maandag 13 november 2006

Wie is er bang voor de bepaling van gesteldheid? (1)




Er zijn veel grammaticale termen waarmee je mensen snel de stuipen op het lijf kunt jagen. Sommigen lopen al gillend weg bij het horen van de term naamwoordelijk gezegde, en zelfs de meest geharde grammaticatijgers kunnen bij de term voornaamwoordelijk bijwoord een lichte huivering niet onderdrukken. Maar ze gaan allemaal voor de bijl bij de bepaling van gesteldheid.


Ik kom maar zelden iemand tegen die mij precies kan vertellen wat nu eigenlijk een bepaling van gesteldheid is. Meestal beginnen mensen een beetje hakkelend een paar voorbeelden te geven, en in het beste geval kunnen ze daar op goed geluk wat andere termen bij noemen zoals (in willekeurige volgorde) resultatieve werkwoordbepaling, predicatieve toevoeging of dubbel verbonden bepaling. Dit alles met de grootst mogelijke omzichtigheid, ja bijna schaamte dat ze daar ook maar iets vanaf weten.

Is dat dan zo moeilijk? Is de bepaling van gesteldheid iets wat je als spreker van het Nederlands pas na jarenlange oefening onder de knie krijgt? Ach welnee! Iedereen gebruikt hem, en er is niks moeilijks aan.

Een bepaling van gesteldheid is niets anders dan een vorm van predicatie. Predicatie, dat is de basisverbinding in de zin. Je neemt een onderwerp (iemand of iets), je zet er bij wat die iemand of iets doet of is, en je hebt predicatie. Zo simpel is het. Wouter lacht, Jan-Peter is vrolijk (of andersom), dat is predicatie. Gaat het om doen (bijvoorbeeld lachen), dan is het werkwoordelijk, gaat het om zijn (bijvoorbeeld vrolijk zijn) dan is het naamwoordelijk. Daarmee heb je je werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde als de basispredicatie van de zin.

Het zou een beetje saai en niet erg efficiënt zijn als het daarbij zou blijven. Je kunt predicatie ook op een andere manier in de zin uitdrukken. Bijvoorbeeld in de lachende politicus of de vrolijke politicus. Ook daar heb je predicatieve relaties (dezelfde predicatieve relaties!) tussen de bijvoeglijke bepalingen en de
zelfstandige naamwoorden. De zinsontleding maakt hier geen onderscheid tussen werkwoordelijke en naamwoordelijke bijvoeglijke bepalingen, maar dat had heel goed gekund. In ieder geval is de predicatie eigenlijk hetzelfde.

Maar nu de derde mogelijkheid. Je kunt de predicatie ook in de zin "versleutelen", zoals in de politicus stond lachend op zijn zeepkist en de politicus stond vrolijk op zijn zeepkist. In deze zinnen zien we weer dezelfde predicatieve relaties: wat de eerste politicus doet is lachen, en de tweede is vrolijk.


Deze manier van predicatie is een wat lossere constructie dan de andere twee. Bij de predicatie van het gezegde heb je vaak de overeenkomst in getal tussen onderwerp en persoonsvorm, en bij de predicatie van de bijvoeglijke bepaling heb je vaak verbuiging als ondersteuning. Bij de derde soort predicatie heb je dat allemaal niet. Het predicaat kan ook op veel plaatsen staan, het hoeft niet vlak bij het zinsdeel te staan waar het een predicaat bij vormt.

Dit "lossere" predicaat, dat is de bepaling van gesteldheid. De bepaling van gesteldheid is dus een bepaling die een predicatieve relatie onderhoudt met een iemand of iets in de zin, zonder dat het meteen een bijvoeglijke bepaling of een gezegde is.

Is dat moeilijk? Kennelijk niet, want we gebruiken graag en vaak. De bepaling van gesteldheid is het minst herkende onder de meest gebruikte zinsdelen. Daarom schrijf ik er straks nog een logje over. Maar je hoeft er niet bang voor te zijn.

20 opmerkingen:

  1. En ik heb het cijfer voor mijn tentame nederlands nog niet eens terug! En ik was zo zeker van een voldoende. Dit heb ik op mijn buik gheschreven: voldoende.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. @Rabbit: bedoel je dat je het nu ineens wél snapt? Hey, dat is pure winst! Beter laat dan nooit: Er zijn vast nog herkansingen! Anders: stel een vraag!
    Bedenk trouwens dat je meer leert van slechte dan van goede cijfers. Maar misschien is dit een schrale troost.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. heey snap hier niks van, kan het niet in 2 zinnnen makkelijk uitgelegd worden. ik zocht eigelijk een stappen plan van bv:
    1=pv
    2=ow>wie + pv
    enz hebben jullie dat ook?

    BeantwoordenVerwijderen
  4. @iris: als ik het in meer dan twee zinnen uitleg, is het makkelijker. Dat is wel wat meer leeswerk, maar dan snap je het denk ik beter.
    Als je net begint, lees dan vooral de logs met maar één breintje (of twee). Die zijn het makkelijkste. Als je een onderwerp niet snapt, vraag het me dan. Ik kan het aan iedereen uitleggen. Op meer dan één manier. Je moet wel een beetje geduld hebben, maar daar heb je dan wel veel plezier van.
    Over een stappenplan gaat de volgende log: http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/03/stappenplan.html

    BeantwoordenVerwijderen
  5. HELP!!!
    morgen REP Nederlands met de bepaling van gesteldheid én over bijvoegelijke bijzinne,, kan a.u.b. iemand daar iet meer duidelijk ovver maken,, snap er werkelijkd e ballen niet van.....

    BeantwoordenVerwijderen
  6. @marjolein: lees de volgende logs over de bepaling van gesteldheid en over de bijvoeglijke bepaling:
    http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/03/wat_de_zin_bij_.html
    http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/03/eten_uit_de_vui.html
    Als je die twee snapt, probeer dan eens deze:
    http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/12/blinde_kalkoene.html
    Snap je die ook, ga dan verder met deze log, en de andere die in de FAQ aangegeven worden.
    Ik hoop dat je hier iets aan hebt. Ik weet natuurlijk niet wat voor een rep jij morgen gaat krijgen, hoe moeilijk die is en wat jij precies van je docent(e) voor uitleg hebt gehad. In elk geval succes morgen!

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Ik kom net op deze blog, hij lijkt me erg nuttig. Ik heb a.s. maandag een taaltoets, met bvg, bwb, pv, ow, gez, lv, ng, wg,vv. Ik zit in 2 HAVO/VWO. Heeft u misschien nog een paar oefeningen? Ik haal namelijk heel vaak de bvg en het lv doorelkaar. Ook het vv vind ik erg lastig, kortom, ik kan er niks van! Helpt u me?
    cin

    BeantwoordenVerwijderen
  8. @Cinn: helaas zul je op deze site geen oefeningen vinden, daarvoor kun je op andere sites terecht (google op 'oefeningen zinsontleding').
    Deze site is gewijd aan het uitleggen van de grammaticale termen. Naar mijn idee wordt er namelijk te weinig uitgelegd. Op school krijg je vaak alleen maar instructie om de oefeningen te maken, terwijl het volgens mij beter is als je snapt waar de termen voor staan.
    Een voorbeeld (kijken of het werkt): het verschil tussen de bepaling van gesteldheid en het lijdend voorwerp zou ik als volgt uitleggen.
    Eigenlijk moet je één ding vooraf weten: wat "predicatie" is. Dat is, dat het ene zinsdeel zegt wat het andere IS of DOET. Met een voorbeeld: het gezegde zegt wat het onderwerp is of doet. In de zin 'Het meisje zingt' zegt het (werkwoordelijk) gezegde ('zingt') wat het meisje DOET, namelijk zingen. En in de zin 'Het meisje is vrolijk' zegt het (naamwoordelijk) gezegde ('is vrolijk') wat het meisje IS, namelijk 'vrolijk'.
    Nou is het gezegde niet het enige zinsdeel dat een predicatie kan zijn. Ook een bepaling van gesteldheid is een predicatie. Als ik zeg 'Het meisje kwam vrolijk binnen', dan zegt 'vrolijk' ook dat het meisje vrolijk IS. En in de zin 'Het meisje kwam zingend binnen' zegt 'zingend' ook wat het meisje DOET, namelijk 'zingen'.
    Dat is het belangrijkste verschil tussen de bepaling van gesteldheid en het lijdend voorwerp: de bepaling van gesteldheid is (net als het gezegde) een predicatie, en het lijdend voorwerp is geen predicatie.
    Neem nou het voorbeeld 'Ik vind het meisje leuk'. Dan is 'het meisje' het lijdend voorwerp (want het is nergens een predicatie bij, maar het vormt wel een aanvulling bij 'vinden'). En 'leuk' is een bepaling van gesteldheid, want hij zegt dat het meisje leuk IS (althans, volgens mij).
    Nu een beetje anders: 'Ik vind het meisje een bitch'. Nu ziet de bepaling van gesteldheid er wel uit als een lijdend voorwerp, maar de ontleding blijft hetzelfde. 'Een bitch' is bepaling van gesteldheid, omdat het zegt dat het meisje een bitch IS.
    Vind je dit soort uitleg nuttig? Lees dan de logs over de zinsdelen waar je moeite mee hebt. Kijk in de FAQ (zie linkerkolom), en zoek de betreffende logs op. Ook over het voorzetselvoorwerp heb ik logs van allerlei niveau's. Ander stel gerust nog een vraag, of geef me een voorbeeldzin waar je problemen mee hebt.

    BeantwoordenVerwijderen
  9. Ja, ik vind deze uitleg erg nuttig! Ik weet zeker dat het me gaat helpen. Ik zal zeker vaker op deze website komen kijken.
    Cin

    BeantwoordenVerwijderen
  10. Misschien ligt het 'enge' ook wel in het woord 'gesteldheid'? Ik weet nog, dat ik als kind/jongeman vaak bij zulke woorden graag een vervanging probeerde te vinden.
    Telkens als ik in het leerboek, in de oefening het woord tegenkwam, las ik lekker mijn woord.
    'Gesteldheid'... toestand? 'Bepaling van de toestand'. Ik ben me bewust, dat ik daarbij soms of vaak niet helemaal de lading van het oorspronkelijke woord trouw was.
    Maar ik kon daardoor op de een of andere manier het begrip tot het mijne maken. Het begrip begrijpen - ook zo'n mooi voorbeeld, vind ik, een theoretisch begrip wat handzamer te maken. Zó veranderen, dat ik het grijpen kan.
    Maar dat gaat eigenlijk meer over de oorsprong van een woord onderzoeken. Vind ik persoonlijk superinteressant. De 'goh, hee's' en 'ha!'s' houden dan vaak niet op. Opeens is taal dan 'logisch' en mooi...
    Herkenbaar, je verklaringen, Prof! Dank.

    BeantwoordenVerwijderen
  11. ik snap er niks van van die bvb21 juni 2009 om 03:44

    ik snap er niks van van die bvb

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. een bvb??? We hebben het volgens mij over bvg....... :)

      Verwijderen
  12. Het wordt interessant als het gebruik erg lijkt op dat van een bijwoord. Vergelijk de zinnen uit het tennis: The umpire saw the ball good en The umpire saw the ball well. In het eerste geval is 'good' uiteraard een bijw. bep., in het tweede een bijwoord. De zinnen betekenen ook wezenlijk iets anders. Je kunt eruit concluderen dat een bijw. bep. dus NIET de vorm krijgt van een bijwoord. Anders had er in beide gevallen 'well' gestaan.
    Maar dan komt het: waarom hoor ik vaak 'taking ... seriousLY'? Dat klopt niet. Ook daar is serious een bijw. bep. (en geen bijwoord), dus er hoort geen -ly achter te staan.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. In het Engels zou je denk ik 'good' in 'the umpire saw the ball good' een 'object complement' noemen. 'Good' is dan een bijvoeglijk naamwoord.

      Ik vraag me af of je in 'taking something seriously' het woord 'seriously' wel als een object complement zou moeten opvatten. Ik denk het eigenlijk niet. Ik denk dat 'seriously' in het Engels wel degelijk bedoeld is als een bepaling bij 'taking' (dus bijwoordelijk) en niet bij 'something.' In het Nederlands zou je bij 'iets serieus nemen' wel argumenten hebben om 'serieus' als bepaling van gesteldheid te zien, omdat de betekenis is dat je vindt dat iets serieus is. Maar in het Engels is er denk ik een verschil tussen 'consider it serious' en 'take it seriously.' In het eerste geval vind je dat iets serieus is, in het tweede geval is alleen je houding serieus.

      Verwijderen
  13. Klopt 't dat een bep van gesteldheid alleen voorkomt bij een werkwoordelijk gezegde?

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Nee zeker niet. In elk geval de predicatieve toevoeging is in alle gevallen mogelijk. Bijvoorbeeld in 'Opgewarmd zijn die kroketten niet meer lekker'. Daar is 'opgewarmd' bepaling van gesteldheid.

      Resultatieve werkwoordbepalingen lijken me inderdaad zeldzamer, al zou 'Dit product is als beste getest' een mogelijke kandidaat zijn (als je 'getest zijn' als naamwoordelijk gezegde zou willen beschouwen).

      Verwijderen
  14. Degelijke uitleg, waarvoor dank!
    Ik zoek al eventjes tevergeefs naar een uitleg over hoe je het verschil tussen een bijwoordelijke bepaling van wijze en een bepaling van gesteldheid kan herkennen.

    In de zin: De jongens gingen vrolijk terug naar huis.

    Die vrolijk: is dat hier een BVG of een BWB? Ik zou eerder zeggen BVG want er is die tweeledigheid met de manier waarop ze naar huis gingen en hun effectieve gemoedstoestand.
    Kan het zijn dat dit soms een pure eigen interpretatie kan zijn? Misschien kan ik wel zeggen dat de manier waarop ze naar huis gingen vrolijk was, maar dat ze zich niet zo vrolijk voelden? Waar ligt dan het grote verschil met de bijwoordelijke bepaling van wijze?


    Alvast bedankt voor het antwoord!

    Vriendelijke groeten

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Het gaat in feite enkel en alleen om de vraag hoe de "predicatie" in elkaar zit: Zijn de jongens vrolijk, of is alleen (de wijze van) het gaan vrolijk? In veel zinnen kun je twee interpretaties verdedigen, maar hier lijkt de eerste interpretatie toch wel het meest waarschijnlijk. Ter illustratie: De zin 'De jongens gingen vrolijk naar huis maar ze waren het zelf niet' is een rare zin.

      Verwijderen