zondag 20 mei 2007

Basisvaardigheden Grammatica



Basisvaardigheden Grammatica, wat zijn dat? Dat is nog niet zo'n makkelijke vraag. Geen fouten maken in je zinnen en formuleringen, zullen de meeste mensen zeggen. Maar dat zijn eigenlijk Basisvaardigheden Formuleren. In hoeverre je daarbij Basisvaardigheden Grammatica nodig hebt is een al jaren voortslepende discussie. Waarschijnlijk kun je prima leren formuleren zonder dat je weet hoe je zinnen grammaticaal in elkaar zitten.

Maar dit alles vertelt ons niet wat Basisvaardigheden Grammatica precies zijn, hooguit waar ze eventueel nuttig voor zouden zijn. Wat zijn het dan wel, die Basisvaardigheden Grammatica?

Op de een of andere manier wordt er ook steeds een relatie gelegd tussen grammatica en spelling. Je moet goed kunnen spellen en daarvoor moet je Basisvaardigheden Grammatica hebben. Maar goed kunnen spellen, dat zijn Basisvaardigheden Spelling. Bij een belangrijk deel van de Basisvaardigheden Spelling spelen Basisvaardigheden Grammatica geen enkele rol, maar gaat het om het onthouden van woordbeelden, of om de toepassing van spellingregels, die niet noodzakelijk op grammaticale principes gebaseerd zijn. Ook deze relatie brengt ons dus geen stap dichter bij de vraag wat Basisvaardigheden Grammatica precies zijn.

Je zou zeggen: kijk in een boek met de titel Basisvaardigheden Grammatica. Bijvoorbeeld dit boek, bestemd voor de PABO. Daar zal het vast instaan. Maar dat valt een beetje tegen.

Om te zien of je deze "remediërende methode" nodig hebt kun je een taalvaardigheidstoets doen. Die toets test je beheersing van begrippen uit de traditionele grammatica, dus het zou eigenlijk een grammaticalevaardigheidstoets moeten heten, maar dat zal wel een te lelijk woord zijn. In elk geval: Basisvaardigheden Grammatica, die behelzen dus de beheersing van termen en begrippen uit de traditionele grammatica. Dat is mooi. Maar hoe leer je die dan beheersen? Antwoord van de methode: door  te oefenen.

"Oefen met de cd-roms bij de boeken net zo lang totdat je de stof beheerst", staat er in de aanprijzing op de website. Wie het boek doorbladert, ziet inderdaad een uitgebreide verzameling van ontleedoefeningen. Zeer compleet, dat moet gezegd, want vrijwel alle ontleedtermen komen aan bod (al wordt spijtig genoeg de bepaling van gesteldheid weer weggedrukt naar een aparte sectie aan het einde, die alleen voor de doorzetters toegevoegd is, met de uitdrukkelijke verzekering dat je dit begrip eigenlijk niet hoeft te kennen).

Maar wat is dan eigenlijk die leerstof, die je leert beheersen als je al die oefeningen hebt doorgewerkt? Ook daarin is voorzien, want alle grammaticale begrippen worden behandeld (het boek wordt ook aangeprezen als naslagwerk). Waaruit bestaat die behandeling? Vrijwel uitsluitend uit instructies om de oefeningen zonder fouten te kunnen maken. Ehh...

Hier moet ik even ademhalen en teruglezen wat ik geschreven heb. De Basisvaardigheden Grammatica bestaan dus uit instructies om oefeningen te kunnen maken waarmee je Basisvaardigheden Grammatica leert. Iets in mij zegt dat hier iets niet klopt.

Volgens mij is dat trouwens wel zo'n beetje de gangbare praktijk. De leerstof voor het onderdeel zinsontleding heeft altijd voornamelijk bestaan uit instructies (trucjes, ezelsbruggetjes, rijtjes) die het gemakkelijker maken om oefeningen foutloos te maken. Maar dat kan toch niet het doel zijn van Grammatica-onderwijs? Dan hoeven we alleen maar de grammatica-oefeningen af te schaffen om de totale zinloosheid van de leerstof aan te tonen!

Waarom heeft dat dan de afgelopen eeuw wel voornamelijk zo gewerkt? Waarschijnlijk omdat het inderdaad zo is dat eindeloos oefenen je op een gegeven moment een "grammaticagevoel" bijbrengt dat de trucjes en de ezelsbruggetjes overstijgt. Maar dat gevoel ontstaat magisch, buiten de controle van het onderwijs. Het is geen noodzakelijk gevolg van het onderwijs.

Ik snap wel dat grammatica-onderwijs op deze manier niet leuk is. Als je ziet dat de hele leerstof alleen maar in functie staat van die oefeningetjes, vraag je je toch af wat je daar dan mee aanmoet. Je wil eventueel nog wel geloven dat je die begrippen kunt gebruiken bij spelling of bij andere taalnormen, maar daar houdt het dan zo ongeveer mee op. Dat die grammaticale termen en begrippen bedoeld zijn om te beschrijven hoe taal in elkaar zit, en dat je zonder die grammatica nauwelijks iets zinnigs kunt zeggen over taal, blijft daardoor helemaal buiten beeld. En dat is toch eerder waar het om gaat.

9 opmerkingen:

  1. Grappig, voor mij is grammatica inderdaad iets "op gevoel"... Het wordt ons dus zo bijgebracht, om het op gevoel te doen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dag taalprof,
    GrammaticaWijzer (van ThiemeMeulenhoff) is wel leuk en verwijst naar uw website!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. @Sanne: hey, leuk! Dank voor deze melding!

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Beste taalprof,
    ooit wel eens gehoord van de 'Versmeltingstheorie van Ehri' (m.n. de syntactische identiteit)?

    BeantwoordenVerwijderen
  5. @[Anoniem]: Die versmeltingstheorie van Ehri gaat toch over de impliciete, en verschillende soorten kennis die in ons brein zitten opgeslagen en altijd in combinatie geactiveerd worden?
    Als je bedoelt dat die kennis een rol zou moeten spelen in het grammaticaonderwijs, dan ben ik dat zeker ten dele met je eens. Ik denk dat het een van de functies van grammaticaonderwijs zou kunnen zijn dat het deze kennis naar boven haalt.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. De Versmeltingstheorie geeft juist aan dat het woordbeeld en daarmee de spelling afhankelijk is van diverse 'identiteiten'. De syntactische is daar 1 van. Er zijn ook nog andere identiteiten, die van belang zijn voor de spelling, bijv. als je de volgende zin zou horen: "Hij laat/laadt de spullen in z'n auto.", hoor je niet welk werkwoord bedoeld wordt: dat heeft te maken met de 'semantische identiteit. Kortom: De persoonsvorm van werkwoorden die op -den eindigen kun je dus niet correct spellen, als je niet weet met welk zinsdeel het een verbinding heeft. Dat Neerlandici 'naampjes' hebben bedacht voor zinsdelen (we noemen dat 'grammatica'), neemt dus niet weg dat je grammaticale kennis nodig hebt om tenminste correct te kunnen spellen. Dat de 'taalprof' zegt dat grammatacia eigenlijk overbodig islijkt, is dus onzin.
    Je hebt bijvoorbeeld ook grammaticale kennis nodig om te voorkomen dat je een bijzin foutief beknopt: " Juichend zette de trein met supporters zich in beweging.", of " Met kroos bedekt, trok de agent de jongen uit de sloot." (meer voorbeelden nodig?)
    Ook bij andere kwesties (bijvoorbeeld vertalingen van lijdende zinnen in het Engels) heb je grammaticale kennis nodig.
    Ik vermoed dat de taalprof 'steeds in het publiek een wind laat, en zich daarna snel uit de voeten maakt.
    Natuurlijk heb ik deze winden ook geroken, en ben ik zo stom geweest om te vragen wie dat heeft gedaan. ;)

    BeantwoordenVerwijderen
  7. @[Anoniem]: ik hoop niet dat je wilt beweren dat je expliciete zinsontleding moet beheersen om de dubbelzinnigheid van een zin als 'Laadt/laat je de spullen in de auto' te kunnen begrijpen. Die begrijp je natuurlijk automatisch als je Nederlands spreekt.
    Ik vermoed dat je iets bedoelt als dat je de spelling, die hier de dubbelzinnigheid toevallig opheft, alleen kunt begrijpen als je de ontleding bewust ziet. Dat ben ik graag met je eens, en dat heb ik meen ik erkend door in mijn tweede alinea te spreken over de mogelijkheid dat "basisvaardigheden grammatica" ergens nuttig voor kunnen zijn, en aan het eind dat ik "eventueel wel [wil] geloven dat je die begrippen kunt gebruiken bij spelling en andere taalnormen." Maar, herhaal ik, dat vertelt ons niet wat die "basisvaardigheden grammatica" precies ZIJN. Ook jouw voorbeeld doet dat niet. Ik kan daaruit afleiden dat je moet weten wat een persoonsvorm, en hoe die gerelateerd is aan de stamvorm van een werkwoord, en zelfs dat je kennis daarover versmelt met je andere kennis over taal, maar wat IS dat voor een "grammaticale basisvaardigheid"? Natuurlijk, je kunt een ezelsbruggetje opstellen om een persoonsvorm aan te kunnen wijzen, maar dat is net alsof je aan iemand die nooit van voetbal gehoord heeft probeert uit
    Ik zeg dus nergens dat "grammatica eigenlijk onzin is." Dat zou ook een beetje een vreemde uitspraak zijn voor iemand die ongeveer een gigabyte aan tekst op zijn blog over grammatica heeft geschreven, nietwaar? Ik refereerde wel aan de jarenlange discussie die het nut van grammaticaonderwijs ter discussie stelde. En in dit stukje ging ik in op een grammaticamethode die naar mijn inzicht alleen maar bestaat uit instructies om oefeningetjes te maken. Dat is niet de bedoeling van grammaticaonderwijs. En ik wil daar best aan toevoegen: dat kan ook niet het nut ervan zijn.
    Wat je ten slotte bedoelt met de opmerking dat de taalprof "zich snel uit de voeten maakt," dat moet je eens nader uitleggen, want in mijn herinnering ga ik zelden een discussie uit de weg.

