zaterdag 28 januari 2012

Het Nederlands is niks veranderd

Het is een van de hardnekkige mythen over onze taal: het Nederlands verandert sneller dan andere talen. Deze gedachte duikt in allerlei varianten op. Gisteren beweerde Arnold Heumakers in de NRC: "Het Nederlands is sinds de 19e eeuw veel meer veranderd dan het Frans, Engels of Duits, het doet nu raar en vreemd aan." Let op de onderbouwing: het Nederlands uit de 19e eeuw "doet raar en vreemd aan." Dus niet alleen raar, maar ook nog eens vreemd. Deze redenering ademt maar één woord: gezichtsbedrog.
Er staat nog een stukje onderbouwing in de tekst, een klein stukje eerder: "Terwijl Stendhall, Dickens, Balzac, Novalis, Hoffmann, Hugo, Shelley en Byron nog worden gelezen als levende klassieken, leven Bilderdijk, Tollens, Beets, Da Costa en Van Lennep alleen als straatnamen." Kijk, dat is nog eens van dik hout zaagt men planken. We trekken een blik wereldklassiekers open, bijvoorbeeld de in de Parijse Banlieu stukgelezen Balzac, of de massaal door de Duitse jeugd verslonden Novalis (die overigens al in 1801 overleed, dus nog maar net in de 19e eeuw publiceerde), en niet te vergeten de vooral uit verfilmingen en moderne bewerkingen bekende Dickens, en we stellen daar onze eigen mensen tegenover. Grap over straatnamen erbij, en het punt is gescoord.

Deze oude-schrijvers-die-moderne-taal-schrijven-bewering lijkt me een mythe op zichzelf: hij komt ook voor als de uitspraak dat nog oudere schrijvers, zoals Goethe en (vooral) Shakespeare door hun hedendaagse landgenoten als modern en fris proza worden aangevoeld, terwijl Vondel en Hooft toch altijd een beetje naar beschimmeld brood smaken.

Gelukkige buurlanden, met hun nauwelijks veranderde talen! Heel het verleden in een glasheldere literatuur ontsloten, je zou er bijna jaloers op worden. Maar wacht eens even: dat kan natuurlijk helemaal niet!

Wie even nadenkt, moet inzien dat de bewering dat de ons omringende talen minder veranderd zijn dan het Nederlands, geen stand kan houden. Dat geldt  al meteen voor de woordenschat: denk alleen aan al die zaken waar in de 19e eeuw helemaal geen woord voor was. Kijk voor de grap eens in je keuken en benoem de voorwerpen daar, en bedenk of ze in de 19e eeuw daar een woord voor hadden. Dus tenzij men in Duitsland nog op veel plaatsen de koffiebonen met een handkoffiemolen maalt, en de Fransen zich in groten getale op vélocipdèdes door de Provence peddelend voortbewegen, moeten ook het Duits en het Frans talloze nieuwe woorden erbij hebben gekregen. En aangezien, net als in het Nederlands, veel van die woorden weer uit het Engels komen, zal het Engels toch ook wel danig veranderd zijn op het gebied van de woordenschat. Je zou het moeten tellen om er beweringen over te doen (en bij mijn weten is dat nooit gedaan, alleen al omdat niemand precies weet wat de beste telmethode is), maar het is onwaarschijnlijk dat vergelijkbare en sterk verwante culturen onvergelijkbare woordenschatontwikkelingen vertonen.

En hoe zit dat met de grammatica? Dat is nog lastiger te meten, dus daar ben je op indrukken aangewezen. In elk geval heeft een moedertaalspreker van het Nederlands een veel fijner gevoel voor de nuances van zijn eigen taal dan van die van een vreemde taal. Anders gezegd: een moedertaalspreker van het Engels zal veel grotere verschillen tussen de taal van Charles Dickens en die van Karen Slaughter aanvoelen dan een moedertaalspreker van het Nederlands. Andersom zal een Fransman die Nederlands als vreemde taal geleerd heeft, nauwelijks verschil aanvoelen tussen de grammatica van Nicolaas Beets en die van Simon Carmiggelt of Sylvia Witteman.

Hoeveel is het Nederlands dan wel veranderd? Moeilijk te zeggen, maar in elk geval kun je constateren dat moedertaalsprekers daar een heel verfijnd gevoel over hebben. Een schrijver als Carmiggelt klinkt al als iemand uit een ver verleden, proza uit de jaren zeventig is van kilometers afstand te herkennen, en dan hebben we het over nog geen halve eeuw oud. Met spreektaal is het allemaal nog een graadje erger. Luister naar een opname van een familiefeesten van vijf jaar geleden en er vallen je al dingen op. Je grootouders praten anders dan je leeftijdgenoten.

Ik denk dat dit in de ons omringende talen precies hetzelfde is. Misschien kan ik dit punt nog geloofwaardig illustreren voor het Engels ook. Neem de zogenaamd niet van een moderne schrijver te onderscheiden Dickens. Die schrijft in de eerste zin van zijn voorwoord bij A Christmas Carol (ik kies maar wat willekeurigs): "I have endeavoured in this Ghostly little book, to raise the Ghost of an Idea, which shall not put my readers out of humour with themselves, with each other, with the season, or with me.  May it haunt their houses pleasantly, and no one wish to lay it." Ik weet het niet hoor, maar ik denk toch dat ook dit voor de moderne Engelse lezer "raar en vreemd aandoet." Endeavour is in het moderne Engels al een deftig woord, shall wordt volgens mij nauwelijks meer gebruikt, en de constructie put someone out of humour with something hoor je ook niet elke dag in de pub. Zo zeg je dat allemaal niet tegenwoordig. Kortom: ik denk dat het Engels net zo veel (of net zo weinig) veranderd is als het Nederlands. Stiekem denk ik sterker veranderd, maar dat durf ik niet hardop te zeggen.

Even verderop noemt Heumakers nog een andere reden voor de impopulariteit van onze 19e eeuwse schrijvers: "En dan is er het moralisme, vaak religieus gemotiveerd, dat de moderne lezer op hygiënische afstand houdt." Een opmerkelijke formulering, vooral dat "hygiënische afstand," dat zelf van moralisme doordrenkt lijkt. Als Heumakers daar niet mee oppast zal hij in 2112 ook nauwelijks meer gelezen worden.

3 opmerkingen:

  1. Mooi om dit zo uit te werken. Vaak bedoelt men met 'de taal' overigens vooral spelling. Wat dat betreft gaat die vlieger wel op voor het Engels en het Frans, met alle rampzalige gevolgen van dien: nóg meeer aandacht voor spelling in het onderwijs dan bij ons en toch veel meer spelfouten, ook bij 'gestudeerde mensen'.

    We hebben in dit land zestien miljoen taaldeskundigen, die het meestal beter weten dan taaldocenten en andere taalkundigen, dus er zal genoeg verontwaardigd lawaai over in de media gemaakt worden. Houdt ons van de straat.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Toevallig had ik het afgelopen week met een Engelse collega over het Engels uit de toneelstukken van Shakespeare. Hij vertelde mij dat Britten onder de veertig het merendeel van de woorden van Shakespeare niet meer begrijpt.
    Nu is dit louter anekdotisch en geen bewijs, maar het geeft voor mij wel aan dat het Engels ook meer veranderd dan ik verwacht had. Maar what's in a name.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ja dat wil ik graag geloven. Ik heb in een discussie al eens een stukje Shakespeare in originele spelling geciteerd. Het betrof het begin van Hamlet: "‘Tis now strook twelue, get thee to bed Francisco. For this releefe much thankes: ‘Tis bitter cold" In een reactie merkte toen iemand op dat de Engelse spelling vlak na Shakespeare een belangrijke wijziging heeft ondergaan, en pas daarna stabiel werd. Maar los van de spelling is ook de zinsconstructie en de woordkeus behoorlijk anders dan die van het hedendaagse Engels. En dan is dit nog een heel eenvoudig stukje Shakespeare (gesprekje tussen twee schildwachten).

    BeantwoordenVerwijderen