woensdag 18 april 2007

Hoe het hulpwerkwoord helpt



Wat is een hulpwerkwoord? Het antwoord op deze simpele vraag is op het internet nog niet eens zo makkelijk te vinden. Sommige bronnen laten het bij de vaststelling dat het hulpwerkwoord niet zelfstandig voorkomt, andere beperken zich tot het opsommen van drie soorten (het hulpwerkwoord van tijd, van lijdende vorm en van modaliteit), en noemen de andere hulpwerkwoorden overige, zonder precies te zeggen welke dat dan zijn.

Iedereen heeft wel zo'n beetje gelijk, maar echt helder vind ik het allemaal niet. Kan dat nou niet scherper? Ik denk het wel.
Wat is een hulpwerkwoord? Een hulpwerkwoord is een toegevoegd werkwoord. Het is een werkwoord dat in een gezegde is toegevoegd om een bepaald betekenisaspect uit te drukken. Heb je de zin Het regent, en je wil daaraan toevoegen dat dat afgelopen is, dan voeg je het werkwoord hebben toe. Om dan een goede zin te krijgen moet je van dat hulpwerkwoord hebben de persoonsvorm maken en het werkwoord regent moet veranderd worden in een voltooid deelwoord, maar dan heb je ook precies wat je wilt: het heeft geregend. Ook al lijkt dat een totaal andere zin, toch heb je de indruk dat het verschil tussen het regent en het heeft geregend eigenlijk alleen maar is dat het werkwoord hebben is toegevoegd.

Soms moet je nog meer doen om een goede zin te krijgen als je een hulpwerkwoord toevoegt. Stel je hebt de zin Ik kus jou. Voeg je daar het hulpwerkwoord worden aan toe, dan moet het worden: jij wordt door mij gekust. Dat verschilt nogal! Waarom zou je worden dan toch een hulpwerkwoord willen noemen? Omdat het enige verschil tussen ik kus jou en jij wordt door mij gekust een verschil in "perspectief" is: de twee zinnen  beschrijven allebei een kus, waarbij ik de kusser ben en jij de gekuste.

Welke hulpwerkwoorden heb je dan allemaal? Traditioneel worden er zes soorten onderscheiden: het hulpwerkwoord van tijd (hebben of zijn), dat voltooide tijd uitdrukt, het hulpwerkwoord van aspect, dat een begin uitdrukt (gaan of komen), of een zekere duur (blijven natuurlijk, maar ook zitten, liggen, staan, hangen, lopen, en ook zijn in wij zijn boodschappen doen). En waarom is gaan wel een hulpwerkwoord en beginnen niet? Wat is het verschil tussen het gaat regenen en het begint te regenen? Niet veel, zou je zeggen. Toch kun je het begint te regenen uitdrukken als er begint iets: het regent. En van het gaat regenen kun je niet maken er gaat iets: het regent. Beginnen is dus nét iets zelfstandiger dan gaan. Daarom is gaan een hulpwerkwoord en beginnen niet.

De derde soort hulpwerkwoord is het hulpwerkwoord van modaliteit: moeten, mogen, kunnen, willen, zullen, die alleen maar noodzakelijkheid, wenselijkheid of waarschijnlijkheid toevoegen. Maar ook hoeven wordt wel hieronder gerekend, en laten, dat wil zeggen, alleen laten in zinnen als laten we vertrekken, want alleen daar is het wenselijkheid.

De werkwoorden lijken, schijnen, blijken (en het ouderwetse heten, dunken, voorkomen) worden ook wel hulpwerkwoorden genoemd, tenminste als ze aan een gezegde zijn toegevoegd: hij lijkt te lachen, zij komen mij voor geschikt te zijn. Toch is deze benoeming niet zonder problemen. In bijvoorbeeld het blijkt te regenen zou je, net als bij het begint te regenen, kunnen argumenteren dat het is Er blijkt iets: het regent. Onder die argumentatie zouden blijken, schijnen en lijken in deze constructies zelfstandige werkwoorden zijn.

De vijfde soort is het hulpwerkwoord van de lijdende vorm: eigenlijk alleen worden (ik word gelezen) maar als je daar weer het hulpwerkwoord van tijd zijn aan toevoegt (ik ben gelezen geworden) valt geworden bijna altijd weg. Eigenlijk heeft zijn dan twee functies, maar omdat het hulpwerkwoord van de lijdende vorm het meest ingrijpend is, benoem je zijn naar zijn voornaamste functie. Ook krijgen wordt wel eens gezien als een hulpwerkwoord van de lijdende vorm (ik krijg het gras niet gemaaid), maar dan zou je houden ook zo moeten noemen (ik hou het gras altijd heel kort gemaaid). "Ja maar dat is een constructie met bepaling van gesteldheid!" OK, maar datzelfde kan dan gelden voor die zin met krijgen.

De vijfde soort van hulpwerkwoord is het hulpwerkwoord van causaliteit: doen en laten, in zinnen als: je laat me schrikken, of dit deed mij in lachen uitbarsten. In beide gevallen wordt eigenlijk alleen een "oorzaak" (en een veroorzaker) toegevoegd aan de zin ik schrik en ik barstte in lachen uit. Toegegeven, die extra veroorzaker is een apart zinsdeel, en er moet flink wat omgezet en veranderd worden om het helemaal goed te krijgen, maar toch heb je de indruk dat laten schrikken of doen uitbarsten één gezegde is, en dat het verschil met de zin zonder hulpwerkwoord minimaal is.

Is er dan nog een zesde soort hulpwerkwoord? Ja, en die soort heeft eigenlijk niet eens een fatsoenlijke naam. Eerlijk gezegd wordt er vaak een beetje op neergekeken. Het betreft het werkwoord doen in zinnen als Doe jij maar eens eerst even afwassen, of Postzegelverzamelen doe je zo! Vooral die eerste zin kan op zware taalkritiek rekenen, maar goed, stel dat je hem moet ontleden, dan moet je toch iets met het woordje doe, nietwaar? En de enige oplossing is dan om het een hulpwerkwoord te noemen.

Zijn ze dit dan allemaal? Ik dacht het wel (maar ik zeg dit uit mijn hoofd). Misschien sla ik er eentje over. Laten we afspreken dat ik hem dan toevoeg zodat in deze log uiteindelijk een volledig lijstje komt te staan. Staat het eindelijk eens compleet bij elkaar op één internetpagina.

6 opmerkingen:

  1. Inderdaad zeg! Persoonlijk denk ik dat het hulpwerkwoord het zelfstandig werkwoord nuanceert en daarmee veelal als persoonsvorm fungeert (en dus persoon en tijd aangeeft).
    Maar dat lijkt me.
    Zo snel, niet erg goed overwogen. Wellicht is het wijs om het digitale eens te vergeten en kijkt naar serieuze bronnen? Heb je de ANS (Algemene Nederlandse Spraakkunst) er al op nageslagen?
    --> http://www.ru.nl/e-ans/

    BeantwoordenVerwijderen
  2. @Y: Ja, de ANS is lekker duidelijk in dit opzicht. Lees http://oase.uci.ru.nl/~ans/e-ans/02/02/02/body.html
    Het werkwoord is "een nadere werkwoordelijke bepaling van de betekeniskern". De ANS onderscheidt ook maar vier soorten (tijd, passief, modaliteit, causaliteit), maar gelukkig: "In een ruime interpretatie kunnen evenwel ook andere werkwoorden onder de definitie van 'hulpwerkwoord' vallen". Wat dan precies die "ruime interpretatie" is, blijft onduidelijk, en waarom juist de hulpwerkwoorden van aspect buiten de boot vallen is mij ook een raadsel.
    En volgens mij moet je ook heel goed kunnen nadenken om te snappen wat hier staat: "Er dient op gewezen te worden, dat de vraag of een bepaald werkwoord een zelfstandig werkwoord of een hulpwerkwoord is, afhankelijk is van het gebruik in een zin. Het gaat dus niet om inherente eigenschappen van de betrokken werkwoorden."
    Nee, dan vind ik persoonlijk de eenvoudige definitie dat het hulpwerkwoord altijd een "toegevoegd werkwoord" moet zijn, een stuk helderder.
    Maar even serieus: ik heb deze bronnen, en ook andere grammatica's, natuurlijk wel degelijk geraadpleegd. En helaas geldt in dit geval voor de ANS hetzelfde als voor de meeste andere bronnen: de ANS heeft wel zo'n beetje gelijk, maar scherp en helder geformuleerd is het bepaald niet. En goed uitgelegd al helemaal niet.
    O ja: het hulpwerkwoord is natuurlijk niet altijd de persoonsvorm. Als er twee hulpwerkwoorden in één gezegde staan kan er natuurlijk maar één hulpwerkwoord persoonsvorm zijn ('zou kunnen lachen'). En als het gezegde in een beknopte bijzin staat is er helemaal geen persoonsvorm ('om te kunnen lachen').

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Deze reactie is verwijderd door de auteur.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Wat de zesde soort hulpwerkwoord betreft ('doen') denk ik dat het zoiets als een 'puur perifrastisch' auxiliaar is. Ik ben me ervan bewust dat alle hulpwerkwoorden perifrastisch zijn, maar in dit geval wordt 'doen' echt alleen maar gebruikt om een ander zinsdeel te benadrukken (en niet causatief/...).

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ja, het komt er denk ik op neer dat 'doen' weinig tot niets aan de betekenis toevoegt, terwijl de andere hulpwerkwoorden in elk geval een duidelijk betekenisaspect (modaliteit, aspect) vertegenwoordigen.

      Verwijderen