dinsdag 31 december 2013

Detaalprof is geen taalprof

Op de valreep van de jaarwisseling wordt de taalprof verrast doordat hij een link tegenkomt naar een bedrijfje dat zich detaalprof noemt. Al jaren geleden had iemand het webdomein taalprof.nl vastgelegd, maar daar is nooit iets mee gedaan. Nu heeft een snugger duo van, ja wat zijn het, iets van neerlandici maar ook weer niet helemaal, of onderwijskundigen maar dan net niet, het domein detaalprof.nl geclaimd en er daadwerkelijk een website op gezet. Het bedrijf biedt "diensten" aan, zo te zien gerelateerd aan het onderwijs in de Nederlandse taal. Taalvaardigheid, daar heeft het nog het meeste van weg.

Een taalprof onder elke andere naam ruikt natuurlijk net zo lekker, maar niet iedereen die zich de naam 'taalprof' aanmeet is daarmee meteen okselfris. Het bedrijf detaalprof is op geen enkele manier gerelateerd aan dit weblog of in het algemeen degene die zich in de afgelopen jaren publiekelijk onder die naam gemanifesteerd heeft. En ik vrees dat de ideeën van het bedrijf ook niet overeenkomen met wat hier steeds wordt verkondigd.

zaterdag 7 december 2013

Renkema zelf werpt nog geen nieuw licht op koningsliedzin

De afgelopen week schreef ik over een passage in een interview met Jan Renkema in de NRC van zaterdag. Daarin stond een onbegrijpelijke passage over de koningsliedzin, waarover op dit weblog zo intensief gediscussieerd is. Wat was daar aan de hand? Had de journaliste het allemaal verkeerd begrepen en was Renkema er niet aan toegekomen om de passage te controleren? Maar wat bleek? De journaliste reageerde op twitter dat "de uitleg [...] uit de afscheidspublicatie [komt],"  en dat Renkema zelf de tekst gecontroleerd had.

Aangezien de taalprof niet bij de afscheidsrede aanwezig kon zijn, was het wachten op die publicatie. Die is er nu, althans de videopublicatie met de integrale weergave van het college. En? Wat zegt Renkema over de koningsliedzin?

Als je verwachtingen te hoog gespannen zijn, valt het altijd tegen. Renkema bespreekt de bewuste zin in een minicollege samen met het onderwerp hun hebben, zo te zien (maar dat wordt niet helemaal duidelijk) als een voorbeeld van stigmergie: dat gemeenschappen de neiging hebben om buiten de geplaveide paden te treden en eigen weggetjes te maken (die ook wel olifantspaadjes worden genoemd, maar dat zegt hij er niet bij). Meer specifiek geeft Renkema van de constructie uit de koningsliedzin een aantal voorbeelden uit de afgelopen eeuwen, zonder in te gaan op hoe die constructie precies in elkaar zit.

Renkema zegt dus geen woord over 'bijzinnen' of 'omhoog halen' in zijn afscheidscollege. Zijn voorbeelden zijn allemaal voorbeelden van extractie uit een lijdendvoorwerpszin, maar niet alleen van het onderwerp (ook van voorwerpen).

Misschien dat de journaliste citeerde uit een papieren publicatie, dat zou nog kunnen. Van afscheidsredes verschijnt vaak later een wat uitgebreidere versie, waarin de auteur wat zaken verder uitdiept. Er is dus nog hoop. Maar vooralsnog werpt Renkema in zijn afscheidscollege geen nieuw licht op de koningsliedzin.

maandag 2 december 2013

Werpt Renkema zelf nieuw licht op koningslied?

De werkelijkheid is altijd spannender dan je kunt verzinnen. Het scenario dat ik gisteren bedacht voor de onbegrijpelijke passage in een interview met Renkema in de NRC klopt niet. De betreffende journaliste, Martine Kamsma, reageert via twitter: Uitleg komt uit de afscheidspublicatie van Renkema, interview heeft hij gelezen. Helaas: het was dus niet de boodschapper. Wat moeten we daar nu van vinden?

Afgezien van de suggestie dat er onbegrijpelijke wartaal uit een publicatie van Renkema is overgeschreven (wat ik zeker ga controleren als ik de kans krijg), proef ik in de reactie van de journaliste iets geïrriteerds. Iets van 'de boodschapper heeft het zeker weer gedaan.' Alsof het alleen maar de bedoeling van de taalprof zou zijn om journalisten te bashen.

Ik snap heel goed dat journalisten vaak het mikpunt zijn van onredelijke kritiek. Het minste foutje wordt ze onmiddellijk aangewreven, en ze worden geïdentificeerd met elke mening van elke geïnterviewde. Je hebt een mooi interview gemaakt, er staat een spelfoutje in, en de krant krijgt tientallen brieven over het spelfoutje en geeneen over de inhoud. Maar in dit geval lijkt me er iets anders aan de hand.

Als Renkema heeft geschreven of gezegd dat die je wist een bijzin is in de dag die je wist dat zou komen (wat we dus nog moeten vaststellen), en dat die bijzin 'omhoog gehaald is,' dan lijkt me dat voor een leek (en zelfs voor een taalkundige) totaal onbegrijpelijk. Hoezo een bijzin? Wat is dat voor een bijzin? En wat is 'omhoog gehaald'? Ja sorry hoor, dan kun je als journalist wel zeggen: 'Ik heb het alleen maar overgeschreven, don't kill the messenger,' maar dan heb je volgens mij een te arm beeld van de journalist als dictafoon.

Naar mijn idee heeft de journalist de taak om de lezer te ondersteunen in de duiding van het nieuws. Als het alleen maar gaat om weer te geven wat er gebeurd is, zet er dan een camera op en schaf de kranten af. Natuurlijk kan het voorkomen dat een wetenschapper iets zegt dat moeilijk of abstract is, maar vraag dan om nadere uitleg zou ik zeggen.

Ik wil trouwens best toevoegen dat ik het een mooi interview vond. De reden waarom ik op die passage inga is deze: gáát het een keer over grammatica, staat er meteen iets onbegrijpelijks. Blijkbaar is het de moeite niet waard om dat te begrijpen.

zondag 1 december 2013

Interviewer Jan Renkema werpt nieuw licht op koningslied

Het houdt maar niet op over dat koningslied. In een marathondiscussie op dit weblog is het lied, en dan in het bijzonder de zin De dag die je wist dat zou komen is eindelijk hier, tot in zijn diepste vezels aan stukken gescheurd, gefileerd, op een goudschaaltje gelegd, om vervolgens van binnen en van buiten, en in historisch en futuristisch perspectief van alle kanten bekeken te worden. Elk woord dat iemand daar ooit over gesproken zou willen hebben, is langs gekomen en zowat elke voorstelbare analyse is in de beschouwingen meegenomen.

En nu is daar ineens een redacteur van de NRC, die in een interview met Renkema (zaterdag 30 november) het volgende noteert: Het is, zal Jan Renkema bij zijn afscheid betogen, een constructie die we ook honderden jaren geleden al in onze taal zagen: 'Judas mijn apostel, die ik bekende te wesen', 'De dag die ik wist dat zou komen'. "Dat je zo'n bijzin 'die ik wist' omhoog kunt halen direct na 'de dag'. Dat hebben niet veel talen. Heel intrigerend, en waarom doet iemand dat?"

Dat is interessant. Die visie kenden we nog niet. In De dag die je wist dat zou komen is die je wist een bijzin die "omhoog gehaald" is. Van waaruit, zou je dan denken? De dag dat die je wist zou komen, de dag dat zou die je wist komen of de dag dat zou komen die je wist?

woensdag 20 november 2013

Ontleden voor ongeïnteresseerden

Er zullen niet veel mensen zijn -ik schat een stuk of vijf- die de laatste drie blogposts van de taalprof, inclusief de hele discussie daarachteraan, in zijn geheel gevolgd hebben. De meesten zullen na de derde of vierde reactie in wanhoop de handen ten hemel hebben geheven onder de verzuchting "Waar gáát dit nog over?" en moedeloos zijn weggesurft naar lichter verteerbare kost. Er bestaat zelfs een reëel gevaar dat er mensen zijn die zich bevestigd voelen in een totale afwijzing van de zinsontleding of taalanalyse in het algemeen, als een zinloze en uitzichtloze bezigheid waar een mens allesbehalve taalvaardig van wordt.

Dat kan nou ook weer niet de bedoeling zijn. Daarom, voor de mensen die dreigen ongeïnteresseerd te raken in de ontleding: een kleine update.

donderdag 7 november 2013

Vergeef de taalprof voor wat hij schrijft

Wat valt je op aan de volgende zin? Het is een citaat uit De Volkskrant van 7 november 2013: Studenten worden overal in begeleid, gementort, begrepen en voor hun fouten vergeven. Ja, er staat een spelfout in het woord gementort, dat is goed geantwoord (gementord moet met een -d omdat het bij verlenging de gementorde studenten is en niet de gementorte studenten). Maar los daarvan, wat valt je op als je die zin hoort?

vrijdag 11 oktober 2013

Het kan niet elke zin grammaticaal feest zijn

Eergisteren schreef ik een kort stukje over een eigenaardig conflict bij de zin Jij of ik heb/hebt/heeft/hebben gelijk. Mijn bedoeling daarvan was om te laten zien dat je soms meerdere mogelijkheden hebt waar allemaal iets op aan te merken valt: het meervoud is gek vanwege de nevenschikking met of van enkelvoudige elementen, de eerste persoon is gek omdat een van de leden van de nevenschikking tweede persoon gek, om soortgelijke redenen is de tweede persoon ook gek (maar misschien nog het beste omdat die vooraan staat), en als je vlucht in een derde persoon is eigenlijk ook niemand echt tevreden.

Je kunt het niet iedereen naar de zin maken, dus in feite heb je geen goede keuze. Het heeft geen zin om een van de mogelijkheden als 'fout' te 'verbeteren,' want alle verbeteringen zijn ook 'fout.' Vermijden is de enige oplossing.

Ik schreef dit stukje omdat ik op hetzelfde moment een onduidelijke discussie op twitter had over een geval waar ik ook zo'n gevoel bij had. Het ging over de zin Als het getal van onderwerp en persoonsvorm niet hetzelfde zijn, heet dat incongruentie, die in een schoolmethode stond. Iemand had opgemerkt dat dit zelf een incongruente zin was, want het getal is een enkelvoudig onderwerp en zijn is een meervoudige persoonsvorm. Vervolgens had de uitgever het verbeterd naar Als het getal van onderwerp en persoonsvorm niet hetzelfde is, heet dat incongruentie. Maar is dat wel beter?

donderdag 10 oktober 2013

Fout hersteld

Iemand schrijft de volgende zin: 'Jij of ik hebben gelijk.' Onmiddellijk springen er een paar twitteraars bovenop die opmerken: dat is fout! De nevenschikking 'jij of ik' kan geen meervoud zijn, want dat is ook niet zo in 'Jan of Piet hebben gelijk.' Dat moet enkelvoud zijn. Schrijf liever 'Jij of ik heb gelijk.'

De schrijver verbetert de fout en schrijft 'Jij of ik heb gelijk.' Ja maar, merkt een ander op, het is niet 'Jij heb,' het moet zijn 'jij hebt,' net als in 'Jij hebt gelijk of ik.' De schrijver probeert zich nog te verdedigen door te zeggen: ik dacht aan 'Ik heb gelijk of jij,' maar deze tegenwerping wordt meteen weggehoond. Het is immers 'jij of ik,' niet 'ik of jij.'

Voor de tweede keer herstelt de schrijver de fout. Nu staat er 'Jij of ik hebt gelijk.' Hohoho, roept nu een derde taalcriticus, 'jij of ik,' dat betekent eigenlijk 'een van ons beiden.' Het moet dus zijn 'Jij of ik heeft gelijk,' net als in 'Een van ons beiden heeft gelijk, jij of ik.' De nevenschikking 'jij of ik' is dus een derde persoon.

Zuchtend vervangt de schrijver voor de derde keer de zin, en maakt ervan 'Jij of ik heeft gelijk.' Neeneenee, klinkt het meteen uit de social media, de persoon van deze nevenschikking is onduidelijk, kijk maar in de Algemene Nederlandse Spraakkunst. De enige manier om dit probleem te vermijden is door het meervoud te gebruiken, want in het meervoud is er geen verschil tussen eerste, tweede en derde persoon. Het kan dus alleen maar zijn 'Jij of ik hebben gelijk.'

Wie heeft er nu gelijk?

donderdag 3 oktober 2013

De Taalprof wil altijd wel iets uitleggen

Op 27 september kreeg de Taalprof de volgende vraag op zijn blog: Hoe ontleed je deze zin in samengestelde zinnen: ''Je bent veel slimmer dan je denkt als je denkt dan als je niet denkt.''? Dat ruikt naar een huiswerkvraag, dus de Taalprof gaf niet meteen een rechtstreeks antwoord, vanuit de gedachte: van oplossingen leer je niks, van nadenken over problemen wel.

Uiteindelijk werd de aandrang om toch aan het uitleggen te slaan de Taalprof te veel, en gaf hij een schetsmatige analyse als antwoord. Meteen daarop kwam dezelfde vraag nog eens, zo te zien van een andere vragensteller, die meteen terechtgewezen werd door een derde (?) anonieme reageerder die opmerkte "slimpie antwoord staat hierboven."

Dat moeten scholieren zijn, dacht de Taalprof, dus hij vroeg: Is dit een opdracht voor school of zo? Je bent al de tweede die hiernaar vraagt. Straks zit ik hier jullie huiswerk te maken en dan leren jullie niks. En daarop kwam van twee reageerders het antwoord: de leraar wilde deze zin niet uitleggen. ik ben er wel benieuwd naar.

Die eerste zin moet je nog eens lezen: de leraar wilde deze zin niet uitleggen. Samen met de tweede zin is dit de tragiek van het onderwijs.

donderdag 5 september 2013

Framing treft Taalprof

De taalprof heeft het zelden of nooit over spelling. Zo af en toe verschijnt er een spellingkwestie op dit weblog, en de taalprof geeft altijd netjes antwoord, maar zelf beginnen over spelling doet hij bijna nooit. En als er dan een keer een discussie ontstaat is de taalprof meestal de eerste die zegt: je kunt me alles wijsmaken, ik leg me overal bij neer.

Discussies over spelling ontaarden namelijk heel vaak in irritatie. Dat ligt hieraan dat er in die discussie heel vaak sprake is van framing, zeg maar zwartmakerij. Een spellingcriticus zal zichzelf altijd voordoen als de (vanuit een basale redelijkheid opererende) strijder voor de orde en de beschermer van de onschuldige burgers die zich storen aan spelfouten. Jij daarentegen bent de verstoorder van die orde, die afwijkt van wat edel en goed is, en die willens en wetens op de tenen gaat staan van de gevoelige taalliefhebbers. Ook als de werkelijkheid eerder omgekeerd is, want beeldvorming is sterker dan de werkelijkheid.

Het verraderlijke van die framing is dat je er onwillekeurig in meegezogen wordt. Voor je het weet zit je jezelf te verontschuldigen tegenover die mensen met pijnlijke tenen, en als je dat niet doet bevestig je het beeld van de botterik dat van jou opgehangen wordt.

Toch liet de taalprof zich de afgelopen dagen verleiden tot zo'n discussie, en prompt werd hij het slachtoffer van zo'n framing. Lees en huiver. En voor de meer fijngevoeligen onder de lezertjes: lees maar liever niet verder, want het wordt heel onaangenaam.

dinsdag 3 september 2013

Wie kan zijn eigen naam nog schrijven?

Ik begin er liever niet over, maar er bestaan mensen (en ze lopen zomaar vrij rond) die er een pervers genoegen in scheppen om andere mensen te bekritiseren op onjuist spatiegebruik. Meestal gaat de taalprof daar niet op in, want wie is hij nou helemaal om zich vrolijk te maken over andermans onschuldige afwijking?

Afgelopen uren raakte de taalprof echter verzeild in een discussie over de nieuwe naam van de lerarenopleiding van de Radboud Universiteit. Die luidde Radboud Docenten Academie. Al snel waren er enkele twitteraars die spraken van "een joekel van een spatiefout" of "pijnlijke fout," want mensen met de genoemde afwijking zitten ook niet gauw verlegen om loze toevoegingen die hun oordeel kracht moeten bijzetten. Tja, dan kan de taalprof toch niet zwijgend blijven toekijken.

donderdag 22 augustus 2013

De mogelijkheid van een kans

Waar veel mensen langdurig met elkaar praten, daar vind je op den duur alles terug wat de taal interessant maakt. In Nederland (en in veel andere landen) praten veel mensen langdurig met elkaar over voetbal, dus in gesprekken over voetbal vind je op den duur alles terug wat de taal interessant maakt. Dit is een ijzeren wet, waar ik nog nooit een tegenvoorbeeld van ben tegengekomen.

Dat wil overigens nog niet zeggen dat mensen die over voetbal praten en daarbij op iets talig interessants stuiten, zich daarvan bewust zijn. En al helemaal niet dat ze daar nog een zinnig woord over kunnen zeggen. Daar heb je dan weer een beetje grammaticale kennis voor nodig.

vrijdag 31 mei 2013

Alleen voor taalkundigen: help!

Vakgenoten! Nu we toch even onder elkaar zijn: wat doen we hier nu mee? In mijn stug volgehouden discussie over de zin De dag die je wist dat zou komen is eindelijk hier, waarvan de structuur ons van het begin af aan wel duidelijk was, struikel ik ineens over gevallen waarbij het vanuit de subjectspositie geëxtraheerde betrekkelijk voornaamwoord een onverwachte naamval krijgt: dien in het Nederlands van de negentiende eeuw (De vurige hartstogt, dien ge wist, dat in mijne borst voor u gloeide), en whom in het Engels (Unexpectedly the girl whom I thought that was already dead years ago returned). En dan ook nog eens een zero subject relative (de Evita-zin The day you knew would arrive is here). Hoe moeten we dit allemaal verklaren?

De voorbeelden lijken me te authentiek (Nederlands) of te talrijk (Engels) om ze af te doen als vergissingen of ongrammaticaliteiten. Dus waar ligt de verklaring? Is het een geval van Exceptional Case Marking, in die zin dat er in de lokale omgeving waar het betrekkelijk voornaamwoord terecht komt zich ergens een element bevindt dat naamval toekent aan het betrekkelijk voornaamwoord (en waar is dan die naamval van de subjectspositie van de ingebedde bijzin gebleven)? Is het een geval voor een optimaliteitstheorie, in die zin dat er grammaticaal iets mis is, maar dat de objectsnaamval de beste keuze is omdat de lokale criteria zwaarder wegen dan de criteria op afstand? Een gedeleerd resumptive pronoun op de subjectpositie van de bijzin (ook ingevulde gevallen komen voor, zoals Wayne Mardle, whom I thought that not in a lifetime did he deserve to even be considered), maar wat is het betrekkelijk voornaamwoord dan? Of is het toch garden path gecombineerd met een onvermogen of onwil om te verbeteren? Wie heeft er ergens een theorie liggen over iets anders waar dit een bij-effect van is?

donderdag 30 mei 2013

Nieuw licht op koningsliedzin

Ik kan niet beloven dat het de laatste keer is, maar ik kom toch nog even terug op de inmiddels beruchte zin uit het koningslied, De dag die je wist dat zou komen is eindelijk hier. De discussie daarover op dit weblog pruttelt nu al sinds eind april bijna onafgebroken door, en zo langzamerhand garandeert de eindeloze lengte en aaneenschakeling van argumentatie bijna dat niemand dat nog leest. Dat is jammer, want zo af en toe wordt er toch een steen opgetild waar iets interessants onder wriemelt.

zaterdag 18 mei 2013

De taalgebruiker heeft altijd gelijk

Op facebook maakt Bas Jongenelen zich vrolijk over een passage in De Volkskrant. Hij schrijft "De stagiaire bij De Volkskrant kan nog wel een taallesje gebruiken, want ze denkt dat 'je' de derde persoon is." Op de bijgaande foto staat een deel van een artikel waarin staat: Roman praat veel in de derde persoon. "Weer bij je ouders gaan wonen is lastig. Je voelt je buitenspel staan en minderwaardig omdat je niet in staat bent om voor jezelf te zorgen." En dan voegt Bas de typische snedige schoolmeesteropmerking toe: "Stop dit artikel maar niet in je portfolio, meid!"

vrijdag 26 april 2013

Gezocht: Duitse(r) met taalgevoel

Even een kort vraagje aan iemand (m/v) van onze oosterburen: ik las in de Duitse vertaling van het koningslied dat men in de achtfoutenzin had gekozen voor de probleemvermijdende vertaling Der Tag, von dem du wusstest dass er kommt, ist endlich da. Dat is natuurlijk de vertaling van De dag, waarvan je dacht dat hij zou komen, is eindelijk daar. En zo luidde hij niet.

Het interessante van de letterlijke vertaling zou zijn dat je in het Duits gedwongen bent om de naamval te kiezen. De vraag aan een moedertaalspreker (m/v) zou dus moeten zijn: Wat is in het Duits het beste: Der Tag, den du wusstest dass kommt, ist endlich hier,of Der Tag, der du wusstest dass kommt, ist endlich hier.

Ik vraag het omdat ik gisteren discussieerde met iemand die veronderstelde dat je eerst denkt dat die het lijdend voorwerp van wist is. In het Duits zou je die verwarring niet moeten hebben. Ik weet natuurlijk wel wat het zou moeten zijn, maar ik ben wel benieuwd naar een authentiek Duits taalgevoel.

woensdag 24 april 2013

Er staat geen taalfout in het koningslied

Net nou ik dacht dat de discussie over het koningslied een beetje uitgeraasd was, en de hele zaak met een sisser zou aflopen in de zin dat veel mensen het aanstaande dinsdag onbekommerd zullen meezingen en een ander deel van de natie op dat moment even een oranjebittertje uit de koelkast zal gaan halen, rakelt minister Bussemaker van onderwijs het vuurtje weer op. Zij stelt voor om "de taal- en spelfouten" uit het lied te halen.

Taalfouten? Er staan geen taalfouten in het koningslied!

vrijdag 19 april 2013

De zin die we vermoeden dat fout is

Commotie over de grammatica! De taalprof is even een paar dagen in het buitenland en meteen breekt de hel los. Gelukkig ziet hij tegen de nachtelijke hemel het taalprofsymbool oplichten, ten teken dat er grammaticale nood is, zodat hij alsnog te hulp kan snellen. Als het maar niet te laat is!

Op twitter gonst het van de taalkritiek: er staat een grammaticale fout in het koningslied! Zelfs de landelijke media, zoals het populaire DWDD, gaan hierop in. De dag die je wist dat zou komen is eindelijk hier, dat is toch geen goed Nederlands? Of toch wel? Zelfs de taaladviseurs van Onze Taal komen er niet goed uit. Ze vinden een voorbeeld in de Algemene Nederlandse Spraakkunst, dat erop lijkt. Maar wat betekent dit?

zaterdag 9 februari 2013

Je gaat het pas zien als je het doorhebt

Terwijl de taalkundigen van Nederland zich verliezen in het traditionele bacchanaal aan het einde van het Taalgala, buigt de taalprof zich op zijn schemerachtige zolderkamertje maar weer eens over een taalvraag. De vraag plopte op 6 februari al op als een #dtv op Twitter, maar de discussie liep een tijdje door. De oorspronkelijke vraag kwam van @iAnk, en luidde: "De actieve vorm van horen is luisteren. Is zien de actieve vorm van kijken, of is kijken de actieve vorm van zien?"
Hoewel de meeste mensen kijken als actiever beschouwden dan zien (met een interessante centrale rol voor een decolleté) was er ook twijfel. @Onzetaal probeerde het pleit te beslechten door te stellen dat kijken en luisteren "intenser, bewuster" waren, maar dat vergrootte de onzekerheid. Want je kunt best ergens naar kijken zonder het te zien (werd er beweerd), en je kunt ook naar iets luisteren zonder het te horen.
Wat is hier nu weer aan de hand?

zaterdag 26 januari 2013

Verwarring rond voorzetseluitdrukkingen

Deze week ontstond er enige ophef naar aanleiding van een artikel in het satirische webmagazine De Speld, waarin werd bericht dat de Vereniging ten behoeve van voorzetseluitdrukkingen voortaan geen tweets meer zou publiceren vanwege het beperkte aantal karakters, waarbinnen het onmogelijk zou zijn om de voorzetseluitdrukking goed tot zijn recht te laten komen.

De voorzitter van de vereniging, jonkheer Van Aever tot Ghordt, is furieus: "Het kan wel zijn dat het allemaal satire is, maar hier wordt gewoon een stukje cultuurgoed belachelijk gemaakt, om nog maar te zwijgen van onze vereniging, die bestaat uit hardwerkende leden waarvan er sommigen de watersnoodramp van '53 nog van horen zeggen hebben meegemaakt, dus we hebben het hier wel over mensen die onze taal mee hebben opgebouwd!"

woensdag 23 januari 2013

Mijn irritatie

Mooie poster van loesje.nl: Mijn: bezitterig voornaamwoord. Trouwe volgers van de taalprof zullen de woordvorming herkennen: eerder schreef de taalprof over oplezerig en wederkerigHier gaat het ook om een woord dat niet in het woordenboek staat, maar de betekenis is weer volstrekt regelmatig: van bezitten een gewoonte gemaakt hebben en dat tot vervelens toe (of op het irritante af).

Het leuke van de poster is denk ik vooral dat het woord mijn hier op de hak wordt genomen. Dit woord wordt in allerlei webdiensten gebruikt: Mijn documenten, Mijn KPN, Mijn Vitens, Mijn Bankzaken, alles is tegenwoordig Mijn, om maar te benadrukken dat de dienst volledig onder je eigen controle staat. Herhaling, op het irritante af. Prachtig uitgedrukt in de term bezitterig voornaamwoord. 

De grap drijft natuurlijk ook een beetje op de vervreemding die ontstaat vanwege de vaste combinatie bezittelijk voornaamwoord. Maar wat is bezittelijk eigenlijk voor een woord? Gaat het hier om een afleiding van het werkwoord bezitten of van het zelfstandig naamwoord bezit?

zaterdag 12 januari 2013

Over Paulien Cornelisse dan maar

Vandaag twittert @Taalpost Paulien Cornelisse over 'dan maar' ow.ly/gK9zj. De link verwijst naar haar meest recente column, over de toevoeging dan maar aan diverse uitingen, zoals De beste wensen dan maar. 

Mooie column, leuke observaties, en een rake typering van wezenlijke betekenisverschillen. Over De beste wensen dan maar bijvoorbeeld: "Dat ‘dan maar’ is waarschijnlijk bedoeld om te laten merken dat we hier te maken hebben met een uitgekauwd cliché, dat helaas toch gebruikt moet worden." De spijker op zijn kop, zou ik zeggen, en gearticuleerd zoals alleen goede schrijvers dat kunnen. Maar wat staat daar nou taalkundig?

vrijdag 4 januari 2013

Nog een rondje


Ik weet niet zeker of ik het nou een taalkundige grap vind, maar ik kan het er wel van maken. Het is een mopje dat al sinds onheuglijke tijden in mijn schoonfamilie verteld wordt, dus ik verzin niets zelf: Een grote stoere kater gaat elke avond van huis en blijft dan uren weg. Zijn kleine zoontje vraagt hem: "Pap, waar ga je toch elke keer naar toe?" "Neuken!" is het barse antwoord. "Mag ik mee, mag ik mee, mag ik mee?" Maar de kater weigert: "Nee, jongen, daar ben jij veel te jong voor." Maar de kleine blijft elke avond maar zeuren of hij mee mag, dus uiteindelijk geeft de vader toe: "Nou vooruit, kom dan maar mee." En ze vertrekken, naar een donker steegje achter de kerk. Daar aangekomen zet de vader het plotseling op een rennen, en het kleintje dribbelt er opgewonden achteraan. De kater rent of zijn leven ervan afhangt, helemaal rond de kerk, en zijn zoontje met moeite achter hem aan. En dat herhaalt zich een paar keer: de kater blijft maar rennen, in de hoop dat zijn zoontje er genoeg van krijgt. En ja hoor: na het vierde rondje komt het kleine katertje buiten adem achterop en hijgt: "Nou pap, ik neuk nog één rondje mee, maar dan ga ik naar huis hoor!"

Als je vindt dat taalkundigen met hun tengels van grappen af moeten blijven, dan moet je nu niet verder lezen.

donderdag 3 januari 2013

Grammaticaal CSI


Gekke zin in de Volkskrant van vandaag. Op pagina V23, in de rubriek Waar heeft de wereld het over? wordt een trending topic uit de twitterwereld aangehaald rond de soulzanger Bobby Womack, die aan de ziekte van Alzheimer lijdt. De laatste zin uit dat stukje: Hij zegt het frustrerend te vinden dat hij zelfgeschreven nummers, zich niet meer kan herinneren. Twee dingen vallen op aan deze zin: het woordje zich staat op een gekke plaats, en wat doet die komma daar achter nummers?