woensdag 29 november 2006

Eeuwige kwesties (1): Onkruid vergaat niet



De taalprof zit nog steeds achter het IJzeren Rooster, maar als de nood hoog is, verschijnt hij op het toneel, om de woekeringen van het grammaticale onbegrip te bestrijden. Al twee logjes (dit en dit) heeft hij gewijd aan de kwestie een aantal, maar het betreft hier een hardnekkig onkruid. Er zijn nog steeds mensen die beweren dat een aantal mensen een enkelvoudige woordgroep is, en dat je dus altijd moet zeggen een aantal mensen is het hier niet mee eens, in plaats van een aantal mensen zijn het hier niet mee eens.


Wie heeft het toch ooit in ons hoofd gezet dat we deze belegen en onnatuurlijke taalvorm tot in lengte der dagen moeten handhaven? Het grote negentiende-eeuwse Woordenboek der Nederlandse Taal vond dit al een beetje te gortig. Zal ik eens precies citeren hoe de toenmalige lexicografen dat zeiden? Hou je vast!


Wanneer aantal als eene collectieve eenheid genomen wordt, gelijk altijd plaats heeft, wanneer het vergezeld is van het lidw. van bepaaldheid, of van een aanw. voornw. (het, dit, dat aantal), en veelal ook bij het lidw. van eenheid (een aantal), dan beheerscht het het ww., hetwelk dus in het enkelv. staat. || Het grootste aantal boeken is reeds verkocht. — Zo vloog ... dat aantal jaaren heen, FEITH, Ouderdom 3 . Een aantal Prinsen vraagt haar hand, BILD. 1, 205 . Een aantal jaagren vliegt, 2, 398 . Een aantal lijken dekt den grond, 2, 403 . Een aantal Christenslaven kwijnt hier in holen weg, TOLLENS 6, 34 . Een aantal eeuwen snelde heen, 8, 101 . Dat in 't pak ... een aantal brieven stak, DAUTZENBERG 151 .

— Vergezeld van het lidw. van eenheid echter kan aantal ook worden aangemerkt als eene bepaling van het volgende of verzwegene znw., dat altijd een mv. is; dit laatste wordt dan het hoofdwoord en neemt het ww. in het meervoudige getal bij zich. Dit gebruik van het mv. verdient vooral dan de voorkeur, wanneer men bij de werking, door het ww. uitgedrukt, niet aan al de bedoelde personen of zaken gezamenlijk, als eene eenheid beschouwd, maar aan elk in 't bijzonder te denken heeft. || Door dit oponthoud van den spoortrein kwamen een aantal nieuwsgierigen te laat om de plechtigheid bij te wonen. Een aantal omstandigheden maakten hem besluiteloos. — In David vereenigden zich een aantal zeldzame verschijnsels, V.D. PALM, Red. 1, 5 .


Bent u daar nog? Misschien vraagt u zich af: wat stáát hier? Dat is in minder woorden best te zeggen: als je een aantal mensen als een groep ziet (en dat doe je altijd als het het aantal, dit aantal of dat aantal is), dan is het enkelvoud, en als je het over de afzonderlijke mensen hebt (dat kan alleen bij een aantal) dan gebruik je bij voorkeur meervoud.


Dat klinkt niet zo onbekend, niet? Inderdaad, het is vrijwel exact wat de hedendaagse taaladviseurs zeggen. Dit taaladvies is dus negentiende-eeuws. De gedachte dat een aantal altijd enkelvoud is, als die al ooit gangbaar is geweest, moet nog ouder zijn.


Het idee dat het meervoudige gebruik van een aantal mensen uit het Engels komt (naar analogie van the police are) is daarmee in elk geval onhoudbaar geworden. In de negentiende eeuw waren anglicismen überhaupt geen issue, om het maar eens in goed Nederlands te zeggen.


Toch voel ik me een beetje ongemakkelijk bij deze constatering. Blijkbaar was de taalsituatie met betrekking tot een aantal in de tijd van het WNT precies hetzelfde als vandaag. Ook toen waren er mensen die het enkelvoud gebruikten én mensen die liever het meervoud hanteerden. Die WNT-makers hangen dat op aan een of ander logisch klinkend onderscheid. Bewijzen dat dat klopt met wat de taalgebruikers toentertijd dachten, ho maar!


Stel nu dat ik eens iets anders beweer: in het geval van een aantal mensen kun je het hebben over die mensen, óf over dat aantal (bijvoorbeeld over hoe groot dat aantal is). Alleen in het laatste geval is het enkelvoud, in het eerste geval is het meervoud. Klinkt dat niet even logisch? Waarom is de ene bewering beter dan de andere?


Ik herhaal het nog maar eens: ik ben nog nooit een overtuigend voorbeeld tegengekomen van een aantal mensen in het enkelvoud (wel van het, dit of dat aantal, maar niet van een aantal). Ik kan er wel een verzinnen, maar dat wordt ongelooflijk geforceerd. Dus dat doe ik lekker niet. Ook al die negentiende-eeuwse voorbeelden uit het WNT vind ik beter in het meervoud. De meeste kloppen zelfs niet met de beregeling die in er bij staat: Een aantal eeuwen snelde heen, waarom zou dat eene collectieve eenheid moeten zijn? Die eeuwen, die snellen toch zeker één voor één heen? Dan heb ik toch aan elk in 't bijzonder te denken? Ik wil maar zeggen: volgens mij is dit een totaal uit de lucht gegrepen, gekunstelde onzinberegeling. Hoe lang moeten we dit nog tolereren?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten