dinsdag 28 oktober 2008

Grammatica is geen liefdewerk



Je hoort het heel vaak: grammatica leer je op school omdat je het ergens anders voor nodig hebt. Op de website van BRUUTtaal staat het met zoveel woorden: "Het ontleden dat je bij Nederlands doet, staat dus voor een belangrijk deel in dienst van het vreemde talen onderwijs". En in het ledenblad van de vereniging Beter Onderwijs Nederland, Vakwerk, stelt Hans Vorstheuvel Labrand het nog scherper: "Het is mijn overtuiging dat iedere vorm van grammaticatraining te allen tijde ondergeschikt moet blijven aan een streven naar een correct gebruik van de aanvaarde standaardtaal."

Dat klinkt allebei alsof je het daar niet mee oneens kunt zijn. Maar vanwaar die kruiperige houding? Is er iets mis met kennis over taal? Is het zinloos om te weten hoe taal in elkaar zit?

Werkelijk alle retoriek wordt in het artikel van Vorstheuvel Labrand uit de kast gehaald: "Expliciete grammaticatraining mag mijns inziens nooit [...] worden beschouwd als doel op zich en ontaarden in hoogdravende discussies over theoretische kwesties (zoals de vraag of een bepaalde combinatie een voorzetselvoorwerp of een bepaling is)." Mooi hè? Ontaarden, en hoogdravende discussies, dat zijn de termen die je moet gebruiken als je geen argumenten hebt. En ondertussen beweer je doodleuk dat je niet mag discussiëren over grammaticale kwesties.

Het ergste is dat beide voorbeelden (BRUUTtaal en het artikel in Vakwerk) sympathieke standpunten verkondigen, en pleiten voor meer aandacht voor de grammatica. Was sich liebt, neckt sich, is dan het toepasselijke Duitse spreekwoord.

Wat is dat toch voor een angst voor de grammaticale discussie? Is het (zoals Vorstheuvel Labrand waarschuwt) dat grammatica "word[t] gebruikt als pedagogisch dwang- of machtsmiddel om het (kennis)verschil tussen docent en leerling te benadrukken"? Dat lijkt me anders niet noodzakelijk als je een open discussie op gang kunt krijgen over de grammaticale eigenschappen van een voorbeeld en hoe je die tot uitdrukking kunt brengen in een ontleding.

Waarom zou je met leerlingen geen controversiële kwesties mogen behandelen? Ik kan me voorstellen dat je dat niet meteen op de basisschool doet, alhoewel het inzicht dat wij nog niet precies weten hoe de wereld in elkaar zit niet vroeg genoeg kan worden verkondigd, maar met een vwo-er of een havist kun je toch best praten over de analyse van taal? We hebben het hier over kinderen die er geen been in zien om de halve maandag te discussiëren over de vraag of de scheidsrechter een rode kaart had moeten geven omdat een neergehaalde speler toch echt een doorgebroken speler was. En daar is de argumentatie een stuk lastiger.

Waarom zou grammatica in dienst moeten staan van een ander vak? Ik snap wel dat je wilt betogen dat grammatica nuttig kan zijn voor andere vakken (bijvoorbeeld om kennis te kunnen nemen van wat anderen geschreven hebben over vreemde talen), maar dat is iets anders dan beweren dat de grammaticalessen dienstbaar moeten zijn aan die andere vakken.

Ik heb het op deze site al vaker gehad over de hachelijke stelling dat grammatica alleen maar gelegitimeerd zou kunnen worden door wat je eraan hebt voor iets anders. Er is geen direct verband tussen je ontleedvaardigheid en je taalvaardigheid in een vreemde taal. Er is geen garantie dat je beter schrijft of spreekt als je goed kunt ontleden. Dat is ook niet waar grammatica voor bedoeld is. Grammatica is bedoeld voor reflectie. Grammatica biedt je de termen om over taal te spreken.

Gek genoeg is er niemand die het nut van reflectie ter discussie stelt. Natúúrlijk moet je nadenken en praten over je eigen taaluitingen als je die wilt verbeteren. Natúúrlijk moet je kunnen praten over een vreemde taal als je wilt kunnen praten in die taal. Vanwaar dan toch die weerstand tegen de middelen om dat te doen?

14 opmerkingen:

  1. Grammatica in dienst van 'vreemde talen onderwijs' (hoe dat dan ook gespeld moet worden)? Dan zou, volgens mij, de wiskunde ook enkel in dienst mogen staan van de natuurkunde of informatica. En toch zijn er hele volksstammen die zich enkel in de wiskunde hebben verdiept, en in niets anders. Je verdiepen in de basis (wiskunde, grammatica) levert je een hoop nuttige kennis voor het beter begrijpen van de realiteit (natuurkunde, vreemde talen).

