woensdag 6 september 2006

Dit is maar een kleinigheid



Gisteren surfte er iemand naar het taalprof-weblog vanuit de zoekmachine google met de zoektermen maar en woordsoort. Hoe weet ik dat? Ja, dat wordt allemaal bijgehouden en dat staat ter beschikking van de weblogbeheerder.


Blijkbaar wilde er dus iemand weten wat de woordsoort is van het woordje maar. Nou kun je dat in een gewoon woordenboek best vinden, maar dan krijg je drie mogelijkheden: het kan een zelfstandig naamwoord zijn, in een paar verouderde of bijzondere gebruikswijzen (zoals in de betekenis "nachtmerrie" of in zogeheten zelfnoemfunctie: Er is één maar), een tegenstellend voegwoord, zoals Van Dale het noemt (ik zou zeggen: een nevenschikkend voegwoord), of een bijwoord van modaliteit.


Die bijwoorden van modaliteit, dat zijn die modaalpartikels die ik hier bespreek (maar wordt daar zelfs genoemd in een van de voorbeeldjes). Voegwoorden, daar heeft de taalprof nog niets over uitgelegd. Maar wat nevenschikkende voegwoorden zijn in een paar woorden uitgelegd: dat zijn woordjes die gelijke zinsdelen verbinden. De meest gebruikte voegwoorden zijn en en of (ik moet er zelfs eentje gebruiken om ze allebei te noemen). Ze kunnen hele zinnen verbinden (het regent maar de zon schijnt, het regent want het is bewolkt) maar ook zinsdelen (bijvoorbeeld zonnig maar koud; niet alle voegwoorden "doen dit" even makkelijk, warm want zonnig klinkt een beetje gek).


Waarom noemt Van Dale dit voegwoord tegenstellend? Zeer waarschijnlijk vanwege de tegenstellende betekenis. De taalprof beveelt hier aan: nevenschikkend voegwoord, desnoods met de toevoeging met tegenstellende betekenis. Maar als we zo beginnen is het eind zoek.


Is dit leuk? Nou ja, leuk, leuk. Ik moet bij die nevenschikkende voegwoorden altijd denken aan de allesvrezer (een typetje van Kees van Kooten), die al zijn beweringen begon met de half haastig en toch nadrukkelijk uitgesproken woorden En! Maar! Want! en dan ging het verder. Allemaal nevenschikkende voegwoorden, die aan het begin van een zin de indruk moeten geven dat het volgende een logisch vervolg is op het voorafgaande. Het voegwoord verbindt dan de volgende zin aan een leeg voorafgaande, wat een potsierlijke indruk maakt. Je weet pas waarom het leuk is als je snapt wat nevenschikkende voegwoorden doen.

2 opmerkingen:

  1. Klopt het nevenschikkende deel in de volgende zin?
    Je vertelde me dat je de ambitie hebt om chirurg te worden maar dat dit nog niet lukt?
    Ik heb het gevoel dat er iets mist, maar ik kom er niet goed achter.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Hmm, hij wordt wel beter als je na 'maar' het woordje 'ook' toevoegt: '..., maar ook dat dit nog niet lukt.' Het lijkt erop dat nevenschikking van twee bijzinnen met 'maar' niet zo gelukkig is, tenzij je de tegenstelling zwaarder aanzet met een komma en een extra bijwoord (maar ook, maar vooral, maar niet, maar gek genoeg, maar helaas)

      Verwijderen