Jan Smit zingt het zelf: "Wat een vriend aan mij kan geven is geld niet aan besteed." Taaltwitteraar Eric Tiggeler, luisterend naar de Top 2000 op Radio 2, merkte hierover op: "Lesje grammatica zou aan Jan wel besteed zijn." Dat is een opmerking volgens een beproefd schoolmeestersprocédé: verpak je taalkritiek in een snedige opmerking waarin je de verkeerd gebruikte constructie wel goed gebruikt.
Maar het is een beetje makkelijk gezegd. Want hoe zou zo'n lesje grammatica eruit moeten zien? Wat klopt er niet aan de tekst uit het liedje?
Wat Tiggeler hier bepleit is eigenlijk een grammaticalesje volgens de filologische methode. Dat is een methode die tot aan het eind van de negentiende eeuw in zwang was. Het gaat als volgt: je leest met je leerlingen een literaire tekst, liefst van grote, bekende schrijvers (dat wordt dan in deze tijd Bekende Nederlanders), en daar maak je grammaticale opmerkingen bij. Je signaleert opmerkelijke constructies en je vertelt daar een verhaaltje bij.
Nou is de filologie als vak wat op de achtergrond geraakt, maar het lijkt me in dit geval de enige methode. Dus daar gaan we dan:
Dames en heren, we lezen eerst even de tekst van het hele refrein van het lied, en dan lopen we het regel voor regel na. Die tekst staat hier op het smartboard geprojecteerd:
Ik heb vrienden voor het leven
Gesteund door lief en leed
Wat een vriend aan mij kan geven
Is geld niet aan besteed
Je hebt vrienden waarmee je kan lachen
En waardoor je de tijd snel vergeet
Of een vriend die je pijn kan verzachten
Als je ‘t even niet meer weet
Iedereen het refrein voor zichzelf gelezen? Goed. Eerste vraag: wie wordt er in de tweede regel gesteund door lief en leed? De ik-figuur? Ja, dat is goed, dat zou kunnen. Ziet iemand nog een andere mogelijkheid? Inderdaad, het kan ook zijn dat de ik-figuur zijn vrienden gesteund heeft. Dat lijkt minder waarschijnlijk in de context van het liedje, want daarin gaat het toch meer om wat die vrienden voor de ik-figuur betekenen. Maar grammaticaal zit dat erin. Hoe is de ontleding in dat geval?
Heel goed, dan is heb gesteund het werkwoordelijk gezegde, en vrienden voor het leven is het lijdend voorwerp bij dat gezegde. En hoe zit het in elkaar in het eerste geval, als je leest dat de ik-figuur zelf gesteund wordt? Ja, dat is lastiger, nietwaar? Wie?
Heb werkwoordelijk gezegde en vrienden voor het leven lijdend voorwerp, dat zou ik ook zeggen. En wat is dan gesteund door lief en leed? Niemand? En als je de zin nou eens omzet naar Gesteund door lief en leed heb ik vrienden voor het leven? Ja, ik hoor het al fluisteren achter in de klas, zeg het eens hardop. Bepaling van gesteldheid, zegt zij. Waarom? Er is sprake van zijn-predicatie: de ik-figuur is gesteund door lief en leed.
Wat zeg je? Taalfout? Moet dat niet zijn Gesteund in lief en leed? Ja hoor eens, de grote schrijvers maken geen taalfouten. Als Jan Smit schrijft door lief en leed, dan hebben wij dat maar te ontleden. Waarom denk jij dat het een taalfout is? Omdat Ik ben gesteund door lief en leed zou betekenen dat lief en leed mij steunen? Dat hoeft natuurlijk niet. Je kunt ook zeggen: ik steun jou door lief en leed. Wat? Door dik en dun? Ja dat kan ook. Contaminatie? Ja wacht even, nou niet allemaal door elkaar.
Wat zijn de feiten? Door lief en leed is minder gebruikelijk dan in lief en leed, dat is waar. Door dik en dun is een vaste uitdrukking, ook dat klopt. In lief en leed is wat statischer, dat zegt alleen maar dat je tijdens lief en leed gesteund wordt. En door dik en dun lijkt wat dynamischer, in die zin dat de steun je door dik en dun heengeholpen heeft. Dat betekent dat Jan Smit met door lief en leed geen vaste uitdrukking gebruikt, maar wel een formulering die op twee vaste uitdrukkingen lijkt. Of dat terecht is, is een vraag die je in een ontleding niet kunt beantwoorden. In de ontleding kun je alleen maar constateren dat hij door lief en leed als een bijwoordelijke bepaling gebruikt met de dynamische betekenis van door dik en dun, en met de specifiekere inhoud van lief en leed.
Maar nu de volgende twee regels: Wat een vriend aan mij kan geven is geld niet aan besteed. Hoe zit die zin in elkaar? Ja, goed gezien: bijzin en hoofdzin. Wat een vriend aan mij kan geven is bijzin, en die zit ingebed in de hoofdzin. Laten we eens beginnen met de hoofdzin. Welke werkwoorden staan daarin? Is besteed, dat klopt. Het gaat dus om besteden. Wat voor voorwerpen horen er bij besteden? OK, iets aan iets besteden, een lijdend voorwerp en een voorzetselvoorwerp. Wat? Meewerkend voorwerp? Ja, daar is ook wel iets voor te zeggen, vooral vanuit de betekenis ("belanghebbend voorwerp"), maar je kunt het voorzetsel aan hier niet weglaten, en de volgorde aan iets iets besteden is wat minder gelukkig.
Nou staat hier het hulpwerkwoord is bij. Wat is dat hier voor een hulpwerkwoord? Van tijd? Dan is het dus een voltooide tijd. Kun je de zin dan in de tegenwoordige tijd zetten? Wat een vriend aan mij kan geven besteedt geld niet aan mij? Hmm, dat klinkt wel een beetje gek, iemand nog een ander idee? Ja, is kan ook een hulpwerkwoord van de lijdende vorm zijn. Dan lees je het als Het geld is niet door mij besteed. Nog iemand een ander idee? Nee? Je hebt hier een hulpwerkwoord van de lijdende vorm is, met een voltooid deelwoord. Dat is een bekende constructie waarbij je altijd twee mogelijkheden moet onderzoeken.
Heel goed: is kan natuurlijk ook koppelwerkwoord zijn, en dan is besteed het naamwoordelijk deel. Zoals in Dat geld is al jaren besteed. Dat lijkt hier zelfs een aantrekkelijke mogelijkheid vanwege de vaste combinatie: dat is aan hem niet besteed, die ook heel goed kan met andere koppelwerkwoorden: dat lijkt aan hem niet besteed, dat blijft aan hem niet besteed, dat schijnt aan hem niet besteed.
Maar aan wie of wat is geld hier niet besteed? Precies, aan wat een vriend aan mij kan geven, dus aan de inhoud van de bijzin. Dat is wel een beetje een gekke constructie, om dan die bijzin zo voorop te zetten. Je zou eigenlijk nog een woordje daar erbij verwachten: Wat een vriend aan mij kan geven, daar is geld niet aan besteed. Kan iemand zich nog herinneren hoe deze constructie zonder daar genoemd wordt? Niemand? Weet iemand nog wat bananenzinnen zijn? Ja, heel goed, dat zijn zinnen van het type Bananen hou ik niet van. Die komen regelmatig voor, maar in taaladviezen worden ze vaak nog afgekeurd. Daar moet dan het woordje daar bij: Bananen daar hou ik niet van. Hier heb je hetzelfde: Wat een vriend mij kan geven hou ik niet van, of Bananen is geld niet aan besteed.
Wat betekent die uitdrukking, ergens niet aan besteed zijn? Met personen, zoals Dat is aan mij niet besteed, heeft het iets van afkeuring, nietwaar? Zoiets als: ik vind er niks aan, het is weggegooide inspanning voor mij. Maar hoe zit dat met Geld is niet aan vriendschap besteed? De bedoeling van Jan Smit is duidelijk: je hoeft geen geld te besteden aan vriendschap. Dat is dus een soort modale betekenis (hoeft niet, niet noodzakelijk). Maar vanwege die vaste uitdrukking ben je geneigd om iets van afkeuring te begrijpen: geld is weggegooid als het aan vriendschap besteed wordt.
Waarom doet Jan Smit dit? Juist, omdat liedjesschrijvers wel vaker een grammaticaal oneffenheidje in hun teksten stoppen, zodat het taalgevoel van de fans geprikkeld wordt. Voor de algehele betekenis van het liedje maakt het niet zoveel uit. Die betekenis volgt automatisch uit de kernwoorden die overblijven als de rest in het omgevingslawaai verloren gaat:
blabla vrienden voor het leven
Gesteund bla lief en leed
blabla vriend blablabla geven
bla geld niet bla besteed
blabla vrienden blablablabla lachen
blablablabla de tijd bla vergeet
blabla vriend blabla pijn bla verzachten
blabla even niet meer weet
Wat hebben we dus vandaag geleerd? We hebben gezien hoe Jan Smit op een handige manier speelt met grammaticale structuren die heel erg lijken op vaste uitdrukkingen, waardoor de taalgebruikers net op het verkeerde been gezet worden. Deze prikkeling van het taalgevoel is een geheid recept voor Nederlandstalige hits.
Zoiets als Marco Borsato's Waarom nou jij? met de onvergetelijke regels:
BeantwoordenVerwijderenIk voel alleen de pijn van God waar is ze
Ik voel alleen de pijn van jou hier bij me missen
@Philip: Ja, die regels zitten ook grammaticaal gezien mooi in elkaar, met een zogeheten quotatieve markeerder 'van.' Die kondigt denk ik in beide gevallen een citaat aan. In de eerste zin de vraag "God, waar is ze?" en in de tweede de verzuchting "(Ach,) jou hier bij me missen, (dat is wat)." Of die tweede is een beknopte variant van 'Ik voel alleen de pijn van dat ik jou hier bij me mis.' Dus je hebt gelijk, ook Marco gebruikt hier het mechanisme van de luisteraar op het verkeerde been zetten.
BeantwoordenVerwijderenMaar dat deed hij hier ook al: http://bit.ly/fJN0vI
Nu word ik nieuwsgierig naar een grammaticale (semantische?) analyse van de onnavolgbare poëzie van Bløf, bijvoorbeeld van:
BeantwoordenVerwijderen"'t Regent harder dan ik drinken kan."
@Johan Schipper: Hmm, ik zou zo op het eerste oog zeggen: dat is 'hard' in de betekenis "in niet-geringe mate" (synoniem 'flink,' volgens Van Dale). Maar 'hard drinken' in de betekenis 'flink drinken' is wel een ongebruikelijke combinatie.
BeantwoordenVerwijderenZou het nou echt wel een uitgekiende constructiefout zijn? Ik speel met de gedachte dat de liedjesschrijver zijn boodschap op een lekkere melodie heeft moeten uitsmeren en gedacht heeft: die fans van tegenwoordig beginnen al te kokhalzen als @taalprof iets uitdiept, dus dat gaat wel loslopen hier. De heren Fijntjes en Opdekast bezoeken normaal geen concerten, om van mevrouw Bromvlieg en de heer Basta maar te zwijgen.
BeantwoordenVerwijderenJa het blijft lastig speculeren over wat er zich in het hoofd van de liedjesschrijvers heeft afgespeeld. Het hoeft niet eens bewust te zijn, maar handig is het in elk geval wel, getuige het resultaat.
VerwijderenIk weet in elk geval dat de leden van het Frits Barendgenootschap inderdaad concerten met Nederlandstalige muziek meestal mijden vanwege de vele onnodige bepalingen van gesteldheid.