donderdag 14 december 2006

Met de billen bloot: een Taalprof-manifest



In de discussie over ik ben aan het koken merkt een lezer op, dat er verschillende soorten argumenten door elkaar spelen: functionele argumenten (wat betekent het?) en constructie-argumenten (hoe gedraagt het zich?). Dat is een heel fundamentele kwestie: het is inderdaad precies waar het in deze, en soortgelijke, discussies om gaat. Je zou zelfs kunnen zeggen dat de hele grammaticale analyse staat of valt met de keuzes die je hierin maakt.


Hoe staat de taalprof hiertegenover? Vindt hij de betekenis niet belangrijk (genoeg)? Tijd voor een beginselverklaring. Maar let op: ook als je het niet met de taalprof eens bent, kan de volgende uiteenzetting nuttig zijn!



Om te zien hoe een zin in elkaar zit moet je de woordgroepen opzoeken. Welke woorden "horen bij elkaar" en vormen samen een groepje? Dat is gedeeltelijk een kwestie van de betekenis, maar je moet ook een beetje "knutselen": je kijkt of de woorden zich "als een groepje gedragen". Kunnen ze als groepje op een andere plaats in de zin staan (bijvoorbeeld vooraan)? Kan hetzelfde groepje in een andere zin staan? Kan het groepje door één woord vervangen worden?


Al dat soort "operaties" hebben natuurlijk wel iets met de betekenis te maken: als je een groepje woorden van plaats verandert zal er wel iets aan de betekenis van de hele zin veranderen, maar de "betekenis van het groepje" moet ongeveer hetzelfde blijven.


Er zijn geen taalkundigen die maar één type argumentatie hanteren. Een bekende taalkundige als professor Paardekooper probeert zoveel mogelijk met constructie-argumenten te werken, maar zelfs hij ontkomt er niet aan om de betekenis een rol te laten spelen. En een andere bekende taalkundige, mevrouw Balk-Smit-Duyzentkunst, probeert zoveel mogelijk te redeneren op basis van de functie van de zinsdelen (de rol die ze spelen in de betekenis van de zin), maar ook zij gebruikt net zo makkelijk pure constructie-argumenten om bijvoorbeeld koppelwerkwoorden te definiëren.


Waarom is dat? Waarom kun je als taal-analyseerder niet buiten het een of het ander? Dat is niet zo moeilijk uit te leggen. Stel je zou een grammaticale analyse willen baseren alleen op de functie van de zinsdelen. Je zegt bijvoorbeeld: het naamwoordelijk gezegde drukt uit dat iemand (of iets) een verschijningsvorm of een eigenschap heeft. Dat is op zichzelf een heldere gedachte, en zolang je alleen maar duidelijke gevallen tegenkomt is er niets aan de hand (en blijft het, eerlijk gezegd, een beetje saai).


Het wordt pas leuk als het lastig wordt. Ongetwijfeld stuit je op gevallen waar je twee kanten op kunt. Bijvoorbeeld Het water is aan het koken. Is dat nou een verschijningsvorm  ("het water is kokend"), of zeg je hier dat het water iets doet ("koken")? En hoe zit het bij in Ik ben aan het werken? Is dat een verschijningsvorm ("ik ben aan het werk") of een actie ("ik werk"). Ja, allebei een beetje.


Als je nu een pure betekenis-taalkundige bent, heb je vrij weinig speelruimte om te argumenteren. Je kunt er diep over nadenken, maar als dat niet helpt kun je er alleen maar nóg dieper over proberen na te denken. Okee, je kunt het voorleggen aan andere mensen, en die zeggen dan iets van: "Ja, maar ik vind het hier toch écht een actie", en iemand anders zegt: "Nee, voor mij is het een verschijningsvorm!".


Daar zit je dan met de gebakken peren! Misschien geef je het dan maar op, en je doet maar wat, of je organiseert een stemming om te zien wat de meeste andere mensen vinden. Of je belt met een professor en als die zegt "Dit is een verschijningsvorm" dan geloof je dat. Maar grammaticale analyse is geen geloof, en het is ook geen democratische bezigheid. Het is een wetenschap waarmee je probeert te achterhalen hoe de wereld in elkaar zit.


Alle taalkundigen laten dus ook constructie-argumenten toe. Het voordeel hiervan is, dat je niet zit vastgepind op één argument. Als een argument in een bepaald voorbeeld problematisch is, zoek dan naar andere argumenten die wél duidelijk zijn.


Een voordeel van deze benadering is dat je kunt zoeken naar onafhankelijke argumentatie. In de discussie over aan het koken zijn is dit daar een voorbeeld van: als je opmerkt dat het aardappelen schillen ook in andere zinnen voorkomt, zonder aan, dan is dat een onafhankelijk argument om te zeggen dat het aardappelen schillen blijkbaar een woordgroep is. Dat argument is onafhankelijk omdat een zin als Het aardappelen schillen is nog niet zo gemakkelijk in principe niks te maken heeft met de constructie aan het aardappelen schillen.


Constructie-argumenten vormen het zout in de pap van de grammatica. De voorraad is onuitputtelijk (iedereen kan steeds nieuwe argumenten verzinnen), ze doen een beroep op je creativiteit, en ze houden het spannend: misschien ligt het beslissende argument wel net om de hoek en ben jij degene die het opspoort!


Al die argumenten zadelen je wel op met een probleem: hoe moet je ze tegen elkaar afwegen? Welk argument is het belangrijkste? Dat is een interessante vraag! Argumenten kunnen elkaar tegenspreken. Als een van de argumenten dan onduidelijk is, kun je het om die reden wegstrepen of minder belangrijk vinden. Anders moet je er één kiezen, maar de andere moet je dan op een andere manier verklaren. Bijvoorbeeld: in aan het koken zijn is één van de argumenten dat koken qua betekenis een werkwoord is. Kies je voor de analyse dat het naamwoordelijk gezegde is, dan moet je aannemen dat koken hier een zelfstandig naamwoord is. Dan moet je wel aannemelijk kunnen maken dat sommige zelfstandige naamwoorden de betekenis van een werkwoord kunnen hebben.


Is dit interessant? Ik dácht het wel! Is het leuk? Nou ja, het ligt er maar aan hoe je het bekijkt. Als je wil leren voetballen, dan zeg je ook niet: ik ga alleen maar trainen op een veld met houten poppetjes want dat is tenminste gemakkelijker. De enige manier om voetballen te leren is om met levende tegenstanders te trainen. Maar misschien hou je niet van voetballen, dat zou kunnen.

14 opmerkingen:

  1. Ik vind deze 'beginselverklaring' interessant, in opzet zinvol, in grote lijnen aanvaardbaar, maar ik mis een plaatsing van de taalkunde in breder perspectief. Volgens mij worden sommige zaken vanzelf duidelijk als we ons afvragen wat de positie is van de taalkunde bij de bestudering van taalgebruik.
    Ik reken vakdisciplines zoals fonetiek, semantiek en syntaxis onder de taalkunde. Het zijn in mijn ogen heel belangrijke vakgebieden waarin een focus ligt op een deel van ons taalgebruik. Die focus brengt met zich mee dat er een abstractie plaatvindt van andere elementen.
    Bij een syntactische benadering concentreren wij ons op een zin. De definitie daarvan is niet onproblematisch, maar vooruit. We bekijken hoe/wat wij iets 'prediceren' over een bron waarop wij onze blik gericht hebben. Dat is prachtig en moet ook gedaan worden. Al was het alleen maar om verfijning in ons taalgebruik (en wellicht denken) te brengen.
    We moeten echter niet nalaten ons te realiseren dat de zin (meestal) onderdeel is van een groter geheel.
    In de 'aan-het-kwestie' vind ik de volgende dialoog absurd.
    PIET: "Wat voor kenmerk, verschijningsvorm of naam heeft jouw vader (op dit moment)?"
    JAN: "Mijn vader is aan het koken."
    Ook in een monoloog zie ik dit niet als 'invoelbaar' taalgebruik.
    De 'pragmatiek' (taalgebruik-vakgebied) is voor mij niet heilig, maar levert vaak wel wat op. Het is opmerkelijk dat uit dat vakgebied blijkt dat mensen in de loop der eeuwen hetzelfde doen met hun taal, alleen de manier waarop verandert (klankverandering, betekenisverandering, constructieverandering, toepassingsverandering).
    In een vrij extreme vorm het volgende voorbeeld: ik zie bevriende leerlingen elkaar steeds meer de huid volschelden (mijn perceptie) en vervolgens hoor ik - bij navraag - dat dat DE manier is om elkaar duidelijk te maken dat je van elkaar houdt. Goede vrienden hebben namelijk een rotsvast vertrouwen in elkaar en zij weten de 'nare' uitingen in hun hoofd om te zetten tot een onder-ons-spelletje.
    Sterker nog: het gaat om gedrag in het algemeen. Vier weken geleden zag ik in de klas een mannelijke leerling een andere mannelijke leerling in het kruis trappen en beiden waren verbaasd dat ik het daar niet mee eens was. Reactie van het slachtoffer: "Hé, meneer, nou hoor ik erbij."
    Om kort te gaan: analyse is goed, synthese een noodzakelijke actie.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. @Jaap Breukel: ik denk dat we het in grote lijnen eens zijn. Ik zie het als een raster van twee dimensies: bij de bestudering van taal kun je inzoomen op een bepaald niveau (klank, woord, woordgroep/zin, betekenis, tekst/argumentatie/conversatie), en je doet dat vanuit een bepaalde invalshoek (systematiek, taalverwerving, taalontwikkeling, taalvergelijking, psychologie, pathologie, technologie, sociologie, etc). Elk veld in het raster levert een taalkundige discipline op. Maar ook sociolinguïstisch onderzoek kan niet plaatsvinden zonder een analyse van de taaluiting op een bepaald niveau.
    Het syntactisch analyseniveau heeft voor de scholen in ieder geval de langste geschiedenis en biedt talloze aanknopingspunten voor reflectie vanuit welke invalshoek dan ook.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. De zin "het water is aan het koken" is volgens mij ongrammaticaal. Of heb ik het mis? Mag je dat zeggen: het water is aan het koken? "Aan het ... zijn" vereist toch een bezigheid?
    Koken + lijdend voorwerp = bezigheid; koken in de zin van "kokend heet zijn" = een toestand. Kokend water is niet aan het koken, het kookt gewoon.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. @Jos van Liempd: waarom zou je dat niet mogen zeggen? 'Het water is aan het koken, het ijs is aan het smelten, de wereld is aan het veranderen, het is aan het sneeuwen,' enzovoorts. Allemaal niet echt "bezigheden" maar meer gebeurtenissen, processen. Door te zeggen 'het water is aan het koken' druk je uit dat het kookproces van het water zich over een zekere tijd uitstrekt.
    De aan-het-constructie is de Nederlandse manier om de zogeheten "progressive" uit te drukken, die in het Engels met 'to be + -ing' wordt uitgedrukt. En Engelse zinnen als 'the water is boiling', 'the ice is melting', 'it is raining' zijn ook prima.
    Overigens denk ik dat "koken" niet echt een toestand is. Het is, net als "smelten", een overgangswerkwoord, een werkwoord dat de overgang van de ene toestand naar de andere aanduidt (hier van vloeibaar naar gasvormig). En zo'n overgang kan zich best "aan het voltrekken" zijn.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. En toch, en toch, ik bijf "iets raars" voelen bij "het water is aan het koken". Misschien botst er toch ergens iets vanwege een verschil in betekenis van het overdrachtelijke en het niet-overdrachtelijke koken?
    Verder wringt er naar mijn gevoel nog iets anders. "Het ijs is aan het bevriezen", "De sneeuw is aan het sneeuwen", "De druppels regenwater zijn aan het regenen", dat is volgens mij ook niet helemaal lekker.
    Ik blijf een vergelijkbaar gevoel houden bij "Het water is aan het koken", maar ben er niet helemaal zeker van hoe dat komt.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Overigens, ik zou 'it is raining' ook niet gauw vertalen als 'het is aan het regenen', eerder als 'het regent'.
    Voor mijn gevoel is 'aan-het-zijn', en zeker bij 'onoverdrachtelijk gebruik', een anglicisme. De wereld verandert, het sneeuwt, het water kookt, dat geeft allemaal aan dat er een proces bezig is, daar is toch geen 'aan het' voor nodig?

    BeantwoordenVerwijderen
  7. @Jos van Liempd: Hohoho, jij geeft nu ineens voorbeelden als 'de sneeuw is aan het sneeuwen' en 'de regendruppels zijn aan het regenen', maar die zinnen zijn natuurlijk slecht omdat de werkwoorden 'regenen' en 'sneeuwen' een loos onderwerp ('het') moeten hebben. Dat heeft niks met 'aan het' te maken!
    Misschien voeg je zo'n onderwerp toe omdat je vindt dat 'aan het' per se een "handelende persoon" moet hebben, maar ik beweerde juist dat dat niet hoeft. Daarom gebruikte ik, behalve voorbeeldzinnen met overgangswerkwoorden, ook deze voorbeelden. Omdat 'regenen' en 'sneeuwen' in ieder geval geen handelende persoon hebben.
    Dat jij zegt dat je net zo goed kunt zeggen 'het regent' als 'het is aan het regenen' ben ik graag met je eens. Maar wat betekent dat? Talloze werkwoorden drukken al handelingen of gebeurtenissen uit die zich over een bepaalde periode uitstrekken. Als ik zeg 'ik eet een appel', dan is dat een handeling die noodzakelijkerwijs een tijdje duurt. Toch kan ik ook best zeggen 'ik ben een appel aan het eten', alleen maar om de nadruk te leggen op het proces dat gaande is. Beide zinnen kunnen in aanmerking komen voor de vertaling van het Engelse 'I am eating an apple'.
    Het gaat er mij niet om, jouw taalgevoel ten aanzien van 'het water is aan het koken' te bekritiseren. Ik kan je alleen verzekeren dat wat jij als regel veronderstelt, in geen enkele grote spraakkunst van de afgelopen eeuwen voorkomt. Voor zover ik weet heeft geen enkele taalkundige van naam dit ooit voorgesteld. Het kan best zijn dat de taalgemeenschap het in meerderheid met je eens is, maar daar heb ik eigenlijk geen aanwijzingen voor. Het zou kunnen zijn (maar dit zeg ik met enige voorzichtigheid) dat dit taalgevoel het resultaat is van je eigen overtuigingskracht. Als je die door jou bedachte (?) regel maar geloofwaardig genoeg vindt, is het best mogelijk dat je taalgevoel daardoor beïnvloed wordt.
    Maar laat me dan nog één voorbeeld geven van een overgangswerkwoord, dat zeker geen handeling uitdrukt, en dat toch prima, zelfs beter is met "aan het". Stel je voor, man en vrouw staan in de kamer door het raam te kijken. De zon schijnt binnen, en de vrouw zegt tegen de man: "Schat, onze gordijnen zijn aan het verkleuren."
    Merk op dat 'verkleuren' dezelfde twee constructies kent: 'de zon verkleurt de gordijnen' én 'de gordijnen verkleuren door (of in) de zon'. Net als 'koken'.

    BeantwoordenVerwijderen
  8. @Taalprof: Ik geef graag toe dat ik met enkele voorbeelden een beetje kort door de bocht ging, of daar zelfs uit vloog.
    Ik wil eigenlijk vooral aangeven dat er "ergens iets geks" aan de hand is met de toetsing van de zin "het water is aan het koken" in mijn taal-gevoel/-apparaat. Ik ervaar de zin als 'duidelijk minder acceptabel'. Ik snap zelf alleen niet waarom, maar ben al redenerend op zoek naar een argumentatie daarachter. Het is dus niet zo, dat ik mijn taalgevoel aan het aanpassen ben aan mijn overtuigingskracht, zoals jouw indruk een beetje schijnt te zijn. Ik ben juist op zoek naar mogelijke redenen waarom het acceptatie-centrum in mijn taalgevoel hier een beetje bij steigert. Wellicht moet ik de oorzaak daar dan weer van zoeken bij een vervuiling van mijn gevoel door een taalkundige opleiding... Maar dat neemt niet weg dat ik met name dit spanningsveld, zo ergens tussen regels en intuitie in, een van de meest interessante aspecten van taalonderzoek vind.
    Ondertussen natuurlijk dank voor je bijdrage en je terechte correcties, maar... het blijft knagen. "Het water is aan het koken": dan zie ik echt bijna een tekenfilmfiguurtje dat 'water' moet uitbeelden, met een schortje om achter het fornuis staan om een lekker maaltje te koken. :-)

    BeantwoordenVerwijderen
  9. @Taalprof: Oh ja, nog even je voorbeeld over verkleuren: daar kan ik een beetje mee aangeven wat er bij me wringt met dat water. Je zou dus ook kunnen zeggen: "De zon is aan het verkleuren" (met of zonder verder LV). En dat is in beide constructievormen net zo "raar" voor mij als water dat "aan het koken is"

