maandag 18 december 2006

Rare jongens, die Engelsen



Als je in een Engelse grammatica naar de term bepaling van gesteldheid zoekt, kom je bij een aantal verschillende termen uit: subject complement, object complement, en predicative adjunct. Kijk je vervolgens bij subject complement, dan vind je dat dat weer overeenkomt met wat wij naamwoordelijk deel van het gezegde noemen. Hûh? Zijn die Engelsen nou helemaal gek geworden?

In de Engelse grammatica's wordt een andere indeling aangehouden van de zogeheten predicatieve zinsdelen. In deze log staat uitgelegd wat een predicaat is. Kort gezegd komt het hierop neer: een predicaat zegt van een ander zinsdeel wat het is of wat het doet.


In de Nederlandse grammatica worden zijn-predicaten samen met een zijn-werkwoord (een koppelwerkwoord) benoemd als naamwoordelijk gezegde. In de Engelse grammatica heten die subject-complement, omdat ze zeggen wat het onderwerp (het subject) is. De andere zijn-predicaten heten in het Nederlands bepaling van gesteldheid: hij kwam vrolijk binnen, wij troffen hem vrolijk aan, zij maakte hem vrolijk. In het Engels wordt alleen gekeken van welk zinsdeel het predicaat iets zegt. In het eerste geval zegt het predicaat iets van het onderwerp, dus dat is ook weer een subject complement. In de andere twee gevallen gaat het over het lijdend voorwerp, en dat heet dan een object complement.


Omdat het naamwoordelijk gezegde deel van het gezegde net als sommige bepalingen van gesteldheid iets zegt van het onderwerp, heten ze dus allebei subject complement. Dat is eigenlijk niet eens zo vreemd gedacht! Misschien zijn wij wel de rare jongens.

4 opmerkingen:

  1. Andries Rienstra5 februari 2008 om 03:50

    Taalprof, klopt dat wel, om hier steeds te spreken van naamwoordelijk gezegde? Moet dat niet naamwoordelijk deel zijn?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. @Andries Rienstra: de Engelse term "subject complement" komt inderdaad overeen met het naamwoordelijk deel van het gezegde. Volgens mij is de terminologie in het stukje correct. Alleen in de laatste alinea had ik inderdaad beter niet "naamwoordelijk gezegde" kunnen schrijven. Dat zal ik verbeteren.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Beste Taalprof, ook hier weer een eurekagevoel! Je schreef:
    In het Engels wordt alleen gekeken van welk zinsdeel het predicaat iets zegt. In het eerste geval zegt het predicaat iets van het onderwerp, dus dat is ook weer een subject complement. In de andere twee gevallen gaat het over het lijdend voorwerp, en dat heet dan een object complement.
    Kijk, zo begrijp ik het wèl. Ik denk dat wij de rare jongens zijn met ons naamwoordelijk gezegde en bep. van gesteldheid.
    Nu begrijp ook ook meteen het wezenlijk verschil met de bijwoordelijke bepaling:
    De auto rijdt hard.
    'Hard' zegt alleen iets van het werkwoord rijden en niet van het onderwerp. Zo heb ik het toch goed begrepen?

    BeantwoordenVerwijderen
  4. @Kristine: zo is het!
    Of wij nou de rare jongens zijn of de Engelsen, daar kun je best nog over twisten. Voor beide systemen is wel iets te zeggen. Wij leggen sterk de nadruk op de rol van het koppelwerkwoord. In ieder geval is het mooi als je beide systemen begrijpt, want de grammaticaboeken over het Engels gebruiken het Engelse systeem en de boeken over het Nederlands het andere.

    BeantwoordenVerwijderen