woensdag 31 oktober 2007

Groepjes maken




Wat is een samengestelde zin? Wat is het verschil tussen een hoofdzin en een bijzin? De taalprof legt het op verzoek, graag uit. Uiteindelijk in twee zinnen, zodat het goed in je hoofd past.

woensdag 17 oktober 2007

Vragen, verzoeken of uitnodigen?



Er roert zich weer iets in het kamp van de reizigers-wordt-verzochtaanhangers. Op mijn eigen weblog kondigt een lezer aan dat hij het "behoorlijk oneens is" met de analyse van de taalprof, en op het weer ter ziele lijkende nltaal.blog laait de discussie weer op met iemand die aan komt zetten met de nominalisatieproef uit de Praktische cursus Zinsontleding van Klein en Van den Toorn.

Tijd om de balans op te maken, en alle voors en tegens nog eens netjes bij elkaar te zetten.

Om te beginnen: de discussie gaat over zinnen van het type De reizigers worden verzocht om over te stappen. Dit zou moeten zijn De reizigers wordt verzocht om over te stappen. Mensen die dit vinden, beargumenteren het vanuit de ontleding van de zin. En volgens de taalprof is dat "strikt genomen" een verkeerde ontleding.

Er zijn twee vragen die in deze discussie beantwoord moeten worden:
  1. Op welke ontleding is de zin De reizigers worden verzocht om over te stappen gebaseerd, en is daar iets op aan te merken?
  2. Op welke ontleding is de zin De reizigers wordt verzocht om over te stappen gebaseerd, en is daar iets op aan te merken?
Vooraf moeten we vaststellen dat de ene vraag niets te maken hoeft te hebben met de andere. Als de ene ontleding goed is, hoeft dat niet te betekenen dat de andere ontleding dus fout is. Ze kunnen ook allebei goed zijn.

Motivatie voor het meervoud
De taalprof vindt De reizigers worden verzocht om over te stappen de beste zin. Wat zijn daar voor argumenten voor?

(1) De zin Men wordt verzocht om over te stappen is volgens de taalprof, en de naslagwerken, een prima zin. Als dit zo is, dan moet de ontleding zijn dat men onderwerp is. Men komt namelijk in geen enkele andere functie voor dan onderwerp. Maar als men in die zin onderwerp is, is de reizigers ook onderwerp, dus moet het werkwoord ook in het meervoud staan.
(2) De zin De reizigers worden verzocht om over te stappen is de lijdende vorm van Iemand verzoekt de reizigers om over te stappen. In deze zin is de reizigers lijdend voorwerp. De bekende taalkundige Den Hertog merkte dit al in 1894 op. Hij wees erop dat je verzoeken in deze zin naar analogie van uitnodigen kon lezen. En in Iemand nodigt de reizigers uit om over te stappen is de reizigers zonder enige twijfel lijdend voorwerp.
(3) Dat in de zin Iemand verzoekt de reizigers om over te stappen het zinsdeel de reizigers lijdend voorwerp is, kan ook worden aangetoond met de "nominalisatieproef," die in diverse cursussen wordt aanbevolen. De zin kan namelijk genominaliseerd worden tot Het verzoeken van de reizigers om over te stappen.
(4) Historisch gezien heeft het werkwoord verzoeken altijd een lijdend voorwerp gehad. Het is ontstaan uit iemand verzoeken (waar verzoeken "verleiden" betekende) met een doelbepaling tot iets. In tijden waarin men naamvallen schreef is de vierde naamval bij dit voorwerp altijd gebruikelijk geweest. Blijkens het "hardnekkig" voorkomen van zinnen als De reizigers worden verzocht om over te stappen is dat nog steeds zo. Er is geen moment of periode in de taalontwikkeling aan te wijzen waarin dit lijdend voorwerp verdwenen is.

Zijn er ook argumenten tegen deze ontleding? Ik ken ze niet, en ik heb ze in de vele discussies tot nu toe niet gehoord. Die discussie wordt gedomineerd door argumenten vóór een andere ontleding. Daaruit wordt dan gemakshalve geconcludeerd dat deze ontleding fout is. Dat is natuurlijk geen juiste manier van redeneren.

Motivatie voor het enkelvoud
In tegenstelling tot de taalprof vinden veel taalcritici dat De reizigers wordt verzocht om over te stappen de beste zin is. Volgens hen is in deze zin de reizigers het meewerkend voorwerp, en om over te stappen een onderwerpszin. Ze hebben daarvoor een aantal argumenten, maar op alle argumenten is wel iets aan te merken.

(1) Voorstanders van het enkelvoud stellen dat je de zin kunt veranderen in Aan de reizigers wordt verzocht om over te stappen. Dat lijkt misschien een overtuigend argument, maar de variant met aan komt buiten het onderwijs vrijwel niet voor. Zo weinig dat je je serieus kunt afvragen of hij niet gewoon ongrammaticaal is.
(2) Een tweede argument voor het enkelvoud komt uit de analyse van de actieve zin. Ook hierbij wordt opgemerkt dat De reizigers wordt verzocht om over te stappen een lijdende vorm is van de actieve zin Iemand verzoekt de reizigers om over te stappen, en in deze zin zou de reizigers meewerkend voorwerp zijn. Ook hier weer dezelfde motivatie: je zou er aan bij kunnen zetten: Iemand verzoekt aan de reizigers om over te stappen. Maar hierbij geldt weer hetzelfde bezwaar: dit komt bijna niet voor. Bovendien kun je die beknopte bijzin niet goed nominaliseren: iemand verzoekt aan de reizigers een overstap, of iemand verzoekt aan de reizigers een reactie, dat is allemaal niet goed.
(3) Een derde argument sluit bij het tweede aan, en maakt gebruik van de nominalisatieproef. Nominalisatie zou opleveren: het verzoeken van iets aan iemand. Ook dit lijkt bij oppervlakkige beschouwing best acceptabel. Maar zie eens hoe slecht het wordt als je in plaats van iets en iemand iets concreets probeert in te vullen: het verzoeken van een overstap aan de reizigers. Helemaal fout, zou je zeggen. Met andere woorden: die nominalisatieproef wijst helemaal niet de reizigers als meewerkend voorwerp aan.
(4) Dat de reizigers meewerkend voorwerp zou zijn wordt ook nog beargumenteerd door te wijzen op de betekenisovereenkomst met het werkwoord vragen. Je vraagt iemand iets, je verzoekt iemand iets. Bij vragen is iemand meewerkend voorwerp, bij verzoeken dus ook. Ook dit lijkt aannemelijk, totdat je het werkwoord vragen eens nader gaat bekijken. Vragen bestaat namelijk in twee betekenissen: "informeren" (je vraagt iemand of het regent) en iets als "aansporen" (je vraagt iemand om op tijd te komen). De betekenis "verzoeken" hoort niet bij het eerste vragen, alleen bij het tweede. En alleen het eerste is aan iemand iets vragen, het tweede is van iemand iets vragen, hetgeen op een lijdend voorwerp iemand wijst.
(5) Sommigen proberen ook nog indirect af te leiden dat de reizigers meewerkend voorwerp is. Zij zeggen: in de zin Iemand verzoekt de reizigers iets moet iets lijdend voorwerp zijn. Omdat er geen twee lijdende voorwerpen in een zin kunnen staan, moet de reizigers wel iets anders zijn, en meewerkend voorwerp is de enige aannemelijke mogelijkheid. Er zijn twee problemen met dit argument. De stelling dat er geen twee lijdende voorwerpen in één zin kunnen staan is aanvechtbaar. Maar zelfs als we aannemen dat hij correct is, dan kun je het argument nog omkeren. Dan kun je zeggen: de reizigers is lijdend voorwerp, dus iets moet iets anders zijn. Wat kan iets dan zijn? Nou, bijvoorbeeld zoals Den Hertog al voorstelt: oorzakelijk voorwerp. Dat iets geeft het doel aan waarop het verzoek zich richt. Dit doel kun je invullen met een beknopte bijzin of met een woordgroep met om of tot: iemand verzoekt de lezers om een reactie. Het feit dat de beknopte bijzin vervangbaar is door het voornaamwoord iets is geen reden om deze ontleding te verwerpen. Dat zie je ook bij iemand iets vragen, dat twee dingen kan betekenen: "bij iemand informeren naar iets", of "iemand tot iets aansporen". Die twee betekenissen komen tot uitdrukking in de twee ontledingen.

Conclusie
De ontleding die het meervoud ondersteunt kent alleen maar argumenten vóór en geen argumenten tegen. De ontleding die het enkelvoud ondersteunt kent verschillende argumenten vóór, maar op elk argument valt wel wat af te dingen. Een strikte grammaticus zou daarom de eerste ontleding moeten goedkeuren en de tweede moeten afkeuren.

Nu is de hedendaagse taalkundige een pragmaticus. Wat de taalgebruiker wil, is wet. Als de variant met enkelvoud voorkomt, heeft zij bestaansrecht. Dit geldt ook voor de variant met aan de reizigers. Als taalgebruikers dat, desgevraagd, acceptabel vinden, dan kun je daar als taalkundige in principe niets tegenin brengen. Je kunt wel op basis van je analyse concluderen dat de taalgebruikers "strikt genomen" ten onrechte een bepaalde vorm gebruiken, maar als ze dat echt willen, dan heb je dat te accepteren. En als die variant alleen maar kan worden verantwoord door aan te nemen dat er sprake is van een meewerkend voorwerp, dan moet je dat ook, zij het knarsetandend, voor lief nemen.

Wat betekent dat voor de bovenstaande discussie? Volgens mij zouden we in elk geval moeten concluderen dat er op de variant met meervoud, en de ontleding van de reizigers als lijdend voorwerp in de actieve zin, niets (maar dan ook niets) aan te merken valt. Het enkelvoud, en de ontleding van de reizigers als meewerkend voorwerp is op zijn minst verdacht vanwege het feit dat de cruciale varianten bijna nooit voorkomen. Het zou best kunnen zijn dat die enkele voorkomens het rechtstreekse gevolg zijn van grammatica-onderwijs in plaats van een normale taalverwerving.

maandag 8 oktober 2007

Wat is een plaatsonderwerp?



Waarom is een plaatsonderwerp een plaatsonderwerp? Wat is het nut van dit zinsdeel? Is dat niet gewoon moeilijkdoenerij van taalkundigen? En trouwens: welke taalkundige heeft dat begrip eigenlijk bedacht? Over deze vragen voert de taalprof nu al enkele dagen een bij vlagen onoverzichtelijke discussie op de discussiegroep nltaal.

In dit logje wordt het plaatsonderwerp in eenvoudige schetsen getekend. Het plaatsonderwerp is het woordje er in een zin als Er wordt gerookt of Er lopen drie kamelen in het park. Daar is natuurlijk geen woord van gelogen, en de hedendaagse naslagwerken, zoals de Algemene Nederlandse Spraakkunst, zijn het hier roerend mee eens. Maar wat nu als je zegt: "Daar geloof ik niet in, taalprof. Waarom zou je dat woordje er niet gewoon een bijwoordelijke bepaling noemen?" Ja, dan krijg je een lastiger verhaal.

zondag 7 oktober 2007

Vind de taalfout




"Mediaopleiding HvA pikt taalfouten niet meer," kopt het Parool. Studenten van de opleiding Media, Communicatie en Informatie krijgen voortaan puntenaftrek voor taalfouten in hun tentamens.


Wat zijn dat voor taalfouten? Daar is de taalprof altijd wel benieuwd naar. Dat staat in de volgende zin: "Geen werkgever zal het waarderen als een student tijdens zijn stage
geen d van een t kan onderscheiden en me in plaats van mij gebruikt."


Met die d en t zullen wel de bekende dt-fouten worden bedoeld in de spelling van de werkwoordvervoeging. Maar waarom zou je geen me in plaats van mij mogen gebruiken? Is dit niet een taalfout van de Parooljournalist zelf? De taalprof denkt van wel.

donderdag 4 oktober 2007

De Taalprof presenteert




ER was eens een zinsdeel dat heel vaak verkeerd begrepen werd. Dat was wel een beetje zijn eigen schuld, want het was een bescheiden zinsdeel, dat nooit met klemtoon werd uitgesproken. En dan verschool het zich ook nog heel vaak achter een bijwoordelijke bepaling, zodat het al helemaal onopgemerkt bleef. "Jij bent eigenlijk gewoon een afgezwakte bijwoordelijke bepaling," zeiden de andere zinsdelen dan minachtend. Ja, jongens en meisjes, zo gaat dat met zinsdelen die zich niet op de voorgrond dringen. Die krijgen niet het respect dat ze eigenlijk verdienen.


Weten jullie al welk zinsdeel ik bedoel?