    BeantwoordenVerwijderen
  2. @Wessel Stoop: Wie de grammatica toch al ter harte gaat, zal dat laatste graag met je eens zijn. Wie weinig ziet in grammaticaonderwijs zal opmerken dat het nut van die kennis nooit door onderzoek is aangetoond.
    Mijns inziens is dat een discussie die geen winnaars kan opleveren. Wat objectief vast staat is dat de grammaticale terminologie het resultaat is van eeuwenlang taalkundig onderzoek, en als zodanig volgens de geleerden de beste aanknopingspunten biedt voor het praten over taal. Als je in het onderwijs op een andere manier over taal zou willen praten, zou je eerder dát moeten verantwoorden, zou ik denken.
    Daar komt bij dat vrijwel alles wat in de professionele wereld aan bronnen over taal beschikbaar is, gebruik maakt van die terminologie (taaladviezen, spraakkunsten, etcetera). Dat sluit je allemaal af als je die terminologie terzijde laat liggen. Ook dat is een objectieve vaststelling.
    Dat neemt niet weg dat je uiteraard best kunt uitspreken dat je de grammatica boeiend en interessant vindt, en dat je vindt dat je er veel aan hebt. Graag zelfs!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Bruut-taal is dan wel weer leuk gevondem...

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Gevonden natuurlijk.
    (Er staan bijna geen letters meer op mijn toetsenbord. ;-))

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Tja Taalprof, als we dan toch van bruutTAAL (taal in hoofdletters, ook ik ben een liefhebber) gaan citeren, dan mag het tweede argument van bruutTAAL om lekker te grammaticaen zeker niet onvermeld blijven: "Daarnaast geeft het je ook de mogelijkheid om te praten over hoe je eigen taal in elkaar zit."

    BeantwoordenVerwijderen
  6. @Michel Pijpers: Hierbij erkend! Waarvan acte.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Bij mij heeft het omgekeerd gewerkt, lang geleden: de grammatica van het Latijn heeft mij (enig) inzicht gegeven in mijn eigen taal.

    BeantwoordenVerwijderen
  8. @victacausa: zou je dat toeschrijven aan het falen van het grammaticaonderwijs in de eigen taal?

    BeantwoordenVerwijderen
  9. De paters jezuïeten gingen er van uit dat grammatica grammatica was, en dat het onderwijs van de Latijnse grammatica dus mocht volstaan (al overdrijf ik nu een beetje: Franse en Nederlandse grammatica kregen we ook, maar met de Latijnse terminologie, zeker wat de Nederlandse grammatica betrof.)
    Een "bijvoeglijk naamwoord" was dus gewoon een adjectief, en "aanvoegende wijs" of "meewerkend voorwerp" herinner ik me nog wel vaag, maar wij gebruikten die termen niet.

    BeantwoordenVerwijderen
  10. Maar eigenlijk zat het wel dieper dan terminologie: als er een eigenaardige constructie voorkwam in het Nederlands, dan zochten wij ijverig naar een Latijns equivalent, om de zaak te legaliseren zogezegd.

    BeantwoordenVerwijderen
  11. Andries Rienstra12 januari 2009 om 22:09

    Mocht ik Seneca goed begrepen hebben, dan gaat zijn klacht “non vitae sed scholae discimus” er juist over dat “het onderwijs” in zijn dagen maar weinig praktijkgericht was. Niemand hoeft het van mijn met S eens te zijn, maar als bruutTAAL en Vorstheuvel Labrand eenzelfde pleidooi als S laten horen, snap ik niet waarom zo onnodig de vloer met ze aangeveegd moet worden. Oké, VL preekt (alleen aan het slot van zijn betoog) een beetje voor eigen parochie, maar die schatten van BT deden toch geen vlieg kwaad?! Geen van beiden stelt iets anders dan wat u ook doet, dat je een beetje basale kennis nodig hebt om verstandig over taal te kunnen praten, zij voor het praktisch nut, “vitae”, u “scholae”, voor de lol ervan.

    BeantwoordenVerwijderen
  12. @Andries Rienstra: Ik heb geen kritiek op de methode, en zelfs niet op de inhoud van bruutTAAL (of Vorstheuvel Labrand), maar op de stelling dat grammatica alleen maar dienstbaar moet zijn aan iets anders. Ik heb beide bronnen trouwens "sympathieke standpunten" toegedicht, en ik distantieer mij van de karakterisering dat ik "de vloer met ze aangeveegd zou hebben".

    BeantwoordenVerwijderen
  13. Andries Rienstra14 januari 2009 om 08:00

    Nou, Taalprof, “kruiperig” leek me niet bepaald een ‘term of endearment’, en dát had ik u niet af horen zwakken.
    Ik bedoelde vooral te zeggen dat ook bij ú basale gramaticale kennis in dienst staat van iets: om over de ‘betovering’ van taal zinnig van gedachten te kunnen wisselen.

    BeantwoordenVerwijderen