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Met 'uit de voeten maak' bedoel ik eigenlijk: Je gaat een discussie aan of je werpt een stelling op, om de discussie/ stelling zelf. Niet om een wezenlijke bijdrage: dat zou pas wat toevoegen. Dat is pas een taalprof waardig.
    Basisvaaridgiheden grammatica was volgens mij ook niet de echte discussie. Het ging er, volgens mij, je meer om het woord 'basisvaardigheden' aan de kaak te stellen. Iedereen die de zin " De blek vlakt de mukken." ziet, kan perfect de pv aanwijzen (ook het onderwerp). Je moet dus de (commerciële) betekenis van 'basisvaardigheden' scheiden van kennis van grammatica. Dat doe je helaas niet. Dat verwart de discussie. Het is hooguit leuk om de eigen spitsvondigheid ten toon te spreiden. Dat is toch niet je bedoeling, zoals je jezelf introduceert?

    BeantwoordenVerwijderen
  9. @[Anoniem]: Wat ik in deze bijdrage ter discussie wilde stellen is het grammaticaonderwijs zelf. Wat heb je aan instructie voor het maken van oefeningen? Ik snap wel dat het maken van oefeningen op den duur tot een of ander onbewust begrip kan leiden, maar ik zou eerder willen weten wat dat dan precies is. Wat wil je je leerlingen nou precies aanleren? Niet het onderscheiden van de persoonsvorm, want dat is hoogstens een vaardigheid die een of andere functie heeft, maar de kennis en vaardigheden die daarachter zitten. Het besproken boek geeft daar geen enkel zicht op.
    Het vragen stellen over een diepere vorm van kennis en vaardigheden achter de grammaticale analyse, of het bekritiseren van oppervlakkige grammaticamethoden lijkt mij wel degelijk een wezenlijke bijdrage aan de discussie.
    Ik wil daar nog wel aan toevoegen dat ik de wijsheid niet in pacht heb. Ik weet ook niet precies wat het nu is dat je moet weten en kunnen om te begrijpen wat een persoonsvorm of een naamwoordelijk gezegde is. Ik weet alleen dat het benoemen alleen niet voldoende is, want dat kun je al op basis van zinloze ezelsbruggetjes.
    Mijn strategie op dit hele weblog is om te proberen op allerlei manieren te verkennen wat nu de wezenlijke kenmerken zijn van de diverse onderscheidingen die de beschrijvende grammatica maakt. Dat jij dat als het etaleren van mijn eigen spitsvondigheid ziet, betreur ik.
    Ik weet niet precies wat ik aanmoet met je opmerking dat iedereen die de zin 'de vek blakt de mukken' ziet, daar perfect de persoonsvorm in kan aanwijzen. Ik neem aan dat je bedoelt: iedereen die daar onderwijs in gehad heeft, en tenminste een ezelsbruggetje geleerd heeft. Of bedoel je dat mensen onbewust wéten wat de persoonsvorm in die zin is, ook al kunnen ze die niet bewust benoemen? Dat laatste is waar het grammaticaonderwijs zich momenteel in elk geval op richt. En dat stel ik ter discussie.
    Mijns inziens zou het grammaticaonderwijs zich moeten richten op het begrijpen van die beschrijvende term, vanuit de onbewuste kennis die je als moedertaalspreker al hebt (voor het vreemdetalenonderwijs, en zelfs voor het NT2-onderwijs ligt het natuurlijk anders). Dat je met dat begrip vervolgens ook een bewuste herkenningsvaardigheid, en een bewuste creatieve vaardigheid leert, is eerder een gevolg dan een doel van het grammaticaonderwijs.

    BeantwoordenVerwijderen