    BeantwoordenVerwijderen
  10. @Jos van Liempd: ik denk dat ik nu snap waar bij jou de schoen wringt. We hebben het hier over een bepaald type van overgangswerkwoorden, de veranderingswerkwoorden, met het werkwoord "veranderen" zelf als typisch voorbeeld, maar ook "smelten, bevriezen, koken, verkleuren". Ik had het er al eens eerder over: http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/03/ben_ik_beschadi.html
    en http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/07/een_hele_verand.html
    Die werkwoorden hebben allemaal twee constructies: 'De kok kookt de aardappelen' en 'De aardappelen koken'. Ga het met de andere werkwoorden zelf maar eens na.
    Het verschil tussen 'koken' en 'verkleuren' is wel, dat je bij 'koken' in de "actieve" constructie ('de kok kookt de aardappelen') het lijdend voorwerp kunt weglaten en bij 'verkleuren' niet. In de zin 'De zon verkleurt de gordijnen' kun je 'de gordijnen' niet zomaar weglaten.
    Dat heeft tot gevolg dat de zin 'X kookt' dubbelzinnig is en 'X verkleurt' niet. Beide constructies kunnen "passief" worden opgevat (de echte taalkundige spreekt hier van "ergatief"), maar 'X kookt' kun je ook actief opvatten met X als degene die de kookhandelingen verricht (eigenlijk: die de oorzaak vormt van het koken van iets). Daar beginnen voor jou denk ik de problemen.
    De aan-het-constructie kan bij alle veranderingswerkwoorden in de "passieve" constructie probleemloos worden toegepast: 'de ijskappen zijn aan het smelten', 'het water is aan het bevriezen', 'de gordijnen zijn aan het verkleuren'. Het zou uitzonderlijk zijn als dat bij 'koken' ineens niet zou kunnen.
    Bij 'koken' echter blijft de dubbelzinnigheid gehandhaafd: 'X is aan het koken' kan de "passieve" variant van het veranderingswerkwoord zijn, maar ook de "actieve" variant met weggelaten lijdend voorwerp. Die laatste betekenis dringt zich bij jou steeds op. Waarom? Dat kan verschillende oorzaken hebben. Het is bekend dat de actieve constructies bij iedereen het meest "prominent" zijn (waarschijnlijk omdat ze vaker voorkomen). Daarnaast kun je natuurlijk heel goed gelijk hebben dat "aan het" die neiging versterkt, zodat je bij dubbelzinnigheid niet alleen de "actieve" variant eerder zult kiezen, maar zelfs een weerstand tegen de "passieve" variant ontwikkelt.
    Ik heb even zitten nadenken over andere veranderingswerkwoorden met deze dubbelzinnigheid, maar ik kom er even niet op. Degene die me nou invallen hebben allemaal een verplicht lijdend voorwerp in de "actieve" variant.

    BeantwoordenVerwijderen
  11. @Taalprof: Yep! Dat is een gave reactie. Hier kan ik wat mee.
    Ik leg je dan ook graag het volgende voor: "Het water is aan het bevriezen" zou dus wel 'mogen' van mijn taalgevoel, terwijl "het water is aan het koken" duidelijk minder acceptabel is. Dat moet dan wel haast betekenen dat je vermoeden klopt; immers de betekenis van bevriezen met een lijdend voorwerp komt weinig voor (en zal meestal zelfs alleen als variant 'invriezen' voorkomen) en dringt zich 'wellicht derhalve' niet onmiddellijk op bij het toetsen van de zin "Het water is aan het bevriezen". QED, een beetje, dus.
    Blijft het veranderingsaspect en in hoeverre het onderwerp zelf deel uitmaakt van het proces (als e begrijpt wat ik bedoel): "het IJS is aan het bevriezen" is duidelijk ongrammaticaal vanwege die betekeniscomplicatie, "het WATER is aan het bevriezen" kan wel.
    De vraag is dan of het gevoel van onjuistheid dat ik heb bij "het water is aan het koken" niet ook deels veroorzaakt zou kunnen worden doordat we "minder overgang", ofwel "minder verandering" ervaren bij de combinatie water-kokend water dan bij de combinatie water-ijs. M.a.w. als kokend water als minder veranderd water wordt gezien dan ijs, dan zou ook dat een mogelijke verklaring voor een mindere acceptatie van 'het water is aan het koken' kunnen leiden.
    Dat zou betekenen dat een andere inhoudelijke weging van een overgangswerkwoord een andere grammaticale consequentie zou hebben... Dat lijkt me wel wat...

    BeantwoordenVerwijderen
  12. @Taalprof: sorry, ik zie dat mijn laatste reactie geheel tegen mijn bedoeling in liefst 3 keer is geplaatst.

    BeantwoordenVerwijderen
  13. @Jos van Liempd: het klopt inderdaad dat het woord "koken" een bredere betekenis heeft gekregen dan alleen maar de overgang over het kookpunt. Het hele bereiden van de maaltijd kan begrepen zijn in de actieve constructie, dus met lijdend voorwerp: "de kok kookt een maaltijd van drie gangen". In die brede betekenis lijkt het echter geen veranderingswerkwoord meer: "Een maaltijd van drie gangen kookt" is niet mogelijk (tenzij met een onwaarschijnlijke betekenis, dat alledrie de gangen aan de kook zijn). Dit betekenisverschil hangt dus inderdaad samen met een grammaticaal verschil.
    Over die drie kopieën van je reactie: ik zie dat vaker, dus ik denk dat het niet aan jou ligt. Maar ik heb dit op het web-logforum eens nagevraagd. Als het toch aan de reageerders ligt, kom ik erop terug.

    BeantwoordenVerwijderen