dinsdag 14 maart 2006

Tijden en werkwoorden




Onvoltooid verleden tijd, voltooid verleden toekomende tijd, wie het bij dit soort termen niet gaat
duizelen is geniaal of krankzinnig, zoveel is zeker. Wat zijn dat voor ingewikkelde begrippen? Moet je dat kennen om fatsoenlijk Nederlands te spreken? Wie verzint zoiets?

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: die termen zijn inderdaad nodeloos ingewikkeld. Want de Nederlandse taal is verbazend eenvoudig waar het de tijden betreft. Dat is echt in een paar woorden uit te leggen.


Maar eerst even iets anders.

Wat is het toch verbazend dat je informatie over de tijd van een gebeurtenis in de vorm van een woord kunt uitdrukken! Zeg je het regende, dan zeg je niet alleen iets over een weerssituatie, maar ook nog eens over wanneer die plaatsvindt: namelijk niet nu, niet altijd, maar ergens in het verleden. Er is geen enkele noodzaak waarom je dit in de vorm van het woord regenen zou moeten uitdrukken. Je kunt je best een taal voorstellen waarin je simpelweg vroeger regen kunt zeggen. Toch doen veel talen het zoals het Nederlands: het woord dat de gebeurtenis (of een toestand) uitdrukt, draagt ook de informatie over de tijd van die gebeurtenis. Efficiƫnt? Misschien wel. Maar hoe dan ook, zo is het nu eenmaal.


Wat kun je in het Nederlands voor informatie kwijt in zo'n woordvorm? Eigenlijk maar bar weinig. Een vorm als Het regende geeft verleden tijd aan, en dat is het wel zo'n beetje. De andere vorm Het regent noemt iedereen de tegenwoordige tijd, maar eigenlijk is dat onjuist. Het regent is alleen maar het ontbreken van een verleden tijd, "geen tijd", om het zo maar eens te zeggen.


In het Nederlands kun je kiezen tussen geen tijdsinformatie op het werkwoord, of verleden tijd. Dat is het. Noem het verleden tijd en tegenwoordige tijd en dan heb je het gehad.


Zoals ik elders al zei kun je het mooi zien bij tijdsbepalingen die alle kanten op kunnen. Aan een woord als zondag kun je niet zien of het toekomst of verleden is. In combinatie met een verleden tijd (Het regende zondag) is het altijd verleden, in combinatie met "geen tijd" is de dubbelzinnigheid van het woord niet opgelost: Het regent zondag kan in feite elke zondag zijn (vergelijk maar eens Zondag regende het vaak met Zondag regent het vaak).


In de taalkunde staan de tijden die in de vorm van het werkwoord zijn uitgedrukt, bekend onder de latijnse naam tempus. Het tempussysteem van het Nederlands kent dus maar twee vormen: de neutrale vorm (wat iedereen tegenwoordig noemt) en de verleden vorm.

Maar hoe zit het dan met die andere termen als toekomende tijd en voltooide tijd? Dat leg ik hier uit.


2 opmerkingen:

  1. Schreef u deze zin?
    Onvoltooid verleden tijd, voltooid verleden toekomende tijd, wie het bij dit soort termen niet gaat duizelijk is geniaal of krankzinnig, zoveel is zeker.
    *duizelijk*

    BeantwoordenVerwijderen
  2. @devens: Hee, dat heeft in twee jaar tijd nog niemand opgemerkt! Ik ga het meteen verbeteren. Bedankt!

    BeantwoordenVerwijderen