woensdag 5 december 2007

Is de stamvorm ook de ik-vorm?



Is de stamvorm van een werkwoord ook de ik-vorm? Dat is een vraag die pas nog gesteld werd in de vragenrubriek, door Dominique en Ellen, maar nu zijn ook de docenten Nederlands op hun discussielijst daarover bezig. De taalprof gaf indertijd een antwoord dat natuurlijk wel klopt, maar achteraf gezien is dat niet het makkelijkste antwoord dat je kunt bedenken. Het makkelijke antwoord is namelijk dit:
Wat is de stam van de werkwoorden mogen, kunnen en zullen? Daar kun je over twisten, maar het beste antwoord lijkt toch moog-, kun- en zul-. De laatste twee zijn de basis voor de vervoegde vormen kunt, zult, gekund, kunnen en zullen, en de eerste voor vormen als mogen en (gij) moogt, en hij staat in een afgeleide woord als mogelijk. De ik-vormen kan, zal en mag zijn alleen maar ik-vormen (en toevallig ook hij/zij-vormen), en komen in geen enkele vervoeging of afleiding voor.


Daarmee is de beginvraag ondubbelzinnig beantwoord: de ik-vormen zijn niet dezelfde als de stamvormen. Maar waarom zijn de ik-vormen dan zo vaak wél gelijk aan de stamvormen? Omdat het Nederlands geen aparte uitgangen voor de ik-vorm kent, en alleen spellingaanpassingen ondergaat. Bij regelmatige werkwoorden is de stamvorm gelijk aan het hele werkwoord min de uitgang -en. Zoals de taalprof als antwoord op de vraag van Dominique en Ellen al zei: de stamvorm van verven is eigenlijk verv, maar een v aan het eind van een lettergreep wordt in het Nederlands als f geschreven (en uitgesproken).


Dat de stam van verven eigenlijk verv is, kun je zien aan de verleden tijd. Die luidt verfde en niet verfte. Hoe komt dat? Dat komt omdat de stam verv eindigt op een v. Dat is een stemhebbende klank (waarbij je stembanden trillen), en daar hoort een uitgang -de bij en niet -te, omdat bij een -d ook je stembanden trillen en bij een -t niet. Daarmee wordt het woord dus eigenlijk vervde, maar omdat de v daar toch nog aan het einde van de lettergreep staat, schrijven we hem als een f.


Alleen bij de v/f en de z/s doen we dat zo. Andere medeklinkers schrijven we zoals ze in de stamvorm klinken, niet zoals ze "in het echt" klinken. Ik heb schrijf je met een b, terwijl je uitspreekt Ik hep. De letter b komt hier overeen met de klank van de stamvorm.

5 opmerkingen:

  1. De stam is bij voorbaat niet de ik-vorm, als je enkel al kijkt naar het werkwoord 'leven'.
    Als het als ik-vorm wordt beschouwd, wordt het 'leeF'. Met het systeem 't kofschip zou de voltooid tegenwoordige tijd 'geleefT' zijn, en wij weten dat dat fout is.
    Bij 'le(e)v' wordt het 'geleefd'.
    Voor de rest kan ik er niet erg diep op ingaan - mijn Nederlands is in geschrift en woord goed, echter heb ik de theorie nooit echt kunnen bemachtigen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Daarbij wil ik nog even toevoegen dat de discussie dat het woord 'le(e)v' niet kan omdat dat wordt vervormd naar 'leeF' onnodig is. De stam is er, als ik het goed heb, niet om uit te spreken, maar enkel om als theorie te gebruiken bij het vervormen naar een verleden tijd of voltooid tegenwoordige tijd.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. @Eric: Wat jij hier opmerkt komt overeen met wat in het stukje besproken wordt met betrekking tot het werkwoord 'verven.' Waar het om gaat is dat de stamvorm een klankvorm is die in de spelling aangepast is (met name dubbele klinker en 's/z' en 'f/v').

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Even gegoogeld want mijn zoontje zit hier ook mee. Het is controversieel: het blijkt dat er een "abstracte stam" is en een "geconcretiseerde stam". De laatste wordt in de praktijk op de basisschool uitgelegd en is gelijk aan de ik-vorm. Hij is echter onbruikbaar voor de kofschipregel, daarom worden er uitzonderingen gemaakt.
    Ikzelf heb in de jaren 70 de abstracte vorm geleerd (infinitief zonder en), waarop het kofschip wel kan worden toegepast.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. @Jeroen Houtzager: Als je het wilt uitleggen moet je het over klanken hebben, niet over letters.

    BeantwoordenVerwijderen