dinsdag 23 januari 2007
Meer over het meewerkend voorwerp
Dat zit me toch niet helemaal lekker. Probeer ik de onduidelijkheden bij het meewerkend voorwerp weg te nemen, komen er meteen twee, drie reacties van lezers die toch weer problemen zien. En terecht, laat ik dat meteen toegeven.
Als ik mijn antwoorden nog eens even doorlees, zie ik dat ik ook al snel het gevaar loop dat ik in een of andere glibberige redenering terechtkom, zodat je als lezer de indruk moet krijgen: jaja, de taalprof zegt wel dat hij een probleem oplost, maar hij krijgt er aan de andere kant ook weer problemen bij.
Er zit niets anders op: ik zal het nog eenvoudiger moeten maken.
Iedere zin met een werkwoordelijk gezegde verbeeldt een soort toneelstukje. Bij Jan-Peter groet Wouter bijvoorbeeld, daar zie je het meteen voor je. Wat het voor een toneelstukje is, is afhankelijk van het zelfstandige werkwoord: wachten, aanbieden, zeggen, regenen.
Dat toneelstukje kent vaak een aantal "medespelers": personen, of dingen, die een rol spelen in dat toneelstukje. De jongen heeft in het park op zijn blind date gewacht heb je drie medespelers: de jongen, het park en zijn blind date. De jongen is de wachter, het park is de plaats waar het gebeurt, en zijn blind date is de persoon op wie gewacht wordt.
De medespelers, dat zijn de personen en dingen die in de zin genoemd worden. Maar hoe weet je wie welke rol speelt? Soms wordt die rol aangegeven door een voorzetsel: het feit dat het park de plaats is, zie je aan het voorzetsel in.
De rol die de jongen en zijn blind date spelen in het toneelstukje, wordt alleen bepaald door het werkwoord wachten. Er is geen enkel ander woord in de zin dat aan deze zinsdelen een "rol uitdeelt". Ook niet het voorzetsel op! Er bestaat in deze zin een belangrijk verschil tussen in en op: in zorgt ervoor dat het park de rol van "plaats" speelt, en op heeft alleen maar de functie om te laten zien dat zijn blind date een bepaalde rol bij wachten speelt.
De jongen heeft een bijzondere band met de persoonsvorm. In de bovenstaande zin heeft de jongen, of wat je daarvoor in de plaats zet, hetzelfde getal en dezelfde persoon als het werkwoord heeft. Maar ook die bijzondere band (waardoor de jongen onderwerp van de zin wordt) dient er alleen maar toe om aan te geven welk van de twee rollen de jongen bij wachten vervult: wachter of verwachte.
Dat is een lange inleiding, maar het bovenstaande dient om onderwerp en voorwerpen te onderscheiden van de andere zinsdelen. Onderwerp en voorwerpen krijgen hun rol van het werkwoord, andere zinsdelen krijgen hun rol van voorzetsels, of hebben vanuit hun betekenis al een rol (zoals morgen).
Vanuit die gedachte is hem in ik zei hem dat het 8 uur was een voorwerp, daarover kan geen twijfel bestaan. Hem krijgt zijn rol van zeggen en nergens anders van. Hem is de toegesprokene, en dat is een rol die bij dat werkwoord hoort. Wat voor voorwerp? Geen lijdend voorwerp, want er kan een voorzetsel bij. Geen voorzetselvoorwerp, want er hoeft geen voorzetsel bij. Dus een meewerkend voorwerp (of indirect object, als je de internationale term beter vindt).
Maak je er nu van ik zei tegen hem dat het 8 uur was, dan kan er twijfel ontstaan. De vraag is: speelt hem nu niet alleen de rol van degene op wie iets gericht is, en komt die rol niet van het voorzetsel tegen? Daar is iets voor te zeggen, en dan zou je tegen hem bijwoordelijke bepaling moeten noemen, omdat tegen die rol uitdeelt.
Aan de andere kant: heeft tegen hier wel die betekenis? Deelt tegen hier wel die rol uit, of staat het er maar zo'n beetje bij, net als een voorzetsel bij een voorzetselvoorwerp maar dan weglaatbaar? Ook daar is wel iets voor te zeggen. Je kunt immers tegen hier niet vervangen door de woordenboekomschrijving gericht tot: ik zei gericht tot hem dat het 8 uur was. Dat wijst erop dat tegen hier eigenlijk niet (meer) die "volle" betekenis heeft.
Ik neig ertoe (zoals ik al antwoordde), om hier dan toch tot de ontleding meewerkend voorwerp te besluiten. En dan niet omdat die knoop doorgehakt moet worden, want als taalkundige kan ik heel goed leven met deze onduidelijkheid. Van mij mag je hier ook voor bijwoordelijke bepaling kiezen. Als je maar weet waarom.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Hier is het hele zinsdeel weglaatbaar. Dat is voor een object wat apart. Misschien moeten we aannemen dat 'zeggen' tweeplaatsig kan zijn en dat het weglaatbare zinsdeel een bepaling is, in tegenstelling tot niet-weglaatbare zinsdelen bij drieplaatsige predikaten. Vb.:
BeantwoordenVerwijderen(1) Jan schonk *[de buurvrouw] twee rozen.
@Henk: waarom is het voor een object apart om weglaatbaar te zijn? 'Ik lees (een boek)', 'ik wacht (op de trein)', dat is allemaal ook weglaatbaar. Ik zie wel dat er ook meewerkende voorwerpen zijn die je NIET kunt weglaten, maar zo heb je ook lijdende voorwerpen en voorzetselvoorwerpen die je niet kunt weglaten. Wat dit voor verschil maakt, zie ik niet echt. In ieder geval niet voor de ontleding.
BeantwoordenVerwijderenhallo taalprof,
BeantwoordenVerwijderenhet treft, ik ben net bezig met een scriptie waarin ik wat meer info over het meewerkend voorwerp nodig heb. En ik heb een heel gerichte vraag, waar ik je hulp voor nodig heb! Weet jij of er al eens ooit ergens in een artikel is verschenen dat het meewerkend voorwerp enkel menselijk kan zijn. Met andere woorden, bestaat er een niet-menselijk meewerkend voorwerp?
Een klein niet-inhoudelijk vraagje: Is "gevaar lopen" en "dreigen" in één zin niet dubbelop?
BeantwoordenVerwijderenHet is natuurlijk maar een manier van kijken, maar je zou kunnen zeggen dat 'lezen' ambigu is tussen een een- en een tweeplaatsig predikaat. Zijn er drie verplichte objecten, dan kun je in dat geval het derde (naast onderwerp en lijdend voorwerp) altijd mw.vw. noemen.
BeantwoordenVerwijderenMaar hoe zit het dan bij
BeantwoordenVerwijderenIk koop voor moeder een boek
Je kan toch niet zeggen:
Ik koop moeder een boek
volgens mij kan je wel zeggen "ik koop moeder een boek"
BeantwoordenVerwijderen@tom: zo'n artikel is mij niet bekend, maar ik kan het me ook niet goed voorstellen. "menselijk" lijkt me in elk geval niet de goede beperking, want je kunt best een liefdadigheidsinstelling een hoop geld schenken. En je kunt zelfs je leven aan een mooi ideaal wijden, maar misschien vind je dat je daar het voorzetsel niet zo goed kunt weglaten.
BeantwoordenVerwijderen@marten: noem het maar geen inhoudelijke vraag! Mijn eerste impuls (ook al zo dubbelop) was om te zeggen: inderdaad! Maar je kunt natuurlijk best het gevaar lopen dat je een gevaar loopt. Maar akkoord, wat ik bedoelde was zonder "dreig".
BeantwoordenVerwijderen@hh en tom: inderdaad, dat kan. Niet iedereen vindt het even goed (een probleem op zich), maar in grote delen van het taalgebied is het prima.
BeantwoordenVerwijderenMaar de ontleding is eenvoudig: als je vindt dat "voor" hier niet weglaatbaar is en "ten behoeve van" betekent, dan noem je "voor moeder" bijwoordelijke bepaling.
@tom: in het licht van deze voorbeeldzin kan ik trouwens jouw stelling dat het meewerkend voorwerp altijd menselijk moet zijn, niet het voordeel van de twijfel geven.
BeantwoordenVerwijderen@tom/taalprof: interessant is dat Van den Toorn dergelijke zinsdelen met niet-weglaatbaar 'voor' niet benoemt als bepaling maar als voorwerp.
BeantwoordenVerwijderenAls voorbeelden noemt hij o.a.:
1. Ik schenk een borrel voor hem in.
2. Zij hebben een nieuwe lamp aangeschaft voor de huiskamer.
@Lizz: inderdaad. Van den Toorn hanteert hier uitsluitend de betekenis als criterium. Hij zegt trouwens dat "vervangbaarheid door 'ten behoeve van'" een "herkenningsmiddel" is voor de benoeming "belanghebbend voorwerp". Dat lijkt me in deze voorbeelden twijfelachtig. Maar erger is: het blijft onduidelijk of het nog steeds een belanghebbend voorwerp is als je 'voor' inderdaad vervangt door 'ten behoeve van'.
BeantwoordenVerwijderenLijkt mij geen goede analyse. Ik zou pleiten voor de benoeming 'meewerkend voorwerp/indirect object' bij weglaatbaar voorzetsel 'aan', 'voor' of 'bij', eventueel vervangende voorzetsels als 'tegen'. Dat is een heldere analyse met een duidelijke benoemingsgrond: die voorzetsels dragen niets bij aan de betekenisrol die de voorwerpen dragen. En daarom ook zijn het "voorwerpen".
@tom: o ja, kun je ook een tafel een verfje geven? Of zou je dan zeggen dat 'een tafel' lijdend voorwerp is en 'een verfje geven' werkwoordelijke uitdrukking?
BeantwoordenVerwijderen@taalprof/Tom:
BeantwoordenVerwijderenIn de zin 'ik geef de tafel een likje verf' levert het een vreemde zin op als 'de tafel' vervangen wordt door 'aan de tafel', ook als je de woordvolgorde verandert.
Maar in de zin 'De rit over de hobbelige weg werd de auto te veel' kan 'de auto' vervangen worden door 'voor de auto', dus dat lijkt me toch echt een meewerken voorwerp.
@Rene: 'een verfje geven aan de tafel' is inderdaad een beetje gek. Vandaar dat ik veronderstelde dat je zou kunnen voorstellen dat 'een verfje geven' een werkwoordelijke uitdrukking is (met als betekenis "verven"). Dan zou je 'de tafel' lijdend voorwerp kunnen noemen.
BeantwoordenVerwijderenDat zit overigens ook niet helemaal lekker, want dan zou je verwachten dat je ook een nominalisatie kunt maken als 'een verfje geven VAN de tafel is nodig'. En daar is 'aan' toch weer beter.
op het moment houd ik me bezig met het krijgen-passief. het meewerkend voorwerp uit een actieve zin levert daar het grammaticale onderpwerp voor de krijgen-zin. het valt me op dat die onderwerpen zonder uitzondering (denk ik) menselijk zijn. vanuit die observatie vroeg ik me af of een meewerkend voorwerp enkel menselijk kan zijn.
BeantwoordenVerwijderenhet feit dat "?een verfje kreeg de tafel gegeven" niet lekker bekt is voor mij een argument om te zeggen dat voor een krijgen-passief enkel actieve zinnen met een menselijk meewerkend voorwerp in aanmerking komen. maar ik ben nog helemaal niet aan die kwestie uit. taalprof, misschien stuur ik je wel de uiteindelijke versie van deze scriptie, mocht het je interesseren.
Een erg late reactie.
VerwijderenDat het niet lekker bekt, komt misschien ook omdat "kreeg een smurf gegeven" meestal wordt verkort tot "kreeg een smurf", nog vaker dan "was gesmurft geworden" wordt verkort tot "was gesmurft".
Nadat ik wat langer weggeweest ben, krijgt mijn hondje altijd een plakje ham. Ze werkt dan dusdanig mee (pun intended), dat ik het haar vaak toegooi. Hoe klinkt "de hond kreeg een plakje ham toegeworpen" jou in de oren?
Voor mijn taalgevoel kan ik de hond/kat te eten geven (en voor "te eten" kun je dan vrij veel invullen), maar ook een kuffel, compliment, aai, standje, tik over de neus, etc. Ik kan zelfs de planten water geven (maar misschien is dat "watergeven" ipv. "water geven"), de rozenstruiken koemest en de tulpen Pokon.
'De hond kreeg een plakje ham toegeworpen' is een prima zin, en in feite een klassiek voorbeeld van het 'pseudo-passief' met 'krijgen.'
VerwijderenJouw voorbeelden illustreren volgens mij dat je in al die gevallen begint met een 'normale' constructie met lijdend en meewerkend voorwerp, en dat dan lijdend voorwerp met werkwoord samen een betekeniseenheid gaan vormen ('een knuffel geven' is 'knuffelen,' 'water geven' is 'bewateren'). Daardoor voelt het oorspronkelijke meewerkend voorwerp als een lijdend voorwerp aan.
Het gaat me vooral om Toms taalgevoel, het onderwerp in de pseudo-passief is namelijk geen mens.
VerwijderenVoor mijn gevoel is "hij kreeg een bal gegeven" minder goed dan "hij kreeg een bal toegeworpen", "hij kreeg een bal" volstaat immers als pseudo-pseudo-passief van "men geeft hem een bal". Dat zou het schuren van "een verfje kreeg de tafel gegeven" kunnen verklaren, "de tafel kreeg een verfje" schuurt al heel wat minder (voor mijn gevoel, dan).
Ah, OK. Naar mijn idee is ´hij kreeg een bal gegeven´ minder goed omdat ´gegeven´ weinig aan de betekenis toevoegt. ´Hij kreeg een bal aangereikt´ is veel beter, omdat ´aanreiken´ specifieker is dan ´geven.´ Ik denk dat dit overeenkomt met wat jij zegt.
Verwijderen@tom: aha, het "pseudo-passief"! Interessant! Ik vraag me af of je dat kenmerk overeind kunt houden. Net zoals meewerkende voorwerpen ook vaak instellingen kunnen zijn, kan dat met het onderwerp van het pseudopassief ook: "Het Rode Kruis kreeg een belangrijke subsidie toegekend". Misschien een beetje apart, maar lijkt me niet radicaal fout. En "De tafel kreeg een mooi kleurtje opgesmeerd" klinkt na een beetje oefenen ook ineens niet meer zo raar. "De race-auto kreeg nieuwe banden aangemeten"?
BeantwoordenVerwijderenDaarnaast kunnen sommige meewerkende voorwerpen ook niet voorkomen in het pseudopassief: 'Ik kreeg dit niet gelukt' is volgens mij niet mogelijk, terwijl 'mij' in 'Dit lukte mij niet' wel meewerkend voorwerp zou zijn.
Maar ik ben wel geïnteresseerd in je scriptie! Doe je een corpusonderzoek?
natuurlijk zit er een corpus in, helaas wel niet zo uitgebreid. (ik schrijf deze scriptie aan de nogal generatieve freie uni van berlijn) maar je krijgt een kopietje.
BeantwoordenVerwijderentom
@tom: aha, zit je bij taalprofessor Matthias Hüning? Doe hem de groeten van de taalprof!
BeantwoordenVerwijderenMatthias loopt inderdaad rond in de gezellige villa van niederlandistik. ik volg echter les bij mevrouw Schlücker. Als ik Matthias tegenkom, dan geef ik hem jou groeten.
BeantwoordenVerwijderenIk neig ertoe om 'de man', in zinnen als 'ik raadde de man aan te vertrekken', 'ik raadde de man zo'n reis af', etc. meewerkend vw. te noemen.
BeantwoordenVerwijderenWaarom? Omdat ik niet goed zie hoe 'de man' lijdend vw. zou kunnen zijn naast 'te vertrekken' en 'zo'n reis', die die functie in de zin al hebben.
Of zijn er gevallen bekend van zinnen waarin één werkwoord twee lijdende vw. kan hebben?
Mijn voorstel wordt gesteund door het feit dat je eerder hebt 'hem werd aangeraden om ...' etc. dan 'hij werd aangeraden om ...' etc.
Als ik gelijk zou hebben, dan hebben we hier te maken met een meewerkend voorwerp dat geen voorzetsel-insertie toestaat: je zegt niet 'ik raadde aan de man aan ...'.
Ik zou graag vernemen wat de Taalprof hierover te melden heeft. (Hij kondigde elders al aan dat één werkwoord best twee lijdende vw. kan hebben).
@Arie Molendijk: een paar problematische gevallen van mogelijk twee lijdende voorwerpen noem ik hier: http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2007/08/eeuwige_kwestie.html#comment-20410553
BeantwoordenVerwijderenHet is bekend dat voorzetsels niet altijd even gemakkelijk toegevoegd kunnen worden bij meewerkende voorwerpen. Sommige meewerkende voorwerpen hebben een duidelijke voorkeur voor de variant met of zonder voorzetsel. Ik heb de neiging om meewerkende voorwerpen die geen voorzetsel (meer) toestaan, dan ook geen meewerkend voorwerp (meer) te noemen. Bij 'iemand iets aanraden' zou ik nog wel het voorzetsel 'voor' accepteren: 'voor jou raad ik dit aan'. Bij 'afraden' is dat, toegegeven, een stuk slechter, alhoewel ik vermoed dat dat de enige keuze zou kunnen zijn: 'voor jou raad ik dat af'.
In elk geval vind ik de motivatie om iets meewerkend voorwerp te noemen, alleen maar omdat iets anders lijdend voorwerp is, een twijfelachtige motivatie. Je zou toch willen dat het meewerkend voorwerp eigen kenmerken heeft waaraan je het kunt herkennen! En als die er niet zijn, waarom zou je dan überhaupt nog spreken van een meewerkend voorwerp? Dan heeft de hele term weinig nut.
Zoals in de geciteerde post al gezegd: ik pretendeer hier bepaald niet de oplossing te hebben. Ik vind het een lastig probleem, dat voor zover ik zie in de zinsontleding niet goed is opgelost.
Voor een overzicht van de problematiek, zie http://users.ugent.be/~tcollema/6_Hoofdstuk%203,%20De%20Nederlandse%20datiefalternantie.pdf
De link naar de taalprofsite is nu deze
Verwijderen