woensdag 25 oktober 2006

Vol is vol



"Zeg wacht eens even!"
"Wat is er?"
"Jij zei dat gisteren nou wel, van dat volproppen en zo"
"Ja, en?"
"Maar ik vind volproppen wél één werkwoord!"
"O?"
"Jij beweert dan wel dat dat twee woorden zijn, maar daar ben ik het helemaal niet mee eens. En ook op het internet komt het veel vaker aan elkaar geschreven voor dan los."
"Zozo"
"Dus daar sta je dan, met je ontleding."
"Ik denk anders dat jij vol proppen helemaal niet als één werkwoord beschouwt."
"Wat?"
"En al die andere mensen ook niet."
"Wat zullen we nou krijgen? Ik zal toch zelf wel weten wat ik vind?"



"Dat jij vol proppen aan elkaar schrijft zegt meer over hoe jij spelt dan over wat jij van die twee woorden denkt."
"Ja, nou wordt het helemaal mooi! En wie bepaalt dat dan, wat ik vind? Jij? De taalgeleerden?"
"Die kinderen propten zich vol met chips, nietwaar?"
"Ja."
"En was er niet één kind bij dat meer at dan alle andere?"
"Hoe bedoel je?"
"Propte dat ene kind zich dan niet voller dan alle andere kinderen?"
"Ja, nee, hoho, nou heb je het over voller proppen, dat vind ik heel wat anders!"
"Goed dan. Hoe vind jij de zin Waar hebben de kinderen zich vol mee gepropt?"
"Ik kan net zo goed zeggen …mee volgepropt."
"Ja, okee, maar …vol mee gepropt, vind jij dat kunnen?"
"Jawel, maarehh… wacht eens even, dat bewijst helemaal niks!"
"Hoezo niet?"
"Nee, volproppen is namelijk een scheidbaar samengesteld werkwoord, net als opbellen. Daar kun je van alles tussen zetten."
"Van alles? Ook als het achteraan staat?"
"Ja hoor, kijk maar: Ik zou jou graag op hebben willen kunnen bellen. Zie je wel?"
"Jaja. Maar dat zijn allemaal hulpwerkwoorden."
"Wat bedoel je daarmee?"
"Hoe vind jij dan: Waar heb jij mij op mee gebeld?"
"Uhhh…nee dat klinkt wel erg slecht. Nee, dat is niet goed, nee, dat moet echt zijn …mee opgebeld."
"Aha! Maar dan vind jij dus toch dat er een verschil is tussen opbellen en vol proppen."
"Ehh, ja. In dat opzicht wel ja."
"Ondanks het feit dat jij ze allebei aan elkaar schrijft."
"Ja dat is wel zo."
"Jij beschouwt vol proppen dus eigenlijk toch als twee woorden."
"Mmmm. Ik ben toch niet helemaal overtuigd. Vol proppen, dat is toch hetzelfde als vullen?"
"Nou ja, hetzelfde… maar ik snap wat je bedoelt."
"Wat is met chips dan in Ze vulden de bakken met chips?"
"Ik zou zeggen: weer zo’n instrumentbepaling."
"Maar chips, dat is toch geen instrument?"
"Nee, je moet die term ruimer zien. In sommige grammaticaboeken wordt gesproken over een bepaling van middel."
"Maar die chips zijn toch ook geen middel om die bakken te vullen?"
"Ik ben het met je eens dat het ongelukkige termen zijn, maar de gedachte is dat die instrumentbepalingen alles omvatten waar je gebruik van maakt om iets te doen."
"Aha! Een soort gebruiksbepaling dus."
"Zoiets. Je vult de bakken, en je maakt daarbij gebruik van de chips."
"Jaja, ik geloof dat ik het begin te snappen."
"En die, eh, gebruiksbepalingen hebben meestal het voorzetsel met. Die keuze is dus niet afhankelijk van het werkwoord, maar van het feit dat het gebruiksbepalingen zijn."
"Hm. Als je het zo zegt klinkt het best logisch. Maar waarom noemen we die dingen dan toch allemaal bijwoordelijke bepalingen? Waarom maken we dat onderscheid niet gewoon?"
"Tja. Iemand heeft waarschijnlijk ooit gedacht: dat is makkelijker, als we al die dingen hetzelfde noemen."
"Nou die had het dan mooi mis."
"…"

7 opmerkingen:

  1. Ik vind het echt geweldig dat je deze site hebt gemaakt. Ik zit in een vaak waar je goed nederlands moet kunnen schrijven, en dan is zo'n site erg handig. Die poll kan ik niet invullen want ik weet allemaal niet meer wat dat is, het is echt zo'n 11 jaar geleden dat ik dat allemaal op school kreeg. Ik weet echt nooit wanneer je d of dt moet doen, of soms is het een d en soms een t(bijvoeglijke naamwoorden heet dat geloof ik)..zucht...ik zal hier nog vaak rondhangen denk ik:)
    brenya

    BeantwoordenVerwijderen
  2. @brenya: welkom in ieder geval! Kijk eens rond bij de uitleg van al die verschillende termen (in de FAQ). En zit je met -d of -t? Ik zeg niet veel over spelling (eigenlijk liever niets), maar misschien vind je dit logje dan leuk: http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/05/hollandse_eenhe.html

    BeantwoordenVerwijderen
  3. voor 't eerst kennis gemaakt met de taalprof. Wat leuk!!!
    Hier kom ik nog vaker.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Beste Taalprof,
    Wat een prachtige site: eentje waarbij vorm en inhoud (toon en vakmanschap) in hele prettige harmonie zijn. Ik kom hier inmiddels regelmatig langs, en ben enigszins bijgelezen. Om het Grammaticaal Onbenul voor te blijven, een voorzetselvoorwerpvraag.
    In geen van de lesmethodes waar ik ervaring mee heb, wordt het vv adequaat uitgelegd. Daarom heb ik zelf een methodiek verzonnen.
    Ik leer mijn leerlingen altijd dat een vv aan 3 dingen moet voldoen, of beter gezegd, waar het niet aan mag voldoen:
    1. Het moet niet soepeltjes vervangbaar zijn door 4 andere voorzetsels. Het zit vastgelast tussen ww en de rest van het zinsdeel. (Ik zeg expres 4, omdat vervangen door 1 of 2 andere voorzetsels soms wel kan.)
    2. Het voorzetsel mag geen letterlijke betekenis hebben. Schoolvoorbeeld: ik wacht op mijn broer: ik zit niet bovenop hem, maar 'dat zeggen we nu eenmaal zo'
    3. Het voorzetsel mag geen plaats aangeven (dan is het een bwb van plaats).
    Aan deze 3 criteria moet iedere keer voldaan worden. Tot nu toe levert dit goede resultaten, maar mijn vraag is: is dit driestappenplan nu sluitend?
    Rogier
    PS Overigens was ik ook bij de Vrijdag van het Voegwoord en heb ik een handtekening weten te bemachtigen van een van mijn idolen: "opdat".

    BeantwoordenVerwijderen
  5. @Rogier: allereerst hartelijk dank voor je complimenten! Je driestappenplan voor het voorzetselvoorwerp lijkt me heel goed bruikbaar. Ik denk dat criterium nummer 2 het belangrijkste is. Immers, nummer 3 zit daar wel een beetje bij inbegrepen (als het voorzetsel een plaats uitdrukt heeft het juist wel een letterlijke betekenis), en je zou dat ook nog kunnen uitbreiden tot "en het mag ook geen tijd aangeven".
    Criterium 1 lijkt me het minst goed toepasbaar. Vervanging door andere voorzetsels kan bijna nooit zonder dat je daarbij de betekenis verandert. Dat zal dus heel vaak opgaan, ook zonder dat er sprake is van een voorzetsel.
    Een goed uitgangspunt voor de vraag wat een voorzetselvoorwerp eigenlijk is, zou in mijn ogen zijn: het is eigenlijk een lijdend voorwerp met een (bijna) betekenisloos voorzetsel erbij. Welk voorzetsel dat moet zijn, is sterk afhankelijk van het werkwoord.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. @Taalprof
    Ja, dat is waar: wanneer mijn leerlingen fouten maken, benoemen ze het vv bijna altijd als lijdend vw. Ze betrekken, met de pv en het onderwerp, onbewust het voorzetsel bij hun vraagstelling: (Op) wie wacht ik ? -> mijn broer. Tja, daar ga je dan.
    Overigens pleiten dat soort Grammaticale Missers ook voor minder ezelsbruggetjes en voor meer echte uitleg. Lesmethodes kiezen vaker voor het eerste en soms is dat handig, soms niet. Ik leg graag echt uit, maar stuit dan op een gebrek aan abstractievermogen. Nu ga ik offtopic, dus deze kwestie terzijde.
    In ieder geval hartelijk dank voor je reactie!
    Rogier

    BeantwoordenVerwijderen