maandag 28 mei 2012

Verborgen grammaticales in raptekst Gers Pardoel


Populaire liedteksten worden in intellectuele kringen nogal eens bekritiseerd om hun oppervlakkigheid. Liefdesverdriet, de lente, lustgevoelens of landelijke voetbalelftallen, het zijn niet de meest diepgravende onderwerpen die erin aan de orde worden gesteld. Weliswaar gaat het in rapteksten wel eens om maatschappelijke onvrede of twijfel aan de zin van het bestaan, ook daar buitelen de uitbundig getatoeëerde, met goud omhangen uitvoerende artiesten en hun schaars geklede, kortstondige levenspartners tijdens niet al te filosofische gedachtewisselingen over elkaar heen.
En dan is daar ineens de Nederlandse rapper Gers Pardoel, die eerder de vaderlandse onderwijswereld in slaap suste met teksten als Ik neem je mee en Bagagedrager, maar die nu ineens op de proppen komt met een heuse grammaticales in de vorm van een raptekst.


Grammaticalessen worden vaak saai gevonden omdat ze bestaan uit het wezenloos toepassen van ezelsbruggetjes en vuistregeltjes op bij elkaar gefantaseerde zinnetjes. Daardoor gaan de grammaticalessen niet over waar ze eigenlijk over zouden moeten gaan, namelijk: waar het om gaat in de taal. De doorsnee grammaticalessen gaan erover, of een bepaald woord uit een bepaald zinnetje wel of niet behoort tot een rijtje koppelwerkwoorden, en niet over de vraag welke betekenis of eigenschappen dat woordje heeft.
Gers Pardoel heeft dat allemaal goed begrepen, en hij heeft daarom een eerste grammaticales in de vorm van een refrein van een raptekst gegoten. Blijkens het eerste couplet in de vroege ochtend, rond vijf uur, om aan te geven dat het hier allemaal mee begint in de grammatica. Dat eerste couplet is trouwens in zijn geheel een glasheldere inleiding. De rapper geeft hierin aan dat hij altijd op zoek is naar vernieuwing van het grammaticaonderwijs, en dat zijn bijzondere predispositie hem dwingt om dat in de vorm van muziek te doen. De laatste regel van het couplet laat aan duidelijkheid niets te wensen over: Ik ben een moeilijk te lezen boek maar check 't. Dit gaat over grammaticaboekjes, daar is geen twijfel over mogelijk.
Dan volgt het refrein, dat, zoals dat met refreinen gebruikelijk is, in het nummer nog een aantal keren terugkomt. Ik citeer het even:
Het maakt niet uit wie je bent je kan alles zijn, je kan alles zijn.
Het maakt niet uit wat je doet je kan alles doen, je kan alles doen.
Zolang je maar, jezelf was, jezelf bent, jezelf blijft.
Zolang je maar, jezelf was, jezelf bent, jezelf blijft, voor altijd.
De kenners zal het onmiddellijk opvallen: de tegenstelling tussen zijn en doen. Kijk, zegt Gers Pardoel, het doet er in de grammatica niet zoveel toe over wie of wat een zin gaat, het gaat om de ontleding. Je hebt twee constructies: het naamwoordelijk gezegde (zijn) en het werkwoordelijk gezegde (doen). En let op: het naamwoordelijk gezegde (wie je bent), maar ook het lijdend voorwerp (wat je doet) kun je met willekeurige inhoud invullen (je kan alles zijn en je kan alles doen).

Hier is inderdaad de essentie van de grammatica samengevat: je hebt zijn en doen, en beide gezegdes worden aangevuld met een zinsdeel: zijn met een naamwoordelijk deel en doen met een lijdend voorwerp. Die twee kunnen in principe dezelfde invulling hebben (alles). Als je dit begrijpt, dan ben je al een heel stuk op weg om een goede ontleder te worden.

