maandag 31 december 2007
De grammaticale termen van 2008
De grammatica is sterk veronachtzaamd, dat is geen opmerkelijke uitspraak. Zij staat in een kwade reuk, is gebrandmerkt als ingewikkeld, onbegrijpelijk, onlogisch en volslagen nutteloos, en tot overmaat van ramp zijn de kerndoelen van het Nederlandse onderwijs ook nog eens vakkundig gezuiverd van subversieve grammaticale elementen. Je zou zeggen: dat komt nooit meer goed.
Aan de andere kant is er misschien wel geen beter middel tot popularisering dan het verwijderen uit het onderwijs. In de kerndoelen van het basisonderwijs of in het eindexamenpakket van de middelbare scholen ontbreekt iedere verwijzing naar de voetbalsport of de wederwaardigheden van Bekende Nederlanders, en er zijn geen twee onderwerpen te vinden waar de gemiddelde Nederlander meer van afweet. Dus wie weet.
Ondertussen is het wel duidelijk dat sommige onderwerpen uit de grammatica nog minder aandacht krijgen dan de grammatica in het algemeen. De taalprof zet de belangrijkste daarvan in een top drie. Want zo hoort dat, op de laatste dag van het jaar.
Op drie, het passief, de lijdende vorm. Mikpunt van gemakkelijke taalkritiek. Er zijn redacteuren die alleen maar het woordje worden met een voltooid deelwoord in een tekst opsporen, en dat dan aanstrepen, zonder te beseffen dat worden met een voltooid deelwoord ook naamwoordelijk gezegde kan zijn, en dat het passief ook andere hulpwerkwoorden kent dan worden. "Passief taalgebruik," heet het dan. "Gebruik een actieve vorm." Dat is wel erg kort door de bocht. Als het passief zo'n onbegrijpelijke constructie is, waarom bestaat hij dan nog? De taal snoeit zichzelf. Naamvallen slijten af, onregelmatigheden verdwijnen, evenals constructies die gemakkelijker op een andere manier kunnen worden geformuleerd. Maar de lijdende vorm houdt al eeuwen stand. Dan zal hij ook wel een functie hebben, zou je dan toch denken.
Op twee, de bepaling van gesteldheid. Er is geen constructie die zo vaak gebruikt wordt en toch zo weinig herkend. Het is een van de meest efficiënte manieren om twee dingen tegelijk te zeggen. Gelijktijdigheid, resultaat, het kan allemaal in één zin waarvan het gezegde nota bene iets anders zegt. Lachend knalden zij de buren wakker: ze lachten, tegelijkertijd knalden ze, en daardoor werden de buren wakker. Drie beweringen in één zin. Waarom krijgt de bepaling van gesteldheid nooit de aandacht die hij verdient? Misschien had hij geen "bepaling" moeten heten, zo krijg je de indruk dat hij er maar een beetje bijhangt. Maar er worden werelden geschetst met de bepaling van gesteldheid.
Op een, het voegwoord. Is zelf geen zinsdeel, alleen maar een woordsoort. Maar toch: zonder het voegwoord was het maar een saaie bedoening in de Nederlandse zin. Dan was iedere zin één mededeling, met weliswaar de bepaling van gesteldheid die er nog wat van zou proberen te maken, maar zonder bijzinnen (misschien nog een verdwaalde bijvoeglijke bijzin). Je zou nooit meer 'oud en nieuw' kunnen zeggen, want daar heb je een nevenschikkend voegwoord voor nodig. Je zou 'oud' in de ene zin moeten zeggen, en 'nieuw' in een volgende. Ik heb geloof ik nog nooit een tekst gelezen waar geen voegwoord in stond. Volgend jaar toch maar weer een Vrijdag van het Voegwoord.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Kunt u het bw-bn patroon uitleggen?
BeantwoordenVerwijderen@Petra: 'bwbn-patroon' is een term uit de grammatica van de taalkundige P.C. Paardekooper. In deze grammatica worden woordgroepen allereerst benoemd naar de woordsoort van hun kern. Zo heb je het zn-patroon, met een zelfstandig naamwoord (zn) als kern, een ww-patroon (werkwoord), tw-patroon (telwoord), enzovoorts. Het bwbn-patroon heeft een bijvoeglijk naamwoord (bn) óf een bijwoord (bw) als kern. In deze term zijn dus bw en bn bij elkaar genomen. De reden is, dat het onderscheid tussen bw en bn vaak pas te maken is door de context van de zin. Bij de andere patronen kun je de woordgroep los bekijken en bepalen wat de woordsoort van de kern is. Bij het bwbn-patroon is dat vaak niet zo. Een woordgroep als 'buitengewoon vriendelijk' heeft het woord 'vriendelijk' als kern, maar dat kan een bijvoeglijk naamwoord zijn ('Hij is buitengewoon vriendelijk') of een bijwoord ('Hij lacht buitengewoon vriendelijk').
BeantwoordenVerwijderen