donderdag 11 januari 2007

The battle continues...



Nieuws van het docentenforum, over aan het koken zijn! De taalprof kan tegenwoordig niet meer op dat forum reageren zonder zijn geheime identiteit te onthullen, dus zet hij de discussie op zijn eigen weblog voort, in de hoop dat hij hier ook gelezen wordt.


Twee docenten die al eerder stevig aan het debat hebben deelgenomen, Henk Bakker en Aad Lohman, brengen nog eens een aantal argumenten in stelling tegen de naamwoordelijke ontleding van ik ben aardappelen aan het koken, en vóór de werkwoordelijke ontleding. Twee van hun eerdere argumenten heb ik al hier genoemd en besproken. Maar daarmee is de koek dus nog niet op.


Ik vat de nieuwe argumenten samen, en ik geef meteen commentaar:


(11) Je kunt aardappelen in ik ben aardappelen aan het koken geen oorzakelijk voorwerp noemen, want de aardappelen zijn niet de oorzaak van het koken.


Commentaar: nergens in de definitie van het oorzakelijk voorwerp staat dat het een "oorzaak" moet zijn. De ANS omschrijft het zo: "[Het oorzakelijk voorwerp duidt] de zelfstandigheid aan[...] waarop de door het gezegde uitgedrukte werking betrekking heeft". Ik ben helemaal geen voorstander van ontleden op dit soort vage betekenisomschrijvingen, maar ik constateer dat je, zelfs als je dat wel bent, best kunt zeggen dat aan het koken een "werking" uitdrukt (desnoods "als eigenschap") die "betrekking heeft" op de aardappelen.


(12) Het is absurd om de objectsrelatie tussen aardappelen en koken te ontkennen.


Commentaar: Zoals in het commentaar op het vorige punt aangegeven doe je dat ook niet. Bovendien, met die "objectsrelatie" bedoelen jullie blijkbaar een betekenisrelatie. Maar die betekenisrelatie bestaat ook tussen bijvoeglijke bepalingen en zelfstandige naamwoorden (de gekookte aardappelen) en of tussen een lijdend voorwerp en een bepaling van gesteldheid (ik eet die aardappelen liever gekookt). Die bestaat dus niet alleen tussen een werkwoord en zijn lijdend voorwerp.


(13) De aardappelen kan geen oorzakelijk voorwerp zijn, want een oorzakelijk voorwerp kan nooit worden weggelaten.


Commentaar: Dat staat inderdaad in de ANS ("Het oorzakelijk voorwerp is een zinsdeel
                        dat bij een beperkt aantal naamwoordelijke gezegdes verplicht aanwezig is"
), maar daar kun je twee kanttekeningen bij maken. Ten eerste komt dat omdat in de ANS de oorzakelijke voorwerpen die met een voorzetsel beginnen onder de voorzetselvoorwerpen gerekend worden (daar is inderdaad wel iets voor te zeggen), maar ten tweede, wat belangrijker is: dit is geen criterium voor het oorzakelijk voorwerp, maar een eigenschap ervan. En waarom kan de ANS zeggen dat oorzakelijke voorwerpen niet worden weggelaten? Omdat de ANS ervoor heeft gekozen om de aardappelen aan het koken zijn als werkwoordelijk gezegde te ontleden! Dit "argument" komt er dus op neer dat je zegt: De aardappelen kan geen oorzakelijk voorwerp zijn omdat wij het niet zo genoemd hebben. Dat moet ik dus eigenlijk als ongeldig wegstrepen.


In hun bijdrage aan de discussie ontkrachten Bakker en Lohman ook nog een argument ten gunste van de naamwoordelijke lezing, dat ik nog niet genoemd heb, namelijk dat een gezegde met zijn nooit een lijdend voorwerp kan hebben. Zo geformuleerd is dat inderdaad triviaal onjuist. De bedoeling van dat argument lijkt me wel anders, namelijk: een gezegde waarin zijn het hoofdwerkwoord is, kan nooit een lijdend voorwerp hebben. Maar in dat geval is het om dezelfde reden ongeldig als het vorige: het is circulair. Je zegt: de aardappelen is geen lijdend voorwerp omdat ik vind dat koken niet het werkwoord is. Zo heb je altijd gelijk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten