woensdag 20 september 2006

Schimmige betrekkingen


Eindelijk! Het sluitstuk van de inmiddels beruchte serie over voornaamwoorden. Na het persoonlijke, bezittelijke en vragende  voornaamwoord (met een uitstapje of  drie naar het wederkerende en wederkerige voornaamwoord), en een uitleg over het aanwijzende en het onbepaalde voornaamwoord, geeft de taalprof nu eindelijk opening van zaken over het betrekkelijk voornaamwoord. Dat werd tijd!


"Het betrekkelijk voornaamwoord heeft betrekking op een ander woord." Zo wordt het meestal uitgelegd. Wikipedia doet het zo, learnonline, Collegehulp, en diverse andere vaklokalen voor het onderwijs van allerlei niveau's. Allemaal suggereren ze dat de term betrekkelijk voornaamwoord te maken heeft met het feit dat dit voornaamwoord betrekking heeft op een ander woord. Fout, fout, helemaal fout! Zo leer je het nooit!







Waarom is dat fout? Het betrekkelijk voornaamwoord hééft toch betrekking op een ander woord? Jawel, maar alle voornaamwoorden hebben dat! Alle voornaamwoorden verwijzen, dat is het kenmerk dat de voornaamwoorden verbindt. Als je zegt dat het speciale van het betrekkelijk voornaamwoord is dat het verwijst, dan noem je alleen maar een eigenschap die het deelt met alle andere voornaamwoorden. Daarmee kun je het betrekkelijk voornaamwoord dus nooit onderscheiden van, bijvoorbeeld, het aanwijzend voornaamwoord.


Het gevolg is dat het betrekkelijk voornaamwoord het voornaamwoord is dat het meest verward wordt met andere voornaamwoorden. Zelfs de in andere opzichten voorbeeldige website NedWeb verwart op een pagina met enkele belangrijke grammaticale begrippen tot twee keer toe een aanwijzend met een betrekkelijk voornaamwoord. En dat is dan universitair niveau, veel hoger kun je niet gaan.


Hoe moet het dan wel? Waarom heet het betrekkelijk voornaamwoord betrekkelijk? Omdat het de betrekking verzorgt tussen een bijzin en de zin waar die in staat. De Latijnse naam voor het betrekkelijk voornaamwoord is relativum, en van die term maken de meeste andere Europese talen gebruik: relative pronoun, pronom relatif, Relativpronomen, pronombre relativo. Die term maakt het duidelijker: het betrekkelijk voornaamwoord legt een relatie, en wel tussen de bijzin en iets in een andere zin. In een zin als De cd die jij gekocht hebt is goed legt het woordje die een relatie tussen de zin De cd is goed en die jij gekocht hebt. Met het woordje die worden die twee zinnen "in elkaar gevlochten".


Het verwarrende van het betrekkelijk voornaamwoord is dat het in veel opzichten lijkt op andere voornaamwoorden. Net als een aanwijzend voornaamwoord dat kan, verwijst het betrekkelijk voornaamwoord naar andere woorden in de zin. Maar het betrekkelijk voornaamwoord wijst nooit ("deiktisch") naar iets buiten de zin. En net als het vragend voornaamwoord graag op de eerste plaats van de zin staat,  zo staat het betrekkelijk voornaamwoord altijd vooraan de bijzin.

Ook de vorm van het betrekkelijk voornaamwoord lijkt op deze twee andere voornaamwoorden: het betrekkelijk voornaamwoord kan die of dat zijn (net als een aanwijzend voornaamwoord), maar ook wie, wat of welke (net als een vragend voornaamwoord).


Maar hoe moet je dat dan allemaal uit elkaar houden? Nou, bij die en dat is het nogal makkelijk. Als die woorden bij een zelfstandig naamwoord staan (die cd, dat boek), dan zijn ze zeker aanwijzend. Komen ze los voor, dan zijn ze aanwijzend als je op het moment dat je ze uitspreekt met je vinger iets kunt aanwijzen (dat is het kenmerk deiktisch, waarover je in deze log kunt lezen).


Probeer het maar eens uit. Ga voor de spiegel staan, en spreek de volgende zin uit: Die cd, die heb ik gekocht. Probeer nu allebei die woordjes die te beklemtonen, en maak op hetzelfde moment een wijzend gebaar met je vinger (doet er niet toe in welke richting). Als het goed is voel je dat dat best kan. Beide woordjes die zijn dan ook aanwijzend voornaamwoord. Probeer nu hetzelfde met de zin Die cd die ik gekocht heb, is leuk. Merk je dat je bij het eerste woordje die nu wel kunt wijzen en bij het tweede niet? Dat tweede woordje die is het betrekkelijk voornaamwoord.


Wanneer gebruik je nu die en dat, en wanneer wie en wat? Sommige mensen kunnen zich daar heel erg over opwinden, maar voor de grammaticale ontleding is het onbelangrijk. Als Johan Cruijff zegt Het team wie de bal heeft ken scoren, dan gebruikt hij wie als betrekkelijk voornaamwoord. In de standaardtaal moet het in dit geval dat zijn, maar het blijft een betrekkelijk voornaamwoord.


Trouwens, als je snapt wat een betrekkelijk voornaamwoord is (een beetje aanwijzend, een beetje vragend), dan begrijp je ook waarom de woorden wie en dat hier gemakkelijk verward kunnen worden.


Als je in taaladviezen zoekt, kun je verschillende ingewikkelde regels vinden over hoe je moet bepalen wanneer het betrekkelijk voornaamwoord die, dat, wie of wat moet zijn. De gekste regel is deze: Als het betrekkelijk voornaamwoord in de bijzin meewerkend voorwerp is, moet het altijd wie of wat zijn (de jongen (aan) wie ik een sms gestuurd heb). In alle andere gevallen geldt de volgende eenvoudige regel:


  • Als het betrekkelijk voornaamwoord de betrekking verzorgt met een woord waar ook een aanwijzend voornaamwoord bij kan staan, kies dan dezelfde vorm als dat aanwijzend voornaamwoord;
  • Anders is het wat.

Dus: in de zin Het team wie de bal heeft ken scoren verzorgt het betrekkelijk voornaamwoord de betrekking tussen de bijzin en het woord team. Bij team past het aanwijzend voornaamwoord dat (dat moet je natuurlijk wél weten!), dus het betrekkelijk voornaamwoord zou ook dat moeten zijn.


In de zin Iets wat ik nog wil zeggen is dit legt het betrekkelijk voornaamwoord een relatie tussen de bijzin en iets. Bij iets past geen aanwijzend voornaamwoord, dus het betrekkelijk voornaamwoord is wat. Ook in Het beste wat mij kan overkomen gaat de voorkeur uit naar wat, omdat dat beste niet echt goed klinkt. En in Ik kon jou niet bereiken, wat mij erg teleurstelde is het ook wat, omdat het een relatie legt tussen de bijzin wat mij erg teleurstelde en de hele vorige zin (niet één bepaald woord).


Maar wat is nou een betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent? Ja, hoho, ik kan niet alles ineens vertellen! Dat bewaar ik voor een andere keer.

10 opmerkingen:

  1. René van de Kraats13 oktober 2006 om 04:27

    'De gekste regel is deze: Als het betrekkelijk voornaamwoord in de bijzin meewerkend voorwerp is, moet het altijd wie of wat zijn'.
    Dat is inderdaad een gekke regel want 'wat' wordt nooit in de functie van meewerkend voorwerp gebruikt: in dat geval gebruiken we 'waaraan'(aan + wat > waaraan).

    BeantwoordenVerwijderen
  2. René van de Kraats13 oktober 2006 om 04:33

    Wat ik hierboven zei over 'waaraan' geldt natuurlijk ook voor 'waarvoor', maar ik noemde 'waaraan' omdat in het voor beeld tussen haakjes alleen 'aan wie' gegeven wordt.
    Waarschijnlijk komt dit probleem nog aan de orde, want het geldt natuurlijk voor alle betrekkelijke voornaamwoorden waar een voorzetsel voor komt te staan. Ik ben wel benieuwd naar de uitleg waarom we van 'met + wat' in het Nederlands 'waarmee' maken.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. @René van de Kraats: wat je zegt klopt niet. "Wat" kan wel degelijk als meewerkend voorwerp gebruikt worden, in ieder geval als het voorzetsel wegblijft. Bijvoorbeeld "Alles wat je hiervan de schuld zou willen geven...". Dat is toch prima, niet? En "wat" is toch meewerkend voorwerp? Of zou jij hier liever "waaraan" zeggen?

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Bedankt!!
    Ik, beginnend docent, probeer dit mijn leerlingen uit te leggen en nu begrijp ik het zelf eindelijk!
    Kom maar op met dat betrekkelijk vnw met ingesloten entecedent. Ik sta te popelen...
    Groet, Marije

    BeantwoordenVerwijderen
  5. @marije: graag gedaan! En je wordt op je wenken bediend. Zie http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/10/de_siamese_twee.html

    BeantwoordenVerwijderen
  6. René van de Kraats23 oktober 2006 om 07:00

    Je hebt gelijk. Als het voorzetsel weggelaten wordt, kan 'wat' ook als meewerkend voorwerp gebruikt worden. Bedankt voor de rechtzetting! Ik vraag me wel af of dit in alle gevallen kan. En ik zou geen voorbeeld weten van 'wat' als meewerkend voorwerp na een voorzetsel. Dan gebruiken we toch altijd 'waaraan' of 'waarvoor'? Ik blijf verder benieuwd naar de verklaring voor 'waarmee'. Heeft dat met de herkomst van 'met' en 'mede' te maken?

    BeantwoordenVerwijderen
  7. @René van de Kraats: de voornaamwoordelijke bijwoorden staan nu hoog op mijn lijstje van onderwerpen!
    Je kunt trouwens "wat" wel degelijk gebruiken na een voorzetsel, maar dan alleen in de zogeheten "echo-vragen":
    - Ik heb gisteren aan het Rode Kruis gegeven.
    - Je hebt aan WAT gegeven?

    BeantwoordenVerwijderen
  8. wat is een bijwoord (duidlijk uitgelegd graag)

    BeantwoordenVerwijderen
  9. Wat is het verschil tussen bijwoord en bijvoegenlijke naamwoord???

    BeantwoordenVerwijderen
  10. @mariam: een bijwoord is een onverbuigbaar woord (zoals 'niet', 'ooit', 'toch', 'misschien', 'pas'), dat gebruikt wordt om een werkwoord te bepalen, of een hele zin, of een bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord, eigenlijk alles behalve een zelfstandig naamwoord.
    Een bijvoeglijk naamwoord is een verbuigbaar woord (zoals 'rood' dat ook 'rode' kan worden, of 'roder' of 'roodst'), dat gebruikt wordt om een zelfstandig naamwoord te bepalen.
    Een bijvoeglijk naamwoord wordt gebruikt om een zelfstandig naamwoord te bepalen in drie gevallen: (1) als het bij dat zelfstandig naamwoord staat ('het rode huis'), (2) als het naamwoordelijk deel van het gezegde is ('het huis is rood'), en als het bepaling van gesteldheid is ('Hij kwam rood de kamer binnen').
    Als een bijvoeglijk naamwoord wordt gebruikt om een ander woord dan een zelfstandig naamwoord te bepalen, zoals in 'hij zingt leuk,' dan noem je het ook een bijwoord. Dat is dan eigenlijk een afkorting voor 'bijvoeglijk naamwoord gebruikt als bijwoord'.

    BeantwoordenVerwijderen