwerp te noemen, maar dan heb je een probleem bij Laat die messen Zwitsers blijven in de modale lezing.
Je krijgt het dus nooit helemaal goed. Zelfs de Taalprof niet.
Labels:
Causaliteit,
Gezegde,
Hulpwerkwoord,
Modaliteit,
Naamwoordelijk
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Men kan, en daar doel je waarschijnlijk op, de zin op meerdere manieren interpreteren.
BeantwoordenVerwijderenOf er wordt van ons gevraagd dat wij er voor zorgen dat het soldatenmes Zwitsers blijft (nw.gez.), of dat het soldatenmes de mogelijkheid behoudt om Zwitsers te blijven, waarmee het mes onderwerp kan blijven.
Vergelijk de Grote Roerganger: "Laat duizend bloemen bloeien!" Die taak zul je als niet-kweker liever passief opvatten. Verhelderend is de alternatieve meervoudsvorm: "Laten duizend bloemen bloeien." Of vindt men misschien, dat die meervoudsvorm een transitief werkwoord nodig heeft? Inderdaad best lastig, zoals het naamwoordelijk gezegde eigenlijk altijd is. In het klassieke zinnetje "Het meisje sliep rustig", kunnen we vanuit het Nederlands niet beslissen wat er bedoeld wordt, voor een Fransman is dat heel simpel: tranquille of tranquillement. Maar de Franstalige zal dan stellig volhouden, dat het daarbij om verschillende dingen gaat.
@Johan Nijhof: Ja, maar die dubbelzinnigheid is dus niet het hele verhaal. Bij dat meervoud met enkelvoudige persoonsvorm kun je toch de modale betekenis hebben.
BeantwoordenVerwijderenIk zou jouw voorbeeld 'het meisje sliep rustig' overigens interpreteren als het verschil tussen de bepaling van gesteldheid of de bijwoordelijke bepaling 'rustig.'
Daarover zijn we het helemaal eens. Je kunt je alleen afvragen of er nu twee uitspraken zijn, die dezelfde vorm krijgen, of éém uitspraak die op verschillende manieren ontleed kan worden. Dat laatste zou immers betekenen, dat er frictie is tussen het taalsysteem in ons hoofd en het ontleedsysteem.
BeantwoordenVerwijderen@Johan Nijhof: Hmmm: het is in elk geval één klankvorm, dus binnen het akoestisch systeem (als dat bestaat) gaat het om één uiting. Je zou ook kunnen denken aan een zekere mate van vaagheid (of ongespecificeerdheid) binnen het interpretatieve systeem. Maar nu betreden wij heel onzekere domeinen.
BeantwoordenVerwijderen@taalprof:
BeantwoordenVerwijderenIk begrijp een opmerking in het stukje niet:
"Laat hij nou ziek worden" heeft dezelfde ontleding als "hij wordt ziek".
Hm? Er is een hoofdwerkwoord bijgekomen, waardoor de structuur echt anders is.
Erger: ik zou niet weten wat die structuur dan is, want ik kan geen ander werkwoord verzinnen waarvan ik dezelfde vorm hier voor "Laat" kan invullen. Geen niet-modaal werkwoord ("Hoor", "Zie" vereisen "hem") en geen modaal werkwoord ("Kan", "Mag", "Moet", "Wil" maken er een vraag van), alleen de aanvoegende wijs "Moge" - dus de enige manier waarop ik deze zin kan verklaren is door "Laat" als bijvorm van "Late" op te vatten.
Hier haak ik als lezer al af! Wat gebeurt er, wat gebeurt er ...
@Reinier Post: Ik geef onmiddellijk toe dat 'laten' een uniek werkwoord is. Jij noemt het een tweede hoofdwerkwoord, maar in deze zin wordt het meestal beschouwd als een hulpwerkwoord. De reden noem ik in het stukje: 'laat hij ziek worden' is geen instantie van 'laat hij iets.' Met andere woorden: dit 'laten' is niet het 'laten' dat een lijdend voorwerp bij zich heeft. Anderzijds is 'laat hij ziek worden' wel te parafraseren als "het is wenselijk dat hij ziek wordt." Dat is de zin zonder 'laten' met een modaal aspect. Ben je het met deze redenering oneens?
BeantwoordenVerwijderen@Reinier Post: Ik was vannacht wat te haastig (of ongeconcentreerd) bij mijn opmerkingen over de betekenis van 'Laat hij ziek worden.' De betekenis die ik noemde past niet bij 'Laat hij nou ziek worden,' maar eerder bij 'Laat hij alsjeblieft ziek worden.' Beide betekenissen zitten wel in de zin zonder extra toevoegingen, maar in het stukje gaf ik de variant met 'nou.'
BeantwoordenVerwijderenEr is trouwens nog een derde betekenis, die je krijgt als je de zin in een toegeving gebruikt: 'Laat hij dan ziek worden, dat is geen reden om alles af te blazen.'
Naar mijn mening zijn al die betekenissen te herleiden tot modaliteit. Bij de geschetste betekenis (wenselijkheid, met 'asjeblieft') is dat duidelijk. Maar ook die met 'nou' is modaal. Met 'nou' zou je de betekenistoevoeging bij de oorspronkelijke zin met iets als "verbazing" moeten karakteriseren: 'ik verbaas mij erover dat hij ziek wordt (of geworden is).' Welnu, verbazing krijg je als je verwachtingen niet uitgekomen zijn. En je verwachting, dat is niet anders dan je inschatting over de waarschijnlijkheid van een gebeurtenis. En dat is pure modaliteit.
Bij die toegeving is het lastiger, maar je kunt om te beginnen al opmerken dat die toegevende betekenis ook bij andere modale hulpwerkwoorden kan: 'Hij mag/kan dan ziek worden, dat is geen reden om alles af te blazen.'
Ik denk dat het zó zit: de toegeving vermeldt iets wat niet het geval had zullen zijn, iets wat misschien wel verwacht werd, maar in ieder geval niet in de eerdere context van het gesprek. Als ik zeg 'Het mag dan regenen, we gaan toch naar buiten' dan geef ik aan dat ik net heb geconstateerd (of erop ben gewezen) dat het regent, én dat ik daar eerder nog niet van uit ben gegaan. Dat heeft dus toch met mijn eerdere verwachtingen of opvattingen te maken.
Kortom: de stelling dat 'laten' in deze zin alleen een modaal betekenisaspect toevoegt lijkt me wel gerechtvaardigd.
@ taalprof:
BeantwoordenVerwijderenVoorlaatste alinea: "... had zullen zijn ..." (i.p.v. "zou zijn geweest", toch)? Ik geloof niet dat ik die ken, al leert google mij dat hij wel voorkomt. De ANS vindt hem wel standaardtalig, "echter (nog) niet voor alle taalgebruikers even gewoon", maar sluit een irrealis-'zullen' dat wordt verbonden met een voorwaardelijke bijzin uit (p. 987).
Met 'kunnen', 'mogen' en 'moeten' i.p.v. 'zullen' is er (voor mij) geen probleem: "iets wat niet het geval had moeten zijn" lijkt mij qua betekenis het dichtst aan te sluiten (zij het niet helemaal samen te vallen) bij de voorbeeldzin.
Heeft de 'vreemdheid' te maken met de beperktere mogelijkheden van 'zullen'? We hebben wel "...iets wat niet had gekund/gemogen/gemoeten ..." maar geen overeenkomstige mogelijkheid met 'zullen'.
Ook als je "had" vervangt door "heeft" lijkt 'zullen' mij uitgesloten: "...iets wat niet heeft kunnen/mogen/moeten zijn..." is oké, maar aan "...iets wat niet heeft zullen zijn..." kan ik (zelfs) geen betekenis vastknopen. Zou je niettemin niet mogen verwachten dat waar "had" kon "heeft" ook moet kunnen?
Ten slotte, dat de ANS in het geciteerde stukje "(nog)" gebruikt, suggereert dat deze vorm aan een zekere opmars bezig is. Weet u daar meer over?
@Herman Callens: Ik heb zonder meer op gevoel voor 'had zullen zijn' gekozen, en ook na reflectie zou ik daarvoor kiezen. Die extra opmerking in de ANS suggereert dat de twee toch enigszins een verschillende betekenis hebben.
BeantwoordenVerwijderenIk denk dat ik meer 'had moeten zijn' in mijn hoofd had (dat ik duidelijk anders vind dan 'moest zijn geweest'), en 'zullen' als neutraler heb gekozen omdat ik de suggestie van wenselijkheid wilde vermijden. Naar mijn gevoel drukt 'had zullen zijn' beter uit dat op een bepaald moment in het verleden verwacht werd dat iets het geval zou zijn. 'heeft zullen zijn' is voor mijn gevoel moeilijk, maar 'had zullen zijn' vind ik prima.
Overigens is die hele kwestie van de irrealis in dit soort gevallen een interessant verschil tussen het Belgisch-Nederlands en het Nederlands-Nederlands. Daar heeft Jaap de Rooij nog eens een heel artikel over geschreven onder de titel 'Ik had al moeten eindigen vs. Ik moest al geëindigd hebben.' Dat was in het taalkundige tijdschrift Gramma, in 1991.
We moeten wel in de gaten houden, dat er betekenisverschil blijft tussen "Laat hij nou ziek worden." en "Laat hem nou ziek worden. Bij invulling van een naam wordt het zinnetje dus ambigu.
BeantwoordenVerwijderen@Johan Nijhof: Hmmm, maar is er wel een betekenis die voor beide zinnen blijft gelden? Of meer precies: blijft de betekenis van de eerste zin in de tweede beschikbaar (en is alleen de tweede ambigu)?
BeantwoordenVerwijderenIK Jenny Proost heb dit stuk niet gepubliceerd.
BeantwoordenVerwijderenGraag Correctie , een 2e Jenny Proost is er niet
@jenny: als je die reactie van 8 april 2010 op het bericht "Taalprof weer reteleuk" bedoelt, die is vanaf hetzelfde emailadres, én vanuit hetzelfde IP-adres verstuurd. Als je een andere bedoelt, dan weet ik niet welke.
BeantwoordenVerwijderenBeste taalprof,
BeantwoordenVerwijderenAls derdejaarsstudent Nederlands (Bachelor secundair Onderwijs) heb ik deze zin onderzocht. Naar aanleiding hiervan zou ik u graag een vraag stellen over deze zin.
U zei dat we bij de wens, dus 'laat' als hulpwerkwoord van modaliteit, niet kunnen zien of 'het soldatenmes' de onderwerpsvorm of de voorwerpsvorm heeft, maar dat we dat wel kunnen forceren door er een meervoud van te maken. Dan krijgen we "Laten die soldatenmessen Zwitsers blijven."
'Laten' benoemen we dan als persoonsvorm omdat die congrueert met het onderwerp, met die soldatenmessen.
Beiden staan nu dus in het meervoud.
'Blijven' kunnen we dan zelfstandig werkwoord benoemen
Want bestaat een WWG uit twee werkwoorden, dan is het werkwoord dat niet de PV is, het zelfstandige werkwoord.
MAAR: als we kijken naar de analoge zin:
Laat / de deuren open blijven. //
Dan is 'laat' hulpwerkwoord van modaliteit en 'de deuren open blijven' kunnen we zien als een lijdend voorwerp-zin.
Dan kunnen we deze lijdend voorwerp-zin verder ontleden tot "De deuren blijven open."
waarbij 'de deuren' onderwerp is, 'blijven' de persoonsvorm en koppelwerkwoord en 'open' is dan predicaatsnomen OF afscheidbaar deel bij 'blijven' (openblijven). De opmerking over het afscheidbaar deel geldt natuurlijk niet bij de originele over de soldatenmessen.
Ook kunnen we het soldatenmes vervangen door een voornaamwoord, (dit om de subjectvorm en objectvorm nog eens te bepalen)
zo zie je ook dat het geen onderwerp kan zijn, maar wel LV.
"Laat hem Zwitsers blijven."
en niet "Laat hij Zwitsers blijven. "
Uit bovenstaande conclusies vraag ik me af waarom u bij de modale lezing ervoor zou kiezen om 'de soldatenmessen' als onderwerp te benoemen.