woensdag 23 januari 2013

Mijn irritatie

Mooie poster van loesje.nl: Mijn: bezitterig voornaamwoord. Trouwe volgers van de taalprof zullen de woordvorming herkennen: eerder schreef de taalprof over oplezerig en wederkerigHier gaat het ook om een woord dat niet in het woordenboek staat, maar de betekenis is weer volstrekt regelmatig: van bezitten een gewoonte gemaakt hebben en dat tot vervelens toe (of op het irritante af).

Het leuke van de poster is denk ik vooral dat het woord mijn hier op de hak wordt genomen. Dit woord wordt in allerlei webdiensten gebruikt: Mijn documenten, Mijn KPN, Mijn Vitens, Mijn Bankzaken, alles is tegenwoordig Mijn, om maar te benadrukken dat de dienst volledig onder je eigen controle staat. Herhaling, op het irritante af. Prachtig uitgedrukt in de term bezitterig voornaamwoord. 

De grap drijft natuurlijk ook een beetje op de vervreemding die ontstaat vanwege de vaste combinatie bezittelijk voornaamwoord. Maar wat is bezittelijk eigenlijk voor een woord? Gaat het hier om een afleiding van het werkwoord bezitten of van het zelfstandig naamwoord bezit?
Het achtervoegsel -(e)lijk komt voor na bijvoeglijke naamwoorden (ziekelijk), zelfstandige naamwoorden (ordelijk), en na werkwoorden (aandoenlijk),dus er zijn meerdere mogelijkheden. Maar gezien het feit dat het ontstaan is als een vertaling van pronomen possessivum (waarbij possessivum afgeleid is van het werkwoord possidere), ligt ook in het Nederlands een afleiding van het werkwoord bezitten voor de hand. Bovendien werd voor de 19e eeuw ook wel de term bezittend voornaamwoord gebruikt, wat erop wijst dat het echt om het werkwoord ging.

Over de betekenis bestaat minder duidelijkheid. Het lijkt in eerste instantie een soort neutrale afleiding die van een werkwoord een bijvoeglijk naamwoord maakt, maar in de historische grammatica van Schönfeld wordt een soortgelijke betekenis als -baar verondersteld. En -baar betekent iets als kan worden (meetbaar is kan gemeten worden, zichtbaar is kan gezien worden, etc.) Dat zou betekenen dat bezittelijk iets modaals zou moeten hebben: kan bezeten worden of zoiets. Dat lijkt me in het geval van bezittelijk voornaamwoord niet echt toepasselijk. Het lijkt me eerder dat van het begin af aan een neutralere betekenis als heeft te maken met bezitten bedoeld is. Dit lijkt in algemene zin onjuist: het bezittelijk voornaamwoord heeft in veel gevallen helemaal niets met eigendom te maken: mijn vader, mijn woorden, mijn geboorteplaats, mijn generatiegenoten. Het gaat meer om personen of dingen die bij mij horen, op de een of andere manier.


Dat bij iemand horen lijkt op een neutralere manier de betekenis van bezittelijk neutraler uit te drukken. Toch is er van oudsher een verband tussen plaats en eigendom. Het Nederlandse woord bezitten, maar ook het Latijnse possidere, is afgeleid van het woord zitten. Wie ergens op gaat zitten, eigent zich iets toe. Dat is eigenlijk nog wel het geval, dus bezittelijk is toch wel een goed woord. Evenals bezitterig, voor degenen die dit op het irritante af doen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten