dinsdag 20 juli 2010

Meewerkend of lijdend?



Ik denk dat het allebei kan. In de constructie iemand vragen om iets te doen (zie ook hier en hier) kun je twee ontledingen verdedigen: iemand is meewerkend voorwerp en om iets te doen is lijdend voorwerp, of iemand is lijdend voorwerp en om iets te doen is voorzetselvoorwerp (of oorzakelijk voorwerp.) Ik zie zelfs niet welk van beide ontledingen beter is.

Het is een moeilijk verhaal, maar als ik het niet opschrijf heb ik er zelf last van. Dus hou je vast.
De overeenkomst tussen de twee ontledingen is dat beide zinsdelen (iemand en om iets te doen) zeker voorwerpen bij het werkwoord vragen zijn. Vragen heeft twee voorwerpen: degene aan wie (of van wie) iets gevraagd wordt, en de inhoud (of het doel) van de vraag. Maar verdere detaillering levert twee mogelijkheden op, waarvan ik de argumentatie beneden opsom:


iemand is meewerkend voorwerp
  • Het belangrijkste argument om iemand meewerkend voorwerp te noemen is dat je er het voorzetsel aan bij kunt zetten: aan iemand vragen om iets te doen. Op dit argument is weinig aan te merken (maar zie helemaal beneden);
  • De meeste naslagwerken (waaronder de ANS en taaladvies.net) beschouwen iemand in iemand vragen om iets te doen als een meewerkend voorwerp. Ook hier is weinig tegen in te brengen. Het is wel een autoriteitsargument, maar dat telt ook;
  • vragen valt in een brede betekenisklasse van communicatieve werkwoorden. Bij veel van die werkwoorden is iemand het meewerkend voorwerp. Ja dat is zo;
  • Een indirecte argumentatie is om te stellen dat iemand vragen om iets te doen een invulling is van iemand iets vragen; dat laatste is een zogeheten "dubbel objectconstructie," en daarin is altijd sprake
    van een direct en een indirect object. Iets zou dan het directe object zijn (sterkste band met het werkwoord), en dus is iemand het indirecte object. Het indirecte object komt overeen met het meewerkend voorwerp. Ook dat is een valide argumentatie;
  • Een andere indirecte argumentatie is om te zeggen dat iemand meewerkend voorwerp moet zijn omdat om iets te doen lijdend voorwerp is. Hierop zijn wel aanmerkingen te maken: het argument veronderstelt dat je geen twee lijdende voorwerpen kunt hebben (wat nog maar de vraag is), en het gaat uit van de stelling dat om iets te doen lijdend voorwerp is. Dat laatste kan bestreden worden door te stellen dat om iets te doen voorzetselvoorwerp is (zie beneden).
iemand is lijdend voorwerp
  • Het belangrijkste argument voor de stelling dat iemand lijdend voorwerp is, betreft de lijdende vorm gevraagd worden om iets te doen. Gevallen als men wordt gevraagd iets te doen komen vaak genoeg voor om serieus te nemen, en er is geen andere analyse van deze gevallen dan dat men het onderwerp van die zin is. Onder de redenering dat het onderwerp van de lijdende vorm het lijdend voorwerp van de actieve zin is, is iemand het lijdend voorwerp in iemand vragen om iets te doen. Dit argument wordt meestal bestreden door te stellen dat zinnen als men wordt gevraagd om iets te doen fout zijn, maar die bestrijding is niet valide. Zelfs als je die norm zou willen stellen, kun je er niet van afleiden hoe de taal in elkaar zit. Als je zegt dat Hun zijn gek fout is, dan verandert dat niets aan de analyse dat in die foute zin hun het onderwerp is. Een andere manier waarop dit argument bestreden kan worden is te stellen dat het meewerkend
  • Een ander argument om iemand het lijdend voorwerp te noemen is het feit dat je er het voorzetsel van bij kunt zetten: van iemand vragen om iets te doen. Die mogelijkheid bestaat ook in de nominalisatie het vragen van iemand om iets te doen; toevoeging van van komt niet zo heel vaak voor, maar vaak genoeg om tot het argument bij te dragen;
  • Hoewel de meeste naslagwerken voor de andere mogelijkheid lijken te kiezen (al wordt nergens de expliciete vergelijking gemaakt), wordt de analyse als lijdend voorwerp wel degelijk ook in de literatuur vermeld; ook dit is een autoriteitsargument, maar ook hier is het valide;
  • Iemand vragen om iets te doen komt in betekenis overeen met iemand uitnodigen, aansporen, smeken om iets te doen. Bij die werkwoorden is de analyse van iemand als lijdend voorwerp geen probleem: die werkwoorden kennen zelfs geen variant met aan. De betekenisovereenkomst is de tegenhanger van het derde argument voor het meewerkend voorwerp;
  • Een indirecte argumentatie is om te stellen dat iemand vragen om iets te doen een invulling is van iemand om iets vragen. Daarin is om iets voorzetselvoorwerp en iemand is lijdend voorwerp. Om dit argument doorgang te laten vinden moet aangenomen worden dat in iemand vragen om iets te doen het voorzetsel is opgenomen in het voegwoord, dan wel het voorlopig voorzetselvoorwerp erom is weggelaten. Het eerste is natuurlijk de oorsprong van het voegwoord om, en het tweede is analoog aan gevallen als bang zijn (ervoor) om iets te doen. Ook dit is een valide argumentatie;
  • Analoog aan de tweede indirecte argumentatie bij iemand als meewerkend voorwerp zou je kunnen aanvoeren dat iemand wel lijdend voorwerp moet zijn omdat om iets te doen voorzetselvoorwerp is. Dat laatste kun je weer beargumenteren met iemand vragen om iets, en in de vergelijking met bijvoorbeeld smeken.

We zitten dus met een patstelling: de argumenten voor de ene ontleding zijn geen weerlegging van de argumenten voor de andere. Maar eigenlijk hoeft dat ook helemaal niet. In de geschiedenis van het Nederlands zijn beide ontledingen gewoon aan te wijzen in de naamval van het woordje iemand. Daaruit blijkt dat het aanvankelijk alleen voorkwam in de accusativus, en later in de dativus én in de accusativus. Dat duurde voort totdat de naamvallen in het Nederlands verdwenen, en daarna kun je het verschil niet meer zien. Maar dat laatste is natuurlijk geen goede reden om aan te nemen dat een van die ontledingen dan ineens niet meer bestaat.


De conclusie moet dan ook zijn dat er ook in het hedendaagse Nederlands nog steeds goede redenen zijn om beide ontledingen te handhaven. Een interessante vraag is of die twee ontledingen ook met twee verschillende betekenissen corresponderen. Ik vrees dat dat moeilijk vol te houden is zonder in normatieve uitspraken te vervallen. Het ligt voor de hand om te stellen dat de ontleding van iemand als lijdend voorwerp zou corresponderen met de betekenis "aansporen, uitnodigen," misschien zelfs "verplichten," terwijl iemand als meewerkend voorwerp meer in de richting gaat van "een vraag stellen, informeren naar iemands bereidheid."  Maar dat zou meteen moeten inhouden dat aan ons wordt gevraagd iets te doen fout is in de betekenis "aansporen, uitnodigen, verplichten" en dat wij worden gevraagd iets te doen fout is in de betekenis "een vraag stellen, informeren naar iemands bereidheid."

Zo'n normatieve uitspraak is natuurlijk wel mogelijk, maar je zou hem dan tenminste moeten baseren op corpusonderzoek van duidelijke gevallen waarin van de ene of de andere betekenis sprake is. En omdat die betekenissen zo dicht bij elkaar liggen is dat heel lastig te onderzoeken.


Ik kan een paar interessante gevallen verzinnen. In Ik vraag jou om binnen te mogen komen is de aansporingsbetekenis geheel afwezig, omdat het onderwerp van de beknopte bijzin nu niet jou is maar ik (deze observatie komt van de taalkundige Ton van Haaften). Dat zou betekenen dat de lijdende vorm met jij als onderwerp ineens een stuk slechter zou moeten worden. Dat klopt volgens mij. De zin Jij wordt gevraagd om binnen te mogen komen klinkt voor geen meter. Ik kan me niet voorstellen dat iemand dat zo zou zeggen. Het feit dat deze lijdende vorm zo slecht is roept de vraag op waarom diezelfde lijdende vorm in die andere gevallen zo goed is. De enige verklaring die ik zie is dat de analyse met iemand als lijdend voorwerp hier niet, maar in die andere gevallen wel beschikbaar is.

Een ander geval is De omstandigheden vragen jou om snel te reageren. Nu is juist de informatieve betekenis geheel afwezig: de omstandigheden stellen je geen vraag of vragen niet naar je bereidheid, ze vormen de ultieme aansporing om iets te doen. Nu is toevoeging van het voorzetsel aan opeens erg slecht: De omstandigheden vragen aan jou om snel te reageren, dat zal voor niet veel mensen een goede zin zijn. Mensen zullen eerder de neiging hebben om te zeggen De omstandigheden vragen van jou om snel te reageren. En in de lijdende vorm, ook weer het omgekeerde verhaal. Ik kan me niet voorstellen dat iemand zal zeggen Jou wordt door de omstandigheden gevraagd om snel te reageren. Iedereen zal kiezen voor Jij wordt door de omstandigheden gevraagd om snel te reageren (analoog aan Jij wordt door de omstandigheden gedwongen om snel te reageren).

Het betekenisverschil lijkt dus wel aantoonbaar, maar in de meeste gevallen is het te klein om waar te nemen. Dat houdt in dat in vrijwel alle voorbeelden twee ontledingen beschikbaar zijn, eventueel met miniem betekenisverschil. Is dat erg? Ik dacht het niet. Er bestaat geen principe dat zegt dat elke zin maar één ontleding mag hebben.

4 opmerkingen:

  1. Jimmy van Rijt27 juli 2010 om 06:09

    @Taalprof: een van je argumenten om 'iemand' lijdend voorwerp te noemen, luidt:
    Een ander argument om iemand het lijdend voorwerp te noemen is het feit dat je er het voorzetsel van bij kunt zetten: van iemand vragen om iets te doen. Die mogelijkheid bestaat ook in de nominalisatie het vragen van iemand om iets te doen; toevoeging van van komt niet zo heel vaak voor, maar vaak genoeg om tot het argument bij te dragen.
    Dat begrijp ik niet helemaal. Het feit dat je er een voorzetsel bij kunt zetten, zou toch juist eerder pleiten tégen een lijdend voorwerp? Natuurlijk is het didactisch gezien niet vol te houden dat een lijdend voorwerp nooit met een voorzetsel mag beginnen, maar feit blijft wel dat het dan altijd om schijnbare uitzonderingen gaat, zoals:
    - Heb je nog van die potloden?
    - Gerard Reve schreef Op weg naar het einde.
    - Ik bedenk van alles.
    Wat zie ik over het hoofd?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. @Jimmy van Rijt: Het punt is eigenlijk dat je bij nominalisatie voor alle voorwerpen een voorzetsel krijgt. In dit geval is het voor dit voorwerp dan 'van.' Dus naast 'boeken lezen' heb je 'het lezen van boeken.' Naast 'iemand vragen om iets te doen' heb je 'het vragen van iemand om iets te doen.'

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Jimmy van Rijt27 juli 2010 om 17:54

    @Taalprof: ik zie op de startpagina van je site bij 'laatste reacties' dat je gereageerd hebt op dit blogje, maar als ik naar je reactie op zoek ga, krijg ik niets. Enig idee hoe dat kan?

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Jimmy van Rijt27 juli 2010 om 17:56

    @ Taalprof: ah, nu zie ik je reactie opeens wel. Je kunt mijn vorige berichtje dus beschouwen als niet geschreven.
    Ik begrijp nu wat je bedoelt met de toevoeging van het voorzetsel 'van'. En inderdaad: het is eigenlijk best logisch als je het zo bekijkt. Dank voor de uitleg!

    BeantwoordenVerwijderen