dinsdag 20 juni 2006

Objection, your honor!




In de log Het verraderlijke voorzetselvoorwerp heb ik het over de moeilijkheden bij de benoeming van het voorzetselvoorwerp. Daar blijkt dat dat nog niet zo makkelijk is. Erger nog, je kunt erover discussiëren of iets nu wel of niet een voorzetselvoorwerp is. Wat moeten we daarmee? Is dat erg? Of kunnen we hier iets moois van leren?


Het is een wijdverbreid misverstand dat in de zinsontleding alles al vaststaat. De ontleding van sommige zinnen is nog een groot probleem, en over veel gevallen rollen taalkundigen vechtend over straat. Nou zou je zeggen: zoek het dan eerst uit en val ons er pas mee lastig als je het zeker weet. Maar dan ga je voorbij aan de lol van de grammatica.


Als je iemand van moord beschuldigt, dan kun je dat officieel, voor een rechtbank doen. Je gaat dan op zoek naar argumenten. Echter, als je er goed over nadenkt, besef je dat bijna geen enkel argument echt bewijst dat iemand de moordenaar is. Iemand kan een bekentenis afgelegd hebben, maar die kan onder dwang verkregen zijn, of de verdachte sprak in een vlaag van verstandsverbijstering. Er kunnen getuigen zijn, maar zijn die wel betrouwbaar? Vingerafdrukken, dna-sporen, dat zijn allemaal sterke aanwijzingen voor schuld, maar de advocaat van de verdachte zal alles in twijfel proberen te trekken. Waar het om gaat is dat je argumenten overtuigend zijn.


Maar zo is het ook in de ontleding. Je zinsdeel- of woordsoortbenoeming is een beschuldiging, die je met argumenten moet waarmaken. Tegenover wie? Nou ja, als je op school zit, tegenover je docent. Zie de docent als een bevooroordeeld rechter, die mogelijk al door andere advocaten (de grammaticaboekjes, of een leermeester) is "bewerkt". Het is jouw opgave om hem of haar van je ontleding te overtuigen. Bedenk dat geen enkele benoeming "waar is". Er zijn alleen ontledingen waar iedereen het tot nu toe over eens is.


Ontleden is dus niet hetzelfde als het oplossen van een puzzel. Bij een puzzel staat de oplossing vast. In de wetenschap zijn alle oplossingen onzeker.

7 opmerkingen:

  1. Beste taalprof,
    Ik heb geprobeerd een reactie te plaatsen bij het stukje waar je vragen in een comment achter mag laten, maar ik bleef maar foutmeldingen krijgen, daarom stel ik mijn vraag hier.
    Waarom valt de /e/ weg achter sommige bijvoeglijke naamwoorden, zoals bij 'gezond verstand' gebeurt? Ik hoor en lees altijd 'gezond verstand' en nooit 'gezonde verstand' (tenzij mijn moeder het roept, maar dat lijkt me dan weer een /e/ te zijn die de uitroep lekkerder in de mond laat liggen).
    Je kunt zeggen dat Kees een goede man is, maar een goed man klinkt mij ook correct in de oren. Sterker nog, het weglaten van de /e/ lijkt wel een soort extra waardering uit te drukken. Kees is niet alleen een goede echtgenoot, hij is ook een goed mens. Taalprof, hoe komt dit?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Beste Sabine,
    die foutmelding, dat is een bug in web-log. Het blijkt dat je niet kunt reageren op logs die "in klad" staan. Ik heb de log nu onderaan op de beginpagina gezet. Nu zou het wel moeten lukken.
    Je vraag is moeilijker te beantwoorden. Wanneer je een bijvoeglijk naamwoord wel of niet verbuigt, is een vraag waar de "Algemene Nederlandse Spraakkunst" een dikke tien pagina's voor nodig heeft. Het goede nieuws is echter: als je Nederlands als moedertaal spreekt, doe je het op gevoel altijd goed.
    Er zijn twee regelmatigheden: de eerste is dat verbuiging wegvalt vóór het-woorden (zoals 'verstand' en 'mens') bij onbepaald enkelvoud (dus zonder lidwoord, of met lidwoord 'een'). De tweede regelmatigheid is dat bij de-woorden die een beroep of functie aanduiden ('dichter', 'kunstenares'), én bij het woordje 'man' (ik weet ook niet waarom) de verbuiging ook wegvalt bij onbepaald enkelvoud als het bijvoeglijk naamwoord betrekking heeft op die functie of dat beroep: 'een groot kunstenares' is groot in haar kunstenares-zijn, en 'een grote kunstenares' is groot in het algemeen.
    Maar er zijn tal van gevallen waarin verbuiging achterwege blijft om andere redenen. Bij 'ons klein hotelletje' (enkelvoud maar bepaald) spelen misschien emotionele factoren een rol, en bij 'het buitenlands beleid' is 'buitenlands beleid' misschien een betekeniseenheid (of zoiets). En bij 'het overdrachtelijk gebruik' spreekt de Algemene Nederlandse Spraakkunst van "ritmische en eufonische redenen", hetgeen zoveel betekent als: "dat klinkt beter". Eigenlijk komt het hierop neer: niemand weet precies hoe het zit. Zelfs de taalprof niet.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Andries Rienstra17 januari 2008 om 06:22

    Heb ik, Sabine en Taalprof, ook vaak over zitten liggen piekeren, maar nooit zover dat ik tot een voorlopige afronding kwam. Heb me ooit voorgenomen eens te doordenken of hier ook iets speelt dat vergelijkbaar kan zijn met wat je bij de subjectieve / objectieve genitief typisch niet kunt zien: het 'buitenlands' beleid richt zich dan op, het 'buitenlandse' beleid zou dan het beleid van een of ander buitenland moeten zijn. Ik plaats het alvast, maar pak die draad in mijn hoofd ook weer op.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. @Andries: voordat je met dat nadenken begint, lees eerst even wat de ANS erover zegt. Dat is de neerslag van wat grammatici in de afgelopen honderden jaren daar samen over hebben bedacht. Anders loop je waarschijnlijk tegen dezelfde dingen aan als de mensen voor jou.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Andries Rienstra19 januari 2008 om 11:00

    Nou ja, Taalprof, ik opperde maar een idee. Misschien was dat buitenland wat minder geschikt als kapstok, het was wel de trigger. Maar die eurhythmics en euphonics dreven me nou niet meteen in de armen van ons aller ANS. Hoewel, als die iets te maken hebben met een overdrachtelijk gebruik van de verbuigings -e, word ik alsnog bloednieuwsgierig. Ik ga aan de studie!

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Andries Rienstra19 januari 2008 om 12:39

    Nou, prof, schiet mij maar lek. Geen woord daar over wat ik noemde. Maar wel is duidelijk geworden dat 'het overdrachtelijke gebruik' het voorbeeld 'het overdrachtelijk(e) gebruik' van het ANS betrof voor wel/niet verbuiging van het adjectief ogv al of niet lekker bekken.
    Volgende keer geen verkeerd huiswerk meer opgeven hoor! Daag.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. @Andries Rienstra: ik zou anders zeggen dat jouw voorbeeld valt onder uitzondering 1 op de hoofdregel die de ANS geeft (http://www.let.ru.nl/ans/e-ans/06/04/01/body.html ).
    Ik snap denk ik wel wat jij bedoelde: jij bedoelde dat het 'het buitenlands beleid' moet zijn als het beleid als object het buitenland heeft, en 'het buitenlandse beleid' als het beleid als oorsprong het buitenland heeft. Jij formuleert dat object als "gericht op", dat zou betekenen dat het ook een doel zou zijn in plaats van alleen een object.
    Ik zal niet zeggen dat het onzinnig is, maar het is de vraag of het niet beperkt blijft tot een paar voorbeelden. Als het echt een factor zou zijn, zou je verwachten dat het ook 'de buitenlands export' zou zijn (gericht op het buitenland), of 'de buitenlands correspondent' (buitenland als object), maar dat kan allebei niet. Je zou daar meer voorbeelden van moeten verzinnen om je punt te maken.
    Nou zou je zeggen, misschien speelt die factor alleen bij het-woorden, maar ook dan is hij moeilijk aan te tonen: is er eenzelfde verschil tussen 'het buitenlandse rapport' en 'het buitenlands rapport'? Kan dat laatste eigenlijk wel? En kan het ook met een ander woord als 'buitenlands'? 'Het Turkse beleid' (beleid uit Turkije) tegenover 'Het Turks beleid' (alleen gericht op Turkije)? Ik vind het allemaal uiterst twijfelachtig.
    Mijn advies om in de ANS te kijken was natuurlijk niet als huiswerk bedoeld, en ik heb zeker niet willen suggereren dat de ANS alle oplossingen bevat, maar het heeft wel degelijk nut om je te realiseren hoe breed het scala van uitzonderingen is als je een theorie wilt gaan bedenken over één uitzondering.

    BeantwoordenVerwijderen