donderdag 24 januari 2008

Mensen zoals ik



Ik kan wel onzichtbaar vragen blijven beantwoorden, maar ik kan het af en toe ook in de vorm van een logje doen. Zoals deze vraag: de zin Voor mensen als ons is dat niet zo gemakkelijk is volgens de ANS fout. Het moet zijn Voor mensen als wij is dat niet zo moeilijk. Want, zo zegt de ANS, je kunt hier een bijzin aanvullen met de onderwerpsvorm: Voor mensen als wij zijn is dat niet zo moeilijk. Toch klinkt de foute zin minder fout dan Mensen als ons hebben het niet zo gemakkelijk. Daar voelen de meeste mensen wel aan dat Mensen als wij hebben het niet zo gemakkelijk beter is. Hoe komt dat?

In de visie van de ANS is het mensen als wij, omdat het eigenlijk een samentrekking is uit mensen als wij zijn. Maar klopt dat wel?

Ik heb een soortgelijke vraag al eens beantwoord (zie hier de vraag, en meteen daaronder het antwoord). Dat antwoord sluit aan op de analyse in de ANS, en op het taaladvies op taaladvies.net. Maar nu ik het eens wat beter bekijk, zie ik dat er ook iets anders aan de hand is.

De klassieke voorbeelden van dan/als ik/mij zijn altijd voorbeelden van het type groter dan ik/mij en even groot als ik/mij. Bij vergelijkingen met ongelijkheid (beter dan) zegt het advies: het is hij is beter dan ik omdat je moet aanvullen hij is beter dan ik ben, en het kan ook zijn zij vindt hem beter dan mij omdat je kunt aanvullen zij vindt hem beter dan ze mij vindt. Je hebt ook zij vindt hem beter dan ik, maar volgens taaladvies.net betekent dit alleen zij vindt hem beter dan ik hem vind. Ik vraag me af of dit wel helemaal juist is, want volgens mij zou je ook kunnen aanvullen: zij vindt hem beter dan ik ben. Of kan dat niet?

Bij vergelijkingen met gelijkheid heb je dat onderscheid blijkbaar niet, want daar vind ik geen enkel advies over. Toch zou je daar dezelfde redenering kunnen ophangen: hij is even goed als ik (ben), en zij vindt hem even goed als ik/mij, met hetzelfde betekenisverschil: zij vindt hem even goed als mij zou dan betekenen ...als zij mij vindt, en zij vindt hem even goed als ik zou dan betekenen ...als ik hem vind. Gek genoeg heb ikzelf hier de indruk dat het altijd als ik moet zijn, maar dat vind ik in de naslagwerken nergens bevestigd of tegengesproken.

Hoe dan ook, die gevallen van beter dan ik en even goed als ik worden dus gezien als voorbeelden van samentrekking. Dan ik en als ik zijn samengetrokken uit een hele zin. Dat het hier inderdaad samentrekking is, kun je bewijzen door te laten zien dat je ook gevallen hebt als: ik vind haar liever dan zij mij, en ik vind haar even lief als zij mij. Die woordgroepen dan zij mij en als zij mij zijn geen gewone woordgroepen, maar duidelijk het resultaat van samentrekking, waarbij "contrasterende" zinsdelen zijn overgebleven. Je kunt er zelfs nog meer hebben: ik heb jou meer sms'jes gestuurd dan jij mij e-mails.

Hoe zit dat nu bij het voorbeeld waar het hier over ging? Mensen als wij, daar kun je helemaal niet zo'n uitgebreide samentrekking van maken. Je kunt niet iets maken als *ik heb jou mensen als jij mij laten zien (van ik heb jou mensen laten zien zoals jij mij). Dat betekent: je kunt niet zo gemakkelijk aantonen dat dit inderdaad een samentrekking is. Je moet dat aannemen alleen op grond van die mogelijke aanvulling mensen als wij zijn.

De constructie mensen als wij is dus van een ander karakter dan beter dan wij of even goed als wij. De laatste twee hebben alle kenmerken van een samentrekking, de eerste heeft dat dus niet. Maar als het geen samentrekking is, wat kan het dan zijn? Als (het kan hier ook zoals zijn) is een onderschikkend voegwoord, zoveel is zeker. Voegwoorden worden meestal gevolgd door hele zinnen, maar nevenschikkende voegwoorden kunnen ook woordgroepen verbinden (kort maar krachtig, mannen en vrouwen). Misschien ontstaan uit samentrekkingsconstructie wel onderschikkende voegwoorden die ook woordgroepen in plaats van zinnen kunnen verbinden.

Stel dat je een onderschikkend voegwoord hebt dat gevolgd kan worden door alleen een woordgroep, welke vorm heeft die woordgroep dan? De onderwerpsvorm of de voorwerpsvorm? Is het ik of mij, hij of hem, zij of haar? Het antwoord moet zijn: dat hangt niet van het voegwoord af, maar van de context. In een context waar een onderwerpsvorm gevraagd wordt, krijg je een onderwerpsvorm, en in een context waar een voorwerpsvorm moet staan, staat een voorwerpsvorm. Dus zou je verwachten: Mensen zoals jij doen dat niet en Ik heb mensen zoals jou nodig. Vind je in de laatste zin jij beter, dan beschouw je het blijkbaar nog als samentrekking (wat het bijna niet meer is), prefereer je jou dan beschouw je blijkbaar als als onderschikkend voegwoord zonder bijzin.

Misschien is het bovenstaande moeilijk te accepteren als je ervan overtuigd bent dat het altijd als jij moet zijn. Vind je dat, bedenk dan eens wat je hiervan vindt: een andere manier om te testen of een onderwerpsvorm of voorwerpsvorm beter is, is het maken van een zin met wederkerend voornaamwoord. Wederkerende voornaamwoorden (zichzelf) kunnen nooit als onderwerp optreden, dus als ergens een wederkerend voornaamwoord kan staan, is het zeker voorwerpsvorm. Welnu, wat moet het zijn: Hij heeft mensen als hijzelf nodig, hij heeft mensen als hemzelf nodig, of Hij heeft mensen als zichzelf nodig? Alleen als je per se de eerste zin wilt hebben, beschouw je de constructie nog als een samentrekking. Vind je de tweede zin OK, dan beschouw je de constructie niet meer als samentrekking maar wel nog als een zinsachtige constructie, en vind je de laatste zin prima, dan is het geen samentrekking én geen zin meer.

7 opmerkingen:

  1. felix timmermans3 februari 2008 om 06:37

    Dat hij beter zou zijn als hem?
    Dat hij beter zou zijn dan hij.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. @felix timmermans: als dit een vraag is, staat het antwoord in bovenstaand stukje. Dacht ik. Maar misschien begrijp ik de vraag niet.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Het hele samentrekkingsverhaal is volgens mij niet veel meer dan een ezelsbruggetje en wordt in de uitleg van de regels in de Nederlandse taal teveel eer aangedaan. Is het niet veel logischer en eenduidiger om (net als in de klassieke talen) grammaticale congruentie van de zaken die met elkaar worden vergeleken te eisen? Dit laat veel minder ruimte voor discussie en levert in de meeste gevallen het zelfde resultaat op.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. @Ton: de taalkundigen die het samentrekkingsverhaal bedacht hebben, hadden daarmee zeker niet de bedoeling om alleen maar een ezelsbruggetje te verzinnen. Ook hadden ze geen taalnorm op het oog die tot voorschriften zou moeten leiden. Ze zochten naar de beste manier om deze constructies te beschrijven. Of ze daarin geslaagd zijn, daar twijfelen ze onderling ook nog over.
    Het zou best kunnen zijn dat jouw voorstel eenvoudiger is als vuistregel voor een taalnorm. Maar let op: jouw eis van grammaticale congruentie zou dus 'Ze hebben mensen zoals ik nodig' afkeuren, en alleen 'Ze hebben mensen zoals mij nodig' zou goed zijn. Want hoe je het ook analyseert, 'mensen' is het lijdend voorwerp bij 'nodig hebben'.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Dank u! U heeft mij net de stomste regel der Nederlandse taal aangeleerd :D! Hij is totaal onlogisch, want "mensen" is in die zin het lijdend voorwerp, en "wij" zou dus in dit geval verwijzen naar "dat".
    Ik moest dit post twee keer lezen, omdat ik eerst dacht dat het een stom grapje was^__^

    BeantwoordenVerwijderen
  6. @Johan: ik begrijp niet precies welke regel ik jou nou aangeleerd heb. In welke zin is 'mensen' het lijdend voorwerp volgens jou? En waarom zou 'wij' verwijzen naar 'dat'?

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Voor iemand als ik is er geen goede oplossing. Of voor iemand als mij? Ik begrijp dat dit dus twee mogelijkheden zijn die allebei niet fout zijn?

    BeantwoordenVerwijderen