maandag 22 mei 2006

Hollandse Eenheidsworsten-Maatschappij



De warenhuizen nemen onze grammatica over. Lees ik eerst in een taalcolumn dat de HEMA hogere taalkunde gebruikt in reclameteksten, nu staat er weer in een weblog dat ditzelfde warenhuis spellinglessen verkoopt. En hoewel de HEMA al jaren de kinderboekhelden Jip en Janneke als beeldmerk gebruikt, zijn die spellinglessen bepaald niet in Jip en Janneketaal gesteld.


Nu heeft de taalprof plechtig beloofd het nooit over spelling te hebben, maar eigenlijk gaan die lessen over grammatica. En daar schiet hij dus te hulp.


Op de weblog jijenjekids.blog.nl staat een citaat uit zo'n spellinglesje. Waarschijnlijk een tekstje als uitleg bij een zinnetje als Schanulleke wordt gevonden. Ik citeer het even in zijn geheel (schrik niet):

Het woord "wordt" spreken we uit als "wort". Maar we schrijven "wordt". Hoe komt dat? Bij "wordt" hoort het onderwerp "Schanulleke". Je kunt namelijk vragen: "Wie wordt gevonden?" Het antwoord is "Schanulleke". "Schanulleke" noemen we "3e persoon enkelvoud". Het is te vergelijken met "hij". Bij de 3e persoon enkelvoud komt er een "t" achter de ik-vorm (of stam). De ik-vorm (of stam) is het hele werkwoord min -en. Het hele werkwoord is "worden". De ik-vorm (of stam) is dus "word"


Bent u daar nog? Dit is een lesje voor kinderen van groep 7 en 8, ik zeg het er maar even bij. Hier wordt vakkundig elk plezier in alles wat een beetje op grammatica lijkt om zeep geholpen. Misschien een beetje arrogant gezegd, maar dat kan de taalprof beter. Ik doe een poging, vanuit dezelfde zin Schanulleke wordt gevonden:


Hee, wat raar! Waarom schrijf je het woord wordt met dt? Je spreekt het toch gewoon met een t uit? Waarom mag je dan niet wort schrijven? Dat is toch veel gemakkelijker? Dat zit zo: er zijn heel veel woorden die je soms met een d en soms met een t uitspreekt. Je zegt hont maar ook honden. En bort en borden, hoet en hoeden. Als je al die woorden soms met een d en soms met een t zou schrijven, dan zou dat wel heel moeilijk worden bij het lezen. Als je hond - honden schrijft, en bord - borden, hoed - hoeden, dan zie je meteen dat die woorden bij elkaar horen. Dan kun je veel sneller lezen!


Nu hoort wort bij worden, dus moet je het eigenlijk met een d schrijven: word - worden. Zo zie je meteen dat die woorden iets met elkaar te maken hebben. Makkelijk!

Maar waarom schrijven we dan niet gewoon Schanulleke word gevonden? We hoeven toch alleen maar aan te geven dat word bij worden hoort? Waarom moet het dan hier wordt zijn? Ook dat is niet zo heel moeilijk.


We spreken eerst af: die d, daar komen we niet meer aan. Die hoort erbij, omdat wordt bij worden hoort. Maar hoe zit het met die t? Nou, dat zit zo: in het Nederlands krijgen werkwoorden soms een t en soms niet. Je zegt Ik lach, ik loop, ik huil, ik snurk, maar ook Schanulleke lacht, Schanulleke loopt, Schanulleke huilt, Schanulleke snurkt. Dat hoef je eigenlijk niet eens te leren, dat voel je gewoon (denk er eens over na, is dat zo?). Staat er ik bij, dan krijgt het werkwoord geen t, staat er iemand anders bij (bijvoorbeeld jij, hij, zij, Schanulleke, Suske, Wiske), dan krijgt het werkwoord wel een t. En let op: die extra klank is altijd een t en nooit een d.


In de zin Schanulleke wordt gevonden staat er geen ik bij het werkwoord. Dan had je moeten schrijven Ik word gevonden. Nee, er staat Schanulleke bij. Maar dan moet er dus een t bij. Er stond al een d, daar zouden we niet meer aankomen, want die was bedoeld om te laten zien dat het woord bij worden hoort, dus er moet gewoon een t achter.

Dat ziet er dan wel een beetje ingewikkeld uit, wordt, maar het is bedoeld om het makkelijker te maken. Aan de d kun je meteen zien dat het om worden gaat, en de extra t laat zien dat ik niet gevonden word, maar dat Schanulleke gevonden wordt.

4 opmerkingen:

  1. Bravo, taalprof! Daar kan de HEMA een puntje aan zuigen!!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Leuk stukje, zeg maar stuk! Prima dat je de HEMA hierop bekritiseert, maar tegelijkertijd moet je zelf ook wel tot de conclusie komen dat je héél véél woordjes nodig hebt om kinderen van 7 à 8 jaar duidelijk te maken hoe het zit.
    Toen ik nog op school zat in de jaren '50 en '60 (Plato is niet undercover, 58 jaar, opleider in ruste en zeer in taal geïnteresseerd) leerden we gewoon.
    Piet fietst naar school>>>>
    hele werkwoord is fietsen
    stam is fiets
    en in de ott komt daar een T. achter.
    Wij pikten dit en met veel herhaling ging het in ons systeem zitten.
    Ik bedoel maar......ik heb er al weer veel woorden voor nodig gehad om te betogen dat kinderen bij simpele eenduidigheid gebaat zijn. Volwassenen.....die willen verhalen horen. Liefst simpele.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. @plato: het was niet meteen mijn bedoeling om het in zo weinig mogelijk woorden te doen. Jouw uitleg komt neer op een schema, en dat zal best prima werken, maar je moet er wel bij vertellen wat een stam is, en waar ott voor staat (en misschien ook nog wel wat een "heel werkwoord" is). Dus helemaal eerlijk is die vergelijking niet.
    Het belangrijkste is echter, denk ik, niet hoe weinig woorden je gebruikt, maar hoeveel aandacht je aan kinderen besteedt. Dat zul je ongetwijfeld met me eens zijn!

    BeantwoordenVerwijderen