zaterdag 27 januari 2007

Taalprof valt onschuldigen lastig



"Moeten wij onze leerlingen met grammatica lastigvallen?" Deze vraag wordt de taalprof vaak door docenten gesteld (eigenlijk vooral door onderwijsontwikkelaars). Het is natuurlijk een retorische vraag. Je kunt niet met goed fatsoen "ja" antwoorden, want het lastigvallen van leerlingen is hoe dan ook niet bevorderlijk voor de motivatie, waar je dat ook mee doet.

Het is natuurlijk het makkelijkst om de vraag te beantwoorden met een wedervraag: "Vind je grammaticale kwesties niet interessant genoeg om ze geloofwaardig over te brengen?" Of, in een even tendentieuze formulering als de oorspronkelijke vraag: "Wil je je leerlingen grammaticaal dom houden?"

Maar het kan ook aardiger.

Lastigvallen? Wat is dat eigenlijk voor een rare constructie, jij valt mij lastig? Ja, ik weet het wel, je kunt lastigvallen in het woordenboek vinden als een werkwoord, aan elkaar geschreven. Dan noem je mij lijdend voorwerp, probleem opgelost, niks aan de hand en je kunt weer iets leukers gaan doen. Doei!

Maar luister nou eens even. Als ik jou lastigval, dan ben jij niet degene die lastig is, of wel? Dan ben ik degene die lastig is. Met andere woorden, er bestaat een predicatief verband tussen ik en lastig, en niet tussen jou en lastig. Dat is grappig, want meestal is het in dit soort constructies andersom: ik maak jou blij, ik houd jou bezig, ik vind jou leuk, in al die gevallen ben jij degene die (uiteindelijk) blij, bezig of leuk is.

Wat is dat dan voor een constructie, ik val jou lastig? Waar komt dat vandaan? Nou, ik denk dat het oorspronkelijk een naamwoordelijk gezegde is. Het werkwoord vallen kun je in sommige gevallen gebruiken als vervangend koppelwerkwoord: dit valt mij zwaar is een klassiek voorbeeld. Zwaar is het naamwoordelijk deel (het predicaat), en mij is meewerkend voorwerp (de gedachte is dat het iets betekent als "dit is voor mij zwaar").

De betekenis van ik val jou lastig loopt voor een groot deel in de pas met dit valt jou zwaar. In beide gevallen is het predicaat (lastig, zwaar) van toepassing op het onderwerp, niet op het voorwerp.

Het is een beetje een uitzonderlijke constructie. Hij komt niet zo vaak voor. Misschien dat hij zich daarom heeft ontwikkeld tot iets anders. Wat is er gebeurd? Het naamwoordelijk deel en het vervangend koppelwerkwoord (lastig en vallen) zijn versmolten tot één werkwoord. Dat werkwoord is dan natuurlijk geen koppelwerkwoord meer, maar een zelfstandig werkwoord. Daardoor gaat het ook de betekenis "doen" krijgen. In plaats van dat ik lastig ben voor jou, doe ik nu iets ("lastigvallen"). Het voorwerp, dat aanvankelijk meewerkend moet zijn geweest, wordt nu een lijdend voorwerp. Hoe kun je dat zien? Je kunt er een lijdende vorm van maken: jij wordt (door mij) lastiggevallen.

Waarom is dit interessant? Het laat zien dat het verschil tussen naamwoordelijk en werkwoordelijk gezegde soms maar een heel dun lijntje is. Een klein duwtje, een kleine verschuiving in de betekenis is voldoende om een naamwoordelijke constructie te veranderen in een werkwoordelijke. Zo'n verandering brengt meteen allerlei andere dingen met zich mee (spelling, mogelijkheid tot lijdende vorm).

Nou mag je van mij best zeggen, ik wil dat allemaal niet weten, ik vind er niks aan, laat mij erbuiten. Maar je moet toch over een behoorlijke mate van taalongevoeligheid beschikken om geen oog te hebben voor de charme van zo'n kleine constructie. Of is dit ook weer iets retorisch?

4 opmerkingen:

  1. Taalprof, een vraag. Uit interesse, dus geen retorische. Beetje advocaat van de duivel misschien.
    Waarom zouden we over taal moeten kunnen praten?
    Spelling is belangrijk in sollicitatiebrieven want mensen die die krijgen, kunnen goed spellen (nog wel). Wat voor praktisch nut heeft het nog, over taal na te kunnen denken?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. @Vorkbaard: Waarom zouden we over taal moeten kunnen praten? Nou ja, los nog van die vraag: we DOEN het! Er wordt naar mijn indruk ontzettend veel over taal gepraat, over allerlei aspecten: niet alleen spelling, maar ook over woordbetekenis, uitspraak, klemtoon, anglicismen, germanismen, gallicismen, taalnormen, stijlnormen, jongerentaal, poldernederlands, sms-taal, breezertaal, bargoens, geheimtaal, kunsttaal, jargon, managerstaal, ik kan zo nog wel een tijdje doorgaan. Zolang je weinig tot niets over grammatica weet, blijven deze gesprekken zeer oppervlakkig. Of, positiever geformuleerd: deze gesprekken zouden veel meer aan diepgang kunnen winnen met een beetje grammaticaal inzicht.
    En dan nog eens wat. Als het over onderwijs gaat, dan is een van de belangrijkste doelen het bespreken van de belangrijkste maatschappelijke kwesties, niet? Vraag mensen om de vijf belangrijkste kwesties op te noemen die hun persoonlijke, culturele of maatschappelijke identiteit bepalen, en ik weet zeker dat hun taal er altijd bij zit. Misschien wel bij de eerste drie. Kijk naar inburgeringsdiscussies. Taal staat op de eerste plaats in de discussie. Wat is eigenlijk je excuus om NIET over taal te hoeven praten?

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Een tegenvraag is geen antwoord ;)
    Ik hoef geen excuus om niet over taal te praten en ik weet waarom ik het nuttig vind maar ik wil graag weten waarom de Taalprof het nuttig vindt :)

    BeantwoordenVerwijderen
  4. @Vorkbaard: Ja, ik snap het wel. Maar jouw vraag was voor mij een mooie gelegenheid om weer eens stevig te zeggen wat ik ervan vind. Ik hoop dat daar toch ergens een antwoord in zat :-}

    BeantwoordenVerwijderen