dinsdag 24 oktober 2006
Dingen doen met chips
De taalprof laat zich niet afleiden door het succes. Op de hielen gezeten door het Grammaticale Onbenul speurt hij het web af naar taalgebruikers in grammaticale nood. Zit jij met een grammaticaprobleem waarmee niemand je kan helpen? Geef dan de hoop niet op! Misschien word jij ooit, als je het niet meer verwacht, gevonden door: de taalprof.
Op het web klaagt een docent Nederlands haar nood: "Wat is toch het zinsdeel met chips in de zin De kinderen propten zich tijdens het verjaardagsfeestje vol met chips? Mijn methodeboek zegt dat het een bijwoordelijke bepaling is, maar waarom is het geen voorzetselvoorwerp? Dat met is toch een vast voorzetsel?" Kan de taalprof deze noot kraken? Zal hij ook deze zaak tot een goed einde brengen?
Het voorzetselvoorwerp, dat is wel een heel verraderlijk zinsdeel, waar zelfs de slimste geleerden het over oneens zijn. In sommige gevallen is het helemaal niet zo duidelijk of een zinsdeel nu voorzetselvoorwerp is of iets anders. Toch is het uitgangspunt eenvoudig.
Hoe pak je zo'n moeilijk geval nou aan? De kinderen propten zich tijdens het verjaardagsfeestje vol met chips, daar staat in ieder geval één zekere bijwoordelijke bepaling in: tijdens het verjaardagsfeestje. Om het simpeler te maken kun je die weglaten. Dan krijg je: De kinderen propten zich vol met chips. Om welke gebeurtenis gaat het hier? Stel dat je het onderwerp weglaat en de rest van de zinsdelen vóór het hele werkwoord zet, dan krijg je: zich met chips vol proppen.
Allereerst dat zich. Is dat een betekenisloos woordje zoals in zich vergissen, of staat het hier voor iemand, en is het alleen toevallig zich? Ik zou zeggen: het is toevallig zich, je kunt net zo goed iemand anders vol proppen. Maar dan is zich het lijdend voorwerp.
Nu dat vol proppen. Had dat niet aan elkaar gemoeten? Is dat niet één werkwoord, volproppen? Tja, je mag van mij alles aan elkaar schrijven (dat is tenslotte spelling), maar ik kan van vol net zo makkelijk helemaal vol of barstensvol maken, dus ik zou zeggen: vol is een apart zinsdeel. Wat voor een zinsdeel is dat dan?
Wie dit logje gelezen heeft, herkent misschien vol als een predicaat bij zich. Als je iemand vol propt, is het resultaat dat hij of zij daarna vol is. Het woordje vol is dus een bepaling van gesteldheid (en wel een resultaatbepaling, om precies te zijn).
Kijk, nou hebben we alles al gehad en we zijn nog niet eens toegekomen aan dat zinsdeel met chips. Waarom doe ik dat zo? Omdat ik denk dat het probleem niet zit in dát zinsdeel, maar in de ontleding van de andere zinsdelen.
Het gaat dus om de constructie iemand vol proppen. Dat is al een gebeurtenis op zich, waar voor de volledigheid nog een onderwerp bij nodig is, en dan kunnen we ons de situatie geheel voorstellen. Kinderen proppen zich vol, schei maar uit, ik zie het helemaal voor me.
Wat doet die gekke met-bepaling daar dan nog bij? Daar kun je volgens mij op twee manieren tegenaan kijken. Je kunt zeggen: dat met chips, dat sluit aan op die bepaling van gesteldheid vol. Die bepaling van gesteldheid is eigenlijk vol met chips. Dat zou heel goed kunnen. Een omzetting als Vol met chíps propten de kinderen zich! lijkt me heel acceptabel. In die zin is vol met chips duidelijk één zinsdeel. Extra argument: je kunt in die constructie zelfs het voorzetsel weglaten: vol chips propten de kinderen zich. Vind je dit de beste analyse, dan is met chips een bijwoordelijke bepaling, omdat het een nadere bepaling van het bijvoeglijk naamwoord vol is. De taalprof heeft een voorkeur voor deze analyse.
Je zou ook kunnen zeggen: die chips, dat is het middel waarmee die kinderen erin slagen om zichzelf vol te proppen. Met behulp van chips, of met gebruikmaking van chips propten de kinderen zich vol, ik vind het zelf een beetje geforceerd, maar ik kan het me indenken. Is dit volgens jou de goede lezing? Maar ook dan is met chips een bijwoordelijke bepaling. De taalkunde vat dit soort bepalingen samen onder de term instrumentbepalingen.
Waarom is een instrumentbepaling geen voorzetselvoorwerp? Nou ja, je kunt alles wel met chips doen. Je kunt knoeien met chips, je kunt frisbeeën met chips, voor mijn part lees je een boek of vernaggel je een dvd-speler met chips. Alles kan met chips. Dat met chips, dat is dus geen voorwerp bij een bepaald werkwoord. Het is een allemansvriend.
Maar hoe zit het dan met dat vaste voorzetsel? Je kunt met hier toch niet vervangen door een ander voorzetsel? Nou ja, dat ligt er maar aan. In die tweede lezing wel, daar vervang je het net zo makkelijk door met behulp van of met gebruikmaking van. In die eerste lezing, als het aansluit op vol, dan is het inderdaad moeilijk om iets anders dan met te kiezen. Maar wacht eens even: dat ligt dan wél aan vol, en niet aan proppen!
Kortom: het methodeboek heeft gelijk. Er is geen enkele reden om in de zin De kinderen propten zich tijdens het verjaardagsfeestje vol met chips het zinsdeel met chips een voorzetselvoorwerp te noemen. Het sluit aan bij de bepaling van gesteldheid vol, of het is een instrumentbepaling. In beide gevallen is het bijwoordelijk.
Lees ook het vervolg op deze log (vooral als je denkt dat volproppen toch één werkwoord is).
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Dat het hier niet gaat om het werkwoord volproppen onderschrijf ik niet. Als we de oorspronkelijke zin in de voltooide tijd zetten krijgene we het vd volgepropt. En niet vol gepropt.
BeantwoordenVerwijderenDe zin "De kinderen propten" is een onmogelijkheid. "De kinderen propten zich vol." is wel een mogelijkheid. Dat pleit ervoor om zich volproppen als een zelfstandig werkwoord te beschouwen.
Daarbij kan eigenlijk alleen maar het voorzetsel "met" gebruikt worden. "Zich volproppen in de kelder" is natuurlijk dezelfde truc als bij "wij wachten in de kelder" . kortom Als "wachten op mijn vriend" een vzvw oplevert, dan ook "zich volproppen met chips".
@J. Feenstra: naar mijn mening klopt deze redenering niet. Zie ook het vervolg op deze kwestie in: http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/10/vol_is_vol.html
BeantwoordenVerwijderenJij zegt: "de kinderen propten" is onmogelijk. Dat ben ik graag met je eens. Daarom zou "volproppen" één werkwoord zijn. Dat lijkt me onjuist. Wat die onmogelijkheid aantoont is dat het zinsdeel "vol" verplicht is. Dit zinsdeel staat op zichzelf: het kan van bepalingen voorzien worden ("helemaal vol", "barstensvol"), het kan in de vergrotende trap worden gezet ("nog voller"), én het heeft de betekenis van een resultaatbepaling. Wat wil je nog meer om het een bepaling van gesteldheid te noemen?
Dat "zich volproppen met chips" een vzv op zou leveren als "wachten op mijn vriend" dat ook doet, lijkt me onjuist. Het gaat hier niet om weglaatbaarheid van zinsdelen.
Lees die vervolglog "Vol is vol" eens, en reageer daarop, als je het dan nog met me oneens bent.
Beste prof,
BeantwoordenVerwijderenDankjewel voor je uitgebreide analyse!
Ik ben het helemaal eens met je dat "vol met chips" één zinsdeel is en dus als bwb te ontleden.
Ook ben ik het ermee eens dat "met" gekoppeld moet worden aan "vol" en niet aan "proppen".
Deze analyse vind ik wel erg gedegen!Tot nu toe heeft nog niemand mij hierop gewezen.Dank daarvoor!
PS : Ik heb erg genoten van je spontane taalgebruik! Dit verlevendigt de theorie op een zeer leuke manier.
Mocht ik nog eens een vraag hebben, zal ik zeker bij je aankloppen!
Vriendelijke groet,
Ans Kwak
@ans kwak: graag gedaan! Met dit soort voorbeelden is het makkelijk om te laten zien dat theorie net zo leuk is als praktijk.
BeantwoordenVerwijderenBeste prof,
BeantwoordenVerwijderenHelemaal mee eens!
Nog een vraagje:
Wat is de verleden tijd van het werkwoord bridgen?
Ik dacht "bridgete",vanwege het eindigen van de stam op een sisklank "tsch" in de uitspraak..
Of toch in de uitspraak "dzj"?
Vriendelijke groet,
Ans Kwak
Wat een merkwaardige antwoorden!
BeantwoordenVerwijderenEn Ans is er nog tevreden mee ook.
Natuurlijk is 'volproppen' een geheel. Het staat daarom ook gewoon in de woordenboeken. 'Proppen' bestaat niet; 'zich volproppen met ...' wel. Op de plaats van de puntjes komt altijd een voorwerp; hier: chips. En 'met' is het verbindende woord. Het is dus een voorzetselvoorwerp.
(En zeker geen bepaling van (hulp)middel. De kinderen hebben toch niet een bepaald doel met die chips. Die eten gewoon lekker veel chips (= lijdend voorwerp).
Ans, je had gelijk.
@Ans Kwak: Van Dale geeft beide vormen, "bridgede" én "bridgete". Ik denk dat jij gelijk hebt. In het Engels is het wel "bridzj", maar het Nederlandse leenwoord "bridgen" spreek je volgens mij bij voorkeur uit als "britsjen". En dat is inderdaad stemloos. Maar misschien dat er (nog) mensen zijn die "bridzjen" zeggen.
BeantwoordenVerwijderen@Jan van de Pol: Wat een merkwaardige reactie! Als ik zulke stellige beweringen doe zoek ik ze altijd even op. Het werkwoord "proppen" staat gewoon in het woordenboek. Dat alleen "zich volproppen met" zou bestaan is een bewering die zelfs al zonder woordenboek te weerleggen is. Je kunt toch zeker ook "iets vol proppen''! En je kunt ook iets (of jezelf) ergens in proppen ("de mensen propten zich in de trein"). Hier wordt de resultaatbepaling vervangen door een richtingbepaling (dat alleen al is een inzicht dat de hele ontleding de moeite waard maakt).
BeantwoordenVerwijderenIk heb de indruk dat je de vervolglog, over die bijwoordelijke bepaling van middel, niet gelezen hebt. Toch even doen! Ik ben het met je eens dat die term ongelukkig is, maar het is volstrekt duidelijk dat de kinderen hier "gebruik maken van" chips om zichzelf vol te proppen. Zelfs als je van mening bent dat "volproppen" één woord is, zou je "met chips" een bijwoordelijke bepaling moeten noemen.
Wanneer gebruik je waren en wanneer werden. Is het "zij werden meegenomen" of "zij waren meegenomen"? help me aub
BeantwoordenVerwijderen@lieven: het verschil tussen 'waren' en 'werden' is hier voornamelijk een verschil in tijd. Het woord 'werden' is de verleden tijd van een hulpwerkwoord van de lijdende vorm, en 'waren' is eigenlijk de verleden tijd van een hulpwerkwoord van tijd (waarbij 'geworden' weggelaten is).
BeantwoordenVerwijderenDaardoor is de eerste zin een gewone verleden tijd, en de tweede is een zogeheten "voltooid verleden tijd".
Een voltooid verleden tijd zegt twee dingen: iets is voltooid, klaar, afgelopen, én dat was al zo op een zeker moment in het verleden. De verleden tijd zegt alleen maar dat iets in het verleden plaatsvond.
Het verschil is misschien het meest duidelijk als je zo'n zinnetje in een echte gebeurtenis plaatst: 'Toen ik gisteren thuiskwam werden de kinderen net meegenomen naar de Efteling'. Dat betekent dat je thuiskwam, en net op dat moment zie je dat iemand de kinderen meeneemt naar de Efteling. Nu de zin 'Toen ik gisteren thuiskwam waren de kinderen net meegenomen naar de Efteling'. Dit betekent dat je thuiskwam, en dat de kinderen toen al weg waren. Je ziet niet meer dat iemand ze meenam, want die gebeurtenis is al voltooid.
Beide zinnen staan in de verleden tijd, want het gaat over iets wat gisteren gebeurd is, maar de voltooide tijd voegt daar nog aan toe dat het "meegenomen worden" al voltooid is op het moment waarover je in de zin spreekt.
Als het goed is voel je dit betekenisverschil zelf al aan. Wil je dus weten wanneer je het een of het ander moet gebruiken, probeer dan dit taalgevoel te activeren. Dan zul je zien dat je het zelf al weet.
Lees eventueel als achtergrond ook nog deze log: http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/03/begin_en_eindti.html
Hallo taalprof,
BeantwoordenVerwijderenIs "tot zijn verbazing" een vzv of een bwb?
groeten, Marit
In de meeste gevallen zal het een bijwoordelijke bepaling zijn. Alleen in een (onwaarschijnlijke) zin als 'Dit strekt tot zijn verbazing' of 'Deze gebeurtenissen leidden tot zijn extreme verbazing' zou het voorzetselvoorwerp zijn.
BeantwoordenVerwijderenMaar jij bedoelt natuurlijk gewone gevallen als 'Tot zijn verbazing was hij alleen' of 'Tot zijn verbazing had hij alles goed.' In die gevallen is 'tot zijn verbazing' altijd bijwoordelijk.
Ga maar na: de verbazing is hier geen "voorwerp" van het "alleen-zijn" of het "alles-goed-hebben". De toevoeging 'tot zijn verbazing' schetst alleen een gevolg van datgene wat in de hoofdzin gezegd wordt.
Vrijwel alles kan "tot zijn verbazing" zijn, je kunt het bijna overal bijzetten. Dat is ook typisch voor een bijwoordelijke bepaling.
Hallo taalprof,
BeantwoordenVerwijderenDank voor je uitleg - ik begon hevig door mezelf te twijfelen. Ik moet deze week nog de bepaling van gesteldheid uitleggen aan mijn klassen en ik vind het maar lastig (mijn opleiding heeft er voor het gemak geen aandacht aan besteed). Ik ga nog even kijken wat jij erover geschreven hebt. Op zich is het niet heel lastig, maar ik vind het moeilijk om een sluitend antwoord aan de kinderen te geven. Duidelijkheid is wat ze nodig hebben en daar ben ik, wat de bepaling van gesteldheid betreft, nog niet zo goed in. Je hoort de afloop nog wel!
Groetjes, Marit
@Marit: misschien kun je het 't beste uitleggen als een "verborgen naamwoordelijk gezegde," dus zonder koppelwerkwoord. Dat is namelijk de kern van de zaak (al zou je een bepaling van gesteldheid "lachend" ook wel een "verborgen werkwoordelijk gezegde" kunnen noemen.
BeantwoordenVerwijderenSucces in elk geval! Ik vind het al prachtig dat jullie dit zinsdeel behandelen. Ik ben trouwens wel benieuwd welke uitleg het beste werkt.
Hey Taalprof,
BeantwoordenVerwijderenZo, de bepaling van gesteldheid is behandeld. Ze vinden het erg lastig, maar volges mij begint het te komen.
Ik heb de volgende uitleg gebruikt: de bepaling van gesteldheid wordt ook wel eens de dubbelgebonden bepaling genoemd, let op het 'dubbel'.
Vandaar dat de bepaling van gesteldheid zowel iets zegt over het werkwoord, als over het onderwerp of lijdend voorwerp. Dit is duidelijk voor ze, omdat ze dan simpel kunnen zien of het woord iets over één of over twee zaken iets zegt.
Hallo heeft u nog handige sites. Mijn leerlingen begrijpen nog steeds niet wat het koppelwerwoord is.
BeantwoordenVerwijderen@leraares: heb je in de FAQ gekeken naar de logs over het naamwoordelijk gezegde en het koppelwerkwoord? Lees anders eens deze: http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/02/wat_is_een_naam.html
BeantwoordenVerwijderenhttp://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/02/er_bestaat_maar.html
http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/03/wat_je_bent_zeg.html
Er gaan meer logs op deze site over koppelwerkwoorden, maar als je deze snapt weet je er volgens mij voldoende van.
De genoemde links zijn nu deze, deze en deze
Verwijderenin verband met een relatiecrisis ben ik nu voor eens en altijd benieuwd naar de uitspraak van
BeantwoordenVerwijderenCHIPS.
Is het sjips
of toch tsjips
Groeten Jos
@Jos: welk antwoord is het beste voor je relatie?
BeantwoordenVerwijderenBeste taalprof
BeantwoordenVerwijderenHet voorzetselvoorwerp zorgt in ons groepje 'vrienden van zinsontleding' heel wat discussie. Kan je ons uit de nood helpen? We struikelen over onderstaande zinnen.
De winkel pakte om middernacht uit met het nieuwste deel van de Call of Duty-saga. (Is 'met het nieuwste deel van de Call of Duty-saga' een VV of een BWB van middel of iets anders?)
Spelers moeten in het schietspel militaire opdrachten volbrengen. (Is 'in het schietspel' een VV of een BWB van plaats of iets anders?)
Hij schoof een nachtje aan voor de nieuwe game. (Is 'voor de nieuwe game' een VV of een BWB van reden of iets anders?)
Heel erg bedankt en fijne groeten!
Bart
@Bart: Ik heb de neiging om alle gevallen als bijwoordelijke bepaling te beschouwen. In de zin 'De winkel pakte om middernacht uit met het nieuwste deel van de Call of Duty-saga' lijkt 'met het nieuwste deel van de Call of Duty-sage' mij een bijwoordelijke gebruiksbepaling: de winkel maakt gebruik van de game om uit te pakken. Lijkt me hetzelfde geval als in deze discussie. Lees anders ook het vervolg in: http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/10/vol_is_vol.html en vooral in: http://taalprof.web-log.nl/taalprof/2006/10/blijven_proppen.html
BeantwoordenVerwijderenJe tweede voorbeeld, 'Spelers moeten in het schietspel militaire opdrachten volbrengen,' vind ik het duidelijkst: daarin is 'in het schietspel' zeker bijwoordelijk. Immers, in het schema voor 'volbrengen' heb je gewoon 'iets volbrengen,' niet 'in iets iets volbrengen.' Dat 'in het schietspel' is gewoon de invulling van een 'ergens,' de locatie waar dat volbrengen moet plaatshebben. Dat het hier om een figuurlijke (of virtuele) locatie gaat, doet er niet toe.
In je derde voorbeeld, 'Hij schoof een nachtje aan voor de nieuwe game' gaat het om een werkwoord 'aanschuiven.' Dat lijkt me een intransitief werkwoord, dus zonder voorwerpen. 'Een nachtje' is een bijwoordelijke bepaling van tijd, en 'voor de nieuwe game' lijkt me een bijwoordelijke bepaling van doel.
Graag merk ik tot slot ook nog op dat ik helemaal enthousiast werd van de gedachte dat er een groepje bestaat dat zich 'vrienden van zinsontleding' noemt, en dat dit groepje op 5 december om 8 uur, vlak vóór het uitpakken van -ongetwijfeld- het spel Call of Duty, nog een vraag stelt aan de taalprof. Geweldig!
De genoemde links zijn nu deze en deze
Verwijderen