Voor de fijnproevers komt daar nog een kleine nuancering bij. Het gaat dan wel om naamwoordelijk en werkwoordelijk, maar daar komt vaak modaliteit bij. De rapper drukt dit uit in het woordje kan. Dat drukt hier een mogelijkheid uit, maar je kunt het ook begrijpen als toegestaan worden: je kan alles doen kan betekenen dat het voor jou intellectueel of fysiek (of financieel) mogelijk is om alles te doen, maar ook dat het jou door je omgeving of de maatschappij toegestaan wordt om alles te doen. Hiermee is de centrale tegenstelling tussen waarschijnlijkheid en wenselijkheid in een van zijn extreme manifestaties (de andere is moeten) tot uitdrukking gebracht.

En dit is dan nog maar de helft van het refrein. Ook in het tweede stuk zit een belangrijke les opgesloten. Misschien iets te ambitieus om dit in één refrein te doen (een mens kan maar een bepaalde hoeveelheid informatie tegelijk verwerken), maar daarom zit er ook een hoop herhaling in. Herhaling is de moeder van de didactiek, zal Gers Pardoel gedacht hebben. Hierdoor wordt de boodschap nog pregnanter. En die boodschap is: let op de temporele structuur.

Het lijkt aanvankelijk in deze passage weer om een tegenstelling te gaan: verleden (Zolang je maar jezelf was) tegenover heden (jezelf bent), uitgedrukt in de verleden tijd (was) en de tegenwoordige tijd (bent). Hierin zit het belangrijke inzicht dat het Nederlands een zogeheten past/nonpast-taal is, waarin alleen de verleden tijd in de vervoeging van het werkwoord is uitgedrukt. Het Nederlands heeft geen aparte werkwoordsuitgangen voor toekomende tijd bijvoorbeeld.

Maar wacht, daar komt nog iets bij: zolang je maar jezelf blijft. Wat is dat nu? Blijven, dat lijkt wel iets van de toekomst, maar het is ook fundamenteel anders. Want terwijl was en bent wijzen naar momenten of periodes in de tijd, doet blijft iets anders: blijven gaat over het ontbreken van een eindpunt. Wat je was, en wat je bent, dat is allebei in principe eindig. Het kan ophouden (of al opgehouden zijn). Bij was en bent gaat het alleen om het moment waarop dat plaatsvindt. Bij blijven is dat anders: dat is oneindig.

In drie rake voorbeelden is hier het hele temporele systeem van het Nederlands neergezet: je hebt tempus en aspect: je legt in de taal een relatie met een moment in de tijd, en je zegt iets over begin of eind, dus de duur van een gebeurtenis of toestand. Je zou zeggen dat met blijven maar de helft van de aspectualiteit is geïllustreerd, maar let op: ieder einde is natuurlijk ook een begin. Als de ene toestand ophoudt, begint er een andere (al was het alleen maar de ontkenning van die opgehouden toestand).

Je kunt er natuurlijk nog veel meer uithalen: reflexiviteit (jezelf bent), universele kwantificatie (alles, altijd), de centrale semantische tegenstelling menselijk/niet menselijk (wie/wat) maar die liggen er allemaal niet zo dik bovenop als de twee gesignaleerde essentiële eigenschappen van de taal. Dan loop je het risico dat je dingen ziet die de rapper zelf niet bedoeld heeft.

Ik kan me heel goed voorstellen dat er lezers zijn die op dit punt in ongeloof de handen ten hemel heffen en uitroepen: "Maar dat heeft zo'n rapper allemaal toch niet bedoeld?" Wel, beschouw daartoe dan nog eens het volgende couplet. Daar staat toch duidelijk De maten helpen mij, waardoor de essentie van het alles toch hetzelfde blijft. Blijkbaar heeft hij taalkundige vrienden in de arm genomen die hem op het onveranderlijke en essentiële van deze talige eigenschappen gewezen hebben: naamwoordelijke en werkwoordelijke predicatie, complementatie en temporele structuur. Je kunt doen wat je wilt in de taal, maar daar verandert niets aan.

Beetje cryptisch, zeg je? Ongeloofwaardig? Lees dan het laatste couplet: Het alfabet zweeft in het rond, ik pak de letters bij elkaar en stop ze in m'n mond/Creeër zinnen, woorden, woorden die ik aan elkaar plak. Hoe je het ook wendt of keert, dit gaat toch op zijn minst over taal, en hoe de taalvorm tot stand komt, nietwaar? Veel explicieter kun je het niet zeggen. En om aan alle onzekerheid een einde te maken eindigt het met Ik ben muziek, ik ben m'n eigen tatoeage. Daarmee is op effectieve wijze de symbolische functie van de taal neergezet. De taal symboliseert de werkelijkheid, en door jezelf in de taal uit te drukken creeër je een permanent symbool (tatoeage) van jezelf (ik ben muziek). Nee, ik ben ervan overtuigd dat Gers Pardoel hier een vernieuwing van het grammaticaonderwijs op het oog heeft. Ik zie uit naar zijn volgende tracks.

6 opmerkingen:

  1. Met de muziek erbij op de achtergrond is deze beschouwing nog leuker!
    http://www.youtube.com/watch?v=flQHrvvzuP8
    Als deze link niet werkt: zoek op youtube naar het nummer ZIJN (hoe toepasselijk) van Gers Pardoel.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Met de muziek op de achtergrond erbij wordt deze beschouwing nog veel leuker!
    http://www.youtube.com/watch?v=flQHrvvzuP8
    Als de link niet werkt: zoek op youtube naar ZIJN (hoe toepasselijk) van Gers Pardoel.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Jacques van den Oever28 mei 2012 om 11:12

    De Taalprof schreef:
    "Hier is inderdaad de essentie van de grammatica samengevat: je hebt zijn en doen, en beide gezegdes worden aangevuld met een zinsdeel: zijn met een naamwoordelijk deel en doen met een lijdend voorwerp. Die twee kunnen in principe dezelfde invulling hebben (alles). Als je dit begrijpt, dan ben je al een heel stuk op weg om een goede ontleder te worden."

    Ik kan het mij niet voorstellen, maar de Taalprof vergeet toch zijn intransitieve werkwoorden niet?

    BeantwoordenVerwijderen
  4. @Jacques van den Oever: Nee hoor, maar het gaat hier om de principiële mogelijkheid om een complement bij een zelfstandig werkwoord te zetten. Dat er dan weer werkwoorden zijn waarbij dat niet kan (of minder gelukkig is), dat is minder belangrijk, zeker in een eerste les. Daar komt bij dat intransitieve werkwoorden sterk in de minderheid zijn, en vaak is er nog wat mee ook. Soms lijkt het alsof het voorwerp in het werkwoord zit opgesloten ('lunchen'), soms kun je er toch wel een voorwerp bij zetten ('een gezonde slaap slapen'), en soms hebben ze een variant waarbij het onderwerp een voorwerp is ('ik verander' tegenover 'iemand verandert mij,' 'de kaas smelt' tegenover 'we smelten de kaas'). Ik zou dus best de bewering aandurven dat doen-werkwoorden in principe een voorwerp bij zich kunnen hebben.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. "Blijkbaar heeft hij taalkundige vrienden [...]" Niet dat Pardoel geen taalkundige vrienden kan hebben, maar waarschijnlijker lijkt me dat hij de maten van zijn muziek bedoelt. Over grammatica gesproken, is de betekenis nog voor meer uitleg vatbaar.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. @LeanMach: Ja dat zou ook kunnen. Maar het gebruik van het meervoud in die betekenis vind ik wel vreemd. Meestal heb je het dan toch over 'de maat van de muziek'?

    BeantwoordenVerwijderen