woensdag 14 juni 2006
In de docentenkamer
"Koffie?"
"Ja lekker! Daar ben ik wel aan toe op maandagmorgen."
"En? Heb je het slechte nieuws gelezen?"
"Welke wedstrijd bedoel je?"
"Nee, ik bedoel de kennisbijlage van de NRC van 10 juni 2006."
"Wat stond daarin dan?"
"Je hebt hem niet open gehad."
"Nee, druk druk druk. Barbecue, vrienden op bezoek, je weet hoe dat gaat."
"Jaja"
"Maar wat was dat slechte nieuws dan?"
"Nou, paginagroot artikel, met de kop Grammatica bestaat niet."
"Zo! Dan kan De Groot wel inpakken met zijn lessen Nederlands. Hee, daar heb je hem net."
"Wat staan jullie me aan te kijken?"
"Wat kom jij hier nog doen?"
"Hè?"
"Heb je het niet gelezen dan?"
"Wat? Ruzie, blessures?"
"Nee man! Grammatica bestaat niet."
"Wat?"
"Grammatica bestaat niet. Stond in de NRC. Niet gelezen?"
"Nee, je weet hoe dat gaat, veel te warm, zwembad uitgezet, duurde uren om te vullen. Maar wat was dat dan?"
"Ik heb het hier bij me. Kijk, paginagroot, Grammatica bestaat niet. Zie je wel?"
"Wie beweert dat?"
"Een of andere professor uit Amerika, Adele Goldberg. Maar de Nederlandse hoogleraar Arie Verhagen wordt bedankt aan het eind, dus die zal dat ook wel vinden."
"Verhagen, Verhagen... Maar die gaf toch vroeger grammatica in Leiden?"
"Ja inderdaad. Nog, voorzover ik weet"
"En die vindt dus dat grammatica niet bestaat?"
"Nou ja, dat staat er niet met zoveel woorden. Maar Goldberg beweert dat. Slecht nieuws voor Chomsky, zegt ze er nog bij."
"Ja die zal er ook wel van opkijken."
"Maar die Verhagen heeft het dus al die tijd nergens over gehad."
"Denk ik wel ja"
"Die zal zich ook rot voelen dan."
"Maar is dat nou echt zo, wat die Goldberg beweert? Heb jij dat artikel gelezen?"
"Nee man! Waarom zou ik? Een hele pagina over iets wat niet bestaat. Kom op!"
"Maar iemand moet dat toch gelezen hebben. Daar heb je Van Dooren van Duits, misschien weet die het."
"Heren, dames! Wat zijn jullie opgewonden op de maandagmorgen."
"Heb je het niet gehoord dan?"
"Nee, wat?"
"Grammatica bestaat niet"
"Nou dat lijkt me sterk. Ik heb hier drie dikke delen Grammatik der Deutschen Gegenwartsprache, daar kan ik iemand de hersens mee inslaan als ik het zou willen. Zal je gedacht zijn dat dat bestaat!"
"Ik denk dat in dat artikel niet op een boek gedoeld wordt."
"Maar dat is toch een grammatica?"
"Nee, wacht even, hier staat het: het gaat om een abstract regelsysteem."
"Abstract?"
"Precies"
"En dat bestaat niet?"
"Zo is het"
"Maar hoe weet die Goldberg dat dan?"
"Ehh, ja dat is niet zo duidelijk. Gerrits, weet jij dat?"
"Waar gaat het over?"
"Over dit artikel, Grammatica bestaat niet."
"Ja, dat heb ik gelezen."
"Jij? Maar jij bent toch lerares wiskunde?"
"Ik heb vroeger een opleiding taaltechnologie gedaan."
"O, dat wist ik niet. Maar hoe zit dat dan met die abstracte regels?"
"Goldberg beweert dat je geen aparte regels nodig hebt om taal te beschrijven. Je hebt alleen woorden met eigenschappen. En constructies."
"Constructies?"
"Ja."
"Wat zijn dat dan?"
"Dat zijn combinaties van woorden. Sommige zijn heel rigide, zoals elk voordeel hep z’n nadeel, maar andere zijn heel flexibel, daar kun je makkelijk delen van vervangen."
"Aha"
"En alles is dus eigenlijk een constructie."
"Jaja"
"Of een constructie in een constructie. Want het moet natuurlijk wel recursief zijn."
"Recur-wat?"
"Recursief. Ja, daar moet je misschien wel wiskundige voor zijn om dat te snappen. Maar de theorie daarover komt grotendeels van Noam Chomsky, en dat was toch eigenlijk een taalkundige."
"Maar wat is dat dan, recursief?"
"Een constructie is recursief als hij een deel van zichzelf kan zijn."
"Dat snap ik niet."
"Nou, je hebt dus een constructie, waar je een andere constructie in kunt stoppen. Bijvoorbeeld de constructie Iemand lacht, en daar kun je in plaats van Iemand ook invullen De vader van iemand."
"Okee"
"Maar daar zit weer iemand in. En dat kun je in principe weer vervangen door de vader van iemand, dan krijg je de vader van de vader van iemand lacht."
"Ja dat snap ik. Dan kun je oneindig doorgaan."
"Precies. En dat is recursie."
"Maar dat is dan toch een grammaticaregel?"
"Tja, dat ligt eraan. Goldberg zegt van niet. Of eigenlijk zegt ze: je hebt alleen maar constructies nodig en een eenvoudige manier van combinatie. Daar heb je geen heel abstract systeem van grammaticale regels voor nodig, zegt ze letterlijk."
"Dus eigenlijk heb je wel een grammatica, maar dan een heel kleintje?"
"Ik denk het wel."
"Alleen maar om constructies te combineren."
"Ja"
"Maar wat mag je dan met wat combineren?"
"Dat wordt bepaald door de eigenschappen van de constructie."
"Maar dan stop je dus alle informatie die je eerst in een regel had, eigenlijk nu in een constructie?"
"Daar lijkt het wel op, ja"
"Daar schieten we dan toch niet zoveel mee op?"
"In wetenschappelijk opzicht wel."
"Maar of ik mijn leerlingen nou een abstract stelsel van regels moet leren of een abstract stelsel van eigenschappen van constructies, dat is toch lood om oud ijzer?"
"Ja, praktisch gezien wel."
"Ik snap die wetenschappers niet. Ze zouden eens een week voor de klas moeten staan."
"Nou, ik denk dat ze er vóór mijn pensioen niet meer uitkomen, dus ik ga mijn leerlingen eens lekker doorzagen over koppelwerkwoorden. Dat zijn er in ieder geval maar negen."
"Negen? En raken dan?"
"Zeg, hou eens op. Ik vind heten, dunken en voorkomen al niet uit te leggen. En straks heeft ook nog een of andere wijsneus dat artikel in de kattenbak zien liggen, moet ik ook nog uitleggen dat in ieder geval het schoolvak grammatica nog wel bestaat